17 JUNI 2004. - Koninklijk besluit betreffende de verklaring bij opname in een ziekenhuis

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, inzonderheid op de artikelen 91, vervangen bij de wet van 14 januari 2002, 92, vervangen bij de wet van 14 januari 2002, en 138, § 3, vervangen bij de wet van 14 januari 2002;

Gelet op de wet van 14 januari 2002 houdende maatregelen inzake gezondheidszorg, inzonderheid op artikel 127;

Gelet op het advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen van 9 januari 2003;

Gelet op het advies van de Paritaire Commissie geneesheren - ziekenhuizen van 17 september 2002;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën van 17 maart 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 1 april 2003;

Gelet op het advies 36.733/3 van de Raad van State gegeven op 23 maart 2004, Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De artikelen 85, 86 en 110 van de wet van 14 januari 2002 houdende maatregelen inzake gezondheidszorg, treden in werking.

Art. 2.Uiterlijk bij de aanvang van een opname dient aan de patiënt, of aan zijn wettelijke vertegenwoordiger, een opnameverklaring ter ondertekening te worden aangeboden.

Naargelang het een klassieke opname in een algemeen ziekenhuis, een daghospitalisatie in een algemeen ziekenhuis of een opname in een psychiatrisch ziekenhuis betreft, moet de opnameverklaring worden opgemaakt respectievelijk overeenkomstig het model in bijlage 1, bijlage 2 en bijlage 3 bij dit besluit.

De ziekenhuisbeheerder dient er in het bijzonder op toe te zien dat alle in de opnameverklaring in euro of in percent uitgedrukte elementen behoorlijk zijn ingevuld en geactualiseerd en dat alle andere gevraagde informatie wordt verstrekt.

De opnameverklaring moet volledig ingevuld worden. De patiënt dient hierop duidelijk aan te geven of hij al dan niet tegen verbintenistarief wenst verzorgd te worden en welke kamerkeuze hij maakt.

Alle door de patiënt of zijn wettelijke vertegenwoordiger ondertekende documenten of gestelde handelingen die strijdig zijn met de hierboven vermelde opnameverklaring zijn nietig.

De opnameverklaring wordt in twee originele exemplaren ondertekend, waarvan de beheerder en de patiënt of zijn wettelijke vertegenwoordiger ieder 1 exemplaar ontvangen.

In het geval van spoedopname, ondertekent de patiënt of zijn wettelijke vertegenwoordiger de opnameverklaring, in afwijking tot het eerste lid, van zodra hij hiertoe fysiek en mentaal in staat is.

Art. 3.Ongeacht de regeling die van toepassing is inzake de inning van de erelonen, dient de ziekenhuisbeheerder in de opnameverklaring te vermelden, in percent of in euro, welk bedrag de artsen ten opzichte van de verbintenistarieven hanteren bij de bepaling van de supplementen. In de gevallen waarin dit niet bij wet is opgelegd, kan hij verduidelijken dat het om maximumbedragen gaat.

Art. 4.De ziekenhuisbeheerder dient aan eenieder die zich vooraf wenst te informeren, een exemplaar ter beschikking te stellen van de opnameverklaring met daarin de geldende tarieven, waaronder die welke specifiek door het ziekenhuis zijn vastgesteld.

De ziekenhuisbeheerder dient een exemplaar van de opnameverklaring met daarin de geldende tarieven, waaronder die welke specifiek door het ziekenhuis zijn vastgesteld, ter informatie over te zenden aan de nationale overeenkomstencommissie verpleeginrichtingen en verzekeringsinstellingen, en dit telkens wanneer de specifiek door het ziekenhuis vastgestelde tarieven worden aangepast.

Art. 5.Het koninklijk besluit van 3 oktober 1991 tot bepaling van de nadere regelen inzake de mededeling aan de patiënten van de supplementen die ten opzichte van de verbintenistarieven worden aangerekend en van ieder ander supplement en het ministerieel besluit van 15 december 1967 waarbij de wijze wordt bepaald waarop de geldende prijzen voor het verblijf in een ziekenhuis ter kennis worden gebracht van het publiek, worden opgeheven.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgend op de publicatie van dit besluit.

Art. 7.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 juni 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 17 juni 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 17 juni 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 17 juni 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE