Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 25 mei 2023
gepubliceerd op 04 augustus 2023

Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de normen die de ziekenhuizen moeten naleven

bron
gemeenschappelijke gemeenschapscommissie van brussel-hoofdstad
numac
2023042680
pub.
04/08/2023
prom.
25/05/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE VAN BRUSSEL-HOOFDSTAD


25 MEI 2023. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de normen die de ziekenhuizen moeten naleven


Verslag aan het Verenigd College Inleiding Ingevolge de zesde staatshervorming is de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bevoegd om de erkenningsnormen en intraregionale programmeringsnormen vast te stellen. Dit ontwerpbesluit valt daaronder.

In de Gewestelijke Beleidsverklaring die na de regeringsvorming in juli 2019 werd opgesteld, is bepaald dat de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie de ziekenhuisnormen zal herzien om: - alle burgers universele toegang tot plaatselijke ziekenhuiszorg te garanderen; - de zorgkwaliteit te verbeteren; - het overleg met het personeel te versterken.

Het ontwerpbesluit heeft tot doel die krachtlijnen te implementeren en erkenningsnormen vast te stellen die moeten worden nageleefd door de ziekenhuizen op het tweetalige grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die onder de bevoegdheid van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie vallen. Het ontwerpbesluit maakt dus deel uit van een breder project dat tot doel heeft het zorgaanbod te verbeteren door rekening te houden met de sociale en geografische bijzonderheden van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Die globale aanpak is gebaseerd op de vaststelling dat het ziekenhuis een zorgstructuur is die een beslissende rol speelt bij het nastreven van verschillende doelstellingen van het Geïntegreerd Welzijns- en Gezondheidsplan (GWGP) in Brussel, en in het bijzonder: - de toegang van kwetsbare groepen tot welzijns- en gezondheidszorg en -diensten bevorderen; - elke Brusselaar een toegankelijk en kwalitatief welzijns- en gezondheidszorgtraject garanderen; - het welzijns- en gezondheidszorglandschap hertekenen naar een geïntegreerd aanbod per wijk en het ziekenhuis herpositioneren in het zorglandschap.

In overeenstemming met het GWGP heeft dit ontwerpbesluit tot doel een concrete toepassing van de maatregelen die het ziekenhuis aangaan voor te stellen en meer in het bijzonder die welke het mogelijk maken om: - de band tussen het ziekenhuis en de eerstelijnszorg te verbeteren; - de ziekenhuisnetwerken te gebruiken om het aanbod beter af te stemmen; - de zorg en de opvolging buiten het ziekenhuis te ontwikkelen; - de structuren voor geestelijke gezondheidszorg toegankelijker te maken; - de permanente kwaliteitsverbetering en de patiëntenbetrokkenheid in de erkenningsvoorwaarden te integreren; - sectorale kwaliteits- en veiligheidsplannen te ontwikkelen.

Het ontwerpbesluit past in een beleid dat erop gericht is de toegankelijkheid van zorg in veel opzichten te verbeteren en de plaats van de eerstelijnszorg en de volledige patiëntenzorg te versterken - en zo nodig te herstellen - met name via echte transmurale zorgtrajecten.

In dat opzicht wordt met het ontwerpbesluit bijgedragen aan een van de essentiële wensen die in de Gewestelijke Beleidsverklaring zijn geformuleerd met betrekking tot de best mogelijke toegang van de Brusselse bevolking tot de huisartsgeneeskunde (eerste lijn). En wanneer in bepaalde gevallen een bezoek aan het ziekenhuis noodzakelijk is (omdat de eerstelijnsgezondheidswerker dat noodzakelijk acht of omdat de patiënt dat wenst of omdat het om een levensbedreigende noodsituatie gaat), draagt de kwaliteit van de communicatie tussen de verschillende betrokken beroepsbeoefenaars bij aan een betere patiëntenzorg en -behandeling.

Aangezien er op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest veel ziekenhuizen zijn, kan een reële nabijheid van zorg worden gegarandeerd, in het bijzonder voor relatief courante zorg. Met de ontwerptekst wordt gestreefd naar complementariteit tussen het aanbod van primaire gezondheidszorg (eerste lijn), ziekenhuiszorg, residentiële zorg en de alternatieven voor ziekenhuisopname (onder andere geestelijke gezondheidszorg en palliatieve zorg) en wordt in het bijzonder de nadruk gelegd op het organiseren van het zorgaanbod in overeenstemming met de behoeften van onze bevolking.

Voor de toegankelijkheidsnormen wordt rekening gehouden met die evolutie. Dat maakt deel uit van een aanpak waarbij die realiteit steeds meer wordt geïntegreerd.

Door de zesde staatshervorming beschikt de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie voortaan over twee belangrijke instrumenten om in te grijpen in de organisatie van zorg in Brussel: de erkenningsnormen en de intraregionale programmering.

Die instrumenten worden echter gedeeld door de federale staat en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. De regels die de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie kan vaststellen, zijn in wezen normen die het op federaal niveau opgezette regelgevende arsenaal aanvullen, zowel wat de erkenning als de programmering betreft.

De tekst die wij u mogen voorleggen, maakt deel uit van dat kader en heeft in het bijzonder betrekking op de erkenningsnormen van de ziekenhuizen.

Bij het opstellen ervan hebben wij rekening gehouden met de institutionele, sociale en geografische realiteit van Brussel, die wordt gekenmerkt door een hoge bevolkingsdichtheid, een breed scala aan ziekenhuisdiensten die ook niet-Brusselse patiënten aantrekken, de aanwezigheid van ziekenhuisinstellingen die onder verschillende overheden ressorteren, de mobiliteit van bepaalde patiënten en beroepsbeoefenaars, en de verschillende sociale behoeften naargelang de wijk.

In haar advies nr. 77/2023 van 30 maart 2023 stelt de Gegevensbeschermingsautoriteit dat het ontwerpbesluit, wat de verwerking van persoonsgegevens betreft, hoofdzakelijk bestaat uit algemene verplichtingen zonder concrete gegevensverwerking.

Op verschillende plaatsen in het besluit wordt herinnerd aan de bestaande communicatieverplichtingen met betrekking tot het delen van gegevens tussen gezondheidszorgbeoefenaars. Dat geldt voor de uitwisselingen bedoeld in de artikelen 5, 6, 7, 9 en 13 van het voorontwerp van besluit.

De Gegevensbeschermingsautoriteit adviseert in dat verband om de bepalingen aan te vullen door de naleving van de beginselen van geïnformeerde toestemming van de patiënt voor de verwerking van zijn gezondheidsgegevens te preciseren en door de verwerking te beperken tot wat noodzakelijk is om de zorgcontinuïteit en -kwaliteit te garanderen.

Het ontwerpbesluit heeft geenszins tot doel de bescherming van de gegevens van de betrokken personen te beperken of zou dat doel kunnen hebben. In dat verband herinneren wij er evenwel aan dat het aanleggen van een patiëntendossier en het delen van informatie tussen beroepsbeoefenaars die een patiënt behandelen al deel uitmaken van de verplichtingen die aan de ziekenhuizen worden opgelegd, met name bij artikel 20 van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/07/2008 pub. 31/03/2011 numac 2011000186 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Gecoördineerde wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 10/07/2008 pub. 04/06/2010 numac 2010000299 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen. - Duitse vertaling sluiten op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, artikel 9 van de wet van 22 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 10/09/2002 numac 2002022684 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende maatregelen inzake gezondheidszorg type wet prom. 22/08/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002022737 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de rechten van de patiënt sluiten betreffende de rechten van de patiënt, artikel 34 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009276 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009275 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009277 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent sluiten betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, en artikel 36 e. v. van de wet van 22 april 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2019 pub. 14/05/2019 numac 2019041141 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg sluiten inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg. Die normen omvatten al het bewaren en delen van die gegevens, met inbegrip van, in voorkomend geval, de toestemming van de patiënt. Zodoende blijft de verwerking van deze gegevens onder die regels vallen. Om mogelijke verschillen met de genoemde teksten te voorkomen, is ervoor gekozen de bestaande voorwaarden niet op te nemen in deze tekst.

De beoogde normen De in de ontwerptekst opgenomen erkenningsnormen van de ziekenhuizen hebben betrekking op de toegankelijkheid van zorg, de zorgtrajecten, de zorgkwaliteit, de betrokkenheid van het zorgpersoneel bij de organisatie van kwaliteitszorg, goed bestuur, en de duurzaamheid en bestendigheid van het zorgaanbod in de ziekenhuizen. HOOFDSTUK 1 - Toepassingsgebied van de normen In het eerste hoofdstuk wordt het toepassingsgebied van het besluit bepaald. Er wordt verduidelijkt dat de erin vervatte normen bestemd zijn voor de algemene ziekenhuizen, maar sommige ervan zijn ook van toepassing op de psychiatrische ziekenhuizen. Gezien de bijzondere kenmerken van die laatste, en van de mono-gespecialiseerde ziekenhuizen, zijn bepaalde normen niet op hen van toepassing. Waar nodig wordt in specifieke normen voorzien.

HOOFDSTUK 2: - Toegankelijkheid van zorg Afdeling 1. - Eerste opvang van spoedgevallen

De toegankelijkheid van zorg komt met name tot uiting in de dringende zorgverlening. Daartoe moet elke inwoner van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vlot toegang hebben tot dringende ziekenhuiszorg. Elk ziekenhuis moet zich dus kunnen organiseren om die toegang te garanderen aan een patiënt die zich met een medische noodsituatie op een van de sites aanmeldt, om de continuïteit van zorg en behandeling te waarborgen.

Aangezien sommige ziekenhuissites extreem dicht bij elkaar liggen, is het redelijk om dergelijke naburige sites, in het bijzonder als zij tot verschillende ziekenhuizen behoren, toe te staan afspraken te maken om aan die doelstelling tegemoet te komen. Er is gekozen voor een afstand van 2,5 kilometer, omdat dat in Brussel de grootste afstand is tussen een woning en het dichtstbijzijnde ziekenhuis (met uitzondering van enkele woningen in het Zoniënwoud).

In zijn advies heeft de Raad van State eraan herinnerd dat het beginsel zelf van de medische permanentie in een bepaalde ziekenhuisfunctie als een `basiskenmerk' moet worden beschouwd dat tot de federale bevoegdheid inzake organieke wetgeving moet worden gerekend. Met de norm wordt echter beoogd de ziekenhuizen de mogelijkheid te bieden onderling afspraken te maken over de continuïteit van de zorgverlening, maar zonder dat dat een weerslag kan hebben op het al dan niet voldoen aan de verplichtingen inzake permanentie. Afdeling 2. - Kraamkliniek

De toegankelijkheid van zorg heeft ook betrekking op de mogelijkheid om een reële keuze te hebben wat de toegang tot intieme zorg betreft.

Het levensbegin is zo'n sleutelmoment waarop de gemakkelijke toegang tot zorg een kwestie van menselijke waardigheid is. Daarom moet die toegankelijkheid worden bevorderd.

In dat opzicht heeft de vooruitgang in de kwaliteit van de perinatale zorg het in de afgelopen decennia mogelijk gemaakt het welzijn van de parturiëntes en de pasgeborenen sterk te verbeteren. Volgens de analyses van het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn van Brussel-Hoofdstad, het Centre d'Epidémiologie Périnatale (CEPIP) en het federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE)5 zijn er echter nog te veel vrouwen en toekomstige moeders op het tweetalige grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bij wie de zwangerschap, de zwangerschapswens of de geboortebeperking niet of in slechts heel geringe mate wordt opgevolgd, net als de vroegtijdige opsporing van zwangerschapsziekten.

De perinatale begeleiding is geëvolueerd en gediversifieerd, met name door minder gemedicaliseerde bevallingsvormen, bijvoorbeeld met verloskundigen in overeenstemming met de aanbevelingen van de WHO en het KCE.6 Om de toegang tot die andere vormen van begeleiding mogelijk te maken en tegelijkertijd een zekere kwaliteitseis te handhaven, is het noodzakelijk dat de eerstelijnsgezondheidszorgbeoefenaars die de bevalling opvolgen en de parturiëntes begeleiden, een beroep kunnen doen op de diensten van een ziekenhuis wanneer dat nodig is. De organisatie van het ziekenhuis mag echter niet worden ondermijnd.

De overdracht van de informatie die nuttig is voor de beste behandeling van de patiënte tussen de gezondheidszorgbeoefenaars die de patiënte prenataal hebben opgevolgd en het ziekenhuisteam dat de patiënte behandelt, wordt versterkt. Daartoe moet het ziekenhuis erop toezien dat de gezondheidszorgbeoefenaar die de prenatale opvolging heeft verzekerd, een verbindingsblad invult met de minimale informatie die nodig is voor de goede behandeling van de patiënte. Er moet ook een document worden opgesteld wanneer de patiënte het ziekenhuis verlaat, om de postnatale opvolging te garanderen. Er is voor gekozen om voor het verbindingsblad niet één enkel formaat op te leggen; de ziekenhuizen kunnen natuurlijk, zoals ze vaak al doen, een standaarddocument gebruiken. Het is echter belangrijk om de beroepsbeoefenaars niet te `binden' aan één enkel document, wat de toegankelijkheid van de informatie zou schaden, alleen omdat de genoemde beroepsbeoefenaar niet over het vereiste document beschikt.

De zorg in verband met het levensbegin stopt niet wanneer de patiënte het ziekenhuis verlaat. Daarom wordt voorgesteld dat de ziekenhuizen overeenkomsten sluiten met een of meer teams van verloskundigen om de post-partumzorg thuis te verlenen.

Die teams kunnen intern of extern aan het ziekenhuis zijn. Die overeenkomsten zijn bedoeld om de organisatie van deze samenwerkingsverbanden en kwalitatieve begeleiding mogelijk te maken met inachtneming van de rechten van de patiëntes en de diagnostische en therapeutische vrijheid van de zorgverleners in het ziekenhuis. De ziekenhuizen zijn dus niet verplicht een overeenkomst te sluiten met elk team van verloskundigen dat daarom verzoekt, maar moeten er een sluiten met ten minste één verloskundige of een team, zodat de parturiëntes kunnen kiezen welke vorm van begeleiding zij willen bij hun bevalling, zonder het ziekenhuis een samenwerkingsverband op te leggen dat onverenigbaar zou zijn met zijn organisatie en kwaliteitsnormen.

Om de effectiviteit van die maatregel te garanderen, moet het ziekenhuis over voldoende partners beschikken. De bedoeling is om te zorgen voor een aantal dat aan de vraag van de parturiëntes kan voldoen. De bepaling van het aantal in functie van de eigen organisatie en de verschillende factoren die deze behoefte kunnen beïnvloeden (sociologie van het ziekenhuis, vraag naar deze zorg, enz.) komt toe aan het ziekenhuis, dat de verantwoordelijkheid ervoor op zich neemt.

In dezelfde geest van het combineren van kwalitatieve perinatale zorg met de vrijheid van de parturiëntes om bepaalde modaliteiten te kiezen, moet elke kraamkliniek een geboortehuis hebben. Een geboortehuis is een bevallingseenheid in een ziekenhuis die wordt georganiseerd door verloskundigen van het ziekenhuis en die ook toegankelijk is voor verloskundigen van buiten het ziekenhuis. Als een dergelijke faciliteit niet beschikbaar is, moet het ziekenhuis de parturiëntes toegang geven tot een verloskamer en post-partumzaal met hun verloskundige of huisarts. Om de zorgkwaliteit te waarborgen, moet echter eerst een overeenkomst zijn gesloten tussen de verloskundige of huisarts en het ziekenhuis.

In die overeenkomst moeten de financiële voorwaarden worden vermeld die het mogelijk maken een dergelijke dienst voor de patiëntes in stand te houden. Als het echter wegens de specifieke kenmerken van het ziekenhuis onmogelijk blijkt een dergelijke dienst op te zetten - bijvoorbeeld omdat er te weinig zalen beschikbaar zijn in het licht van de behoeften van de patiëntes die door het medisch team van het ziekenhuis worden behandeld - zou het contraproductief zijn de erkenning van het ziekenhuis te laten intrekken om de enkele reden dat het er, gelet op zijn middelen, niet in is geslaagd een dergelijk partnerschap tot stand te brengen. Daarom is in de tekst bepaald dat deze verplichting geldt in de maate de beschikbare middelen'. In antwoord op de opmerking van de Raad van State wordt verduidelijkt dat een ziekenhuis zich daardoor geenszins aan zijn verplichting kan onttrekken om redenen van gemak en door een onmogelijkheid te organiseren. Alleen de onmogelijkheid die voortvloeit uit externe factoren zal in aanmerking worden genomen. Daarbij zal de rol van de met de inspectie belaste personen bepalend zijn. Afdeling 3. - Revalidatiezorg

Veel patiënten die revalidatiezorg nodig hebben, voornamelijk psychogeriatrische of cardiopulmonale zorg, verlaten het ziekenhuis zonder concreet aanbod van continuïteit, hoewel revalidatie vaak onmiddellijk na ontslag noodzakelijk is. Volgens het KCE zal die behoefte op het tweetalige grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de komende jaren alleen maar toenemen voor cardiopulmonale en ouderdomsgerelateerde pathologieën.7 Tijdens de COVIDcrisis werd dit probleem ook in het bijzonder vastgesteld. Daarom moet het ziekenhuis dat een patiënt heeft behandeld die nazorg met revalidatie nodig heeft, de patiënt vóór zijn vertrek ten minste één revalidatieoplossing voorstellen. Elk ziekenhuis moet die zorg dus zelf aanbieden, of via een overeenkomst met een ander ziekenhuis. Afdeling 4. - Psychiatrische zorg

Psychiatrische zorg is voor een groot deel zorg die een middellange of lange behandeling omvat. De continuïteit van dergelijke zorg is bijzonder belangrijk om de zorgkwaliteit te waarborgen. De behandeling kan dus zowel in als buiten het ziekenhuis plaatsvinden. In de ontwerptekst wordt veel belang gehecht aan deze zorg, door erop toe te zien dat bij de organisatie van de zorg rekening wordt gehouden met de behoeften van de patiënt en de noodzaak om hem niet alleen te laten voor of na een eerste ziekenhuisopname, en tegelijkertijd de buurtzorg te bevorderen.

Daarom moet het ziekenhuis dat psychiatrische bedden heeft, een overeenkomst sluit met de antennes 107 die in Brussel actief zijn, om de continuïteit van de ambulante behandeling van de patiënten te garanderen nadat zij het ziekenhuis hebben verlaten.

Voorts worden de samenwerking en de uitwisselingen met het Brussels Platform Geestelijke Gezondheid en de mobiele teams versterkt.

Het is ook de bedoeling dat de toegankelijkheid van de dienst neuropsychiatrie voor observatie en behandeling voor volwassen patiënten wordt uitgebreid. Een ziekenhuis dat niet over een dergelijke dienst beschikt, moet een overeenkomst sluiten met een of meer ziekenhuizen van zijn netwerk.

Ook de behandeling van patiënten met specifieke kinder- of jeugdpsychiatrische behoeften wordt versterkt. Een ziekenhuis dat niet over een bed beschikt, moet een overeenkomst sluiten met een ander ziekenhuis om deze behandeling te garanderen. Afdeling 5. - Gynaecologie en verloskunde

De moeilijkheden die gepaard gaan met problematische of ongewenste zwangerschappen kunnen niet langer worden genegeerd. Vrijwillige zwangerschapsafbreking is op zich al een moeilijke zorg. Die intrinsieke moeilijkheid mag niet worden verergerd door moeilijkheden bij de toegang tot die zorg. De vertrouwensrelatie die in de therapeutische relatie centraal staat is, zeker voor dit type zorg, een bepalend element. Idealiter moeten de betrokken patiëntes de door hen gewenste zorg kunnen krijgen in een omgeving die hun dat welzijn biedt. Daarom moet elk ziekenhuis erop toezien dat de verzoeken om vrijwillige zwangerschapsafbreking effectief worden behandeld. De gewetensbezwaren van een individuele arts mogen echter niet worden genegeerd. Daarom moet een ziekenhuis, om de effectiviteit van deze verplichting te waarborgen, een overeenkomst hebben gesloten met ten minste één ander ziekenhuis van zijn netwerk om deze zorg te kunnen verlenen met het grootste respect voor de keuze van de patiënte. Het is immers onwaarschijnlijk dat alle artsen die in hetzelfde locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk werken, dezelfde individuele bezwaren zouden hebben. In ieder geval, als dat zo zou zijn, zou het netwerk dat moeten compenseren door een aantal artsen in dienst te nemen die bereid zijn deze zorg te verlenen. Afdeling 6. - Levenseinde

Net als het levensbegin raakt het levenseinde het intieme en vraagt daarom bijzondere aandacht: er moet worden voorkomen dat mensen aan het einde van hun leven niet de zorg kunnen krijgen die zij verwachten, of het nu gaat om een verzoek om euthanasie en/of palliatieve zorg. Het ziekenhuis ziet er via zijn organisatie op toe dat de verzoeken om euthanasie of palliatieve zorg, eventueel thuis, effectief worden ingewilligd. Zo nodig moet het daartoe overeenkomsten sluiten met een of meer ziekenhuizen van zijn netwerk en met een of meer erkende ondersteuningsteams voor palliatieve zorg. HOOFDSTUK 3. - Normen in verband met de werking De zorgkwaliteit wordt in grote mate beïnvloed door de zo globaal mogelijke behandeling van de patiënt. Doeltreffende communicatie tussen de verschillende perihospitale betrokkenen moet worden aangemoedigd. Daartoe vertrekt de ontwerptekst vanuit de bestaande instrumenten en wordt getracht het gebruik daarvan te bevorderen.

Daarbij zijn de opname van een patiënt en zijn ontslag uit de instelling sleutelmomenten. De opname is de gelegenheid om te zorgen voor een band met de huisarts van de patiënt als deze een huisarts heeft en dat wenst, en, als de patiënt geen huisarts heeft, hem voor te stellen er een te kiezen. Gezien de rol van de huisarts bij het waarborgen van de zorgcontinuïteit, maakt de betrokkenheid van het ziekenhuis bij het bevorderen van de band met deze arts deel uit van zijn opdracht. Dat wordt verduidelijkt in de ontwerptekst.

Wanneer de patiënt de instelling verlaat omdat zijn behandeling thuis of in een andere instelling wordt voortgezet, is opnieuw het ziekenhuis verantwoordelijk voor de communicatie met de beroepsbeoefenaars die bij de voortzetting van de behandeling betrokken zullen zijn. Ook daaraan wordt herinnerd in de ontwerptekst. HOOFDSTUK 4. - Normen in verband met de zorgkwaliteit Afdeling 1. - Permanente vorming

Naast deze globale patiëntenzorg wordt de doeltreffendheid van de zorg ook bepaald door de kwaliteit ervan. Om de effectiviteit van de verplichtingen inzake het behoud van vaardigheden en permanente vorming te waarborgen, moet het ziekenhuis erop toezien dat zijn zorgverleners hun verplichtingen op dat gebied nakomen op het ogenblik dat zij worden aangeworven en geëvalueerd. Daarnaast moet het ziekenhuis in zijn kwaliteitsrapport regelmatig verslag uitbrengen over zijn beleid en acties op het gebied van permanente vorming. Afdeling 2. - Ombudsdienst

De zorg voor de patiënt vereist ook een luisterend oor voor de moeilijkheden die de patiënt met het ziekenhuis kan hebben. Daarbij is het wenselijk een niet-conflictueuze aanpak aan te moedigen. De rol van de bemiddelingsfunctie moet in herinnering worden gebracht en worden bevorderd. De ontwerptekst heeft tot doel de zichtbaarheid van en toegang tot die functie te vergemakkelijken. Die toegang moet effectief zijn. Onvoldoende toegankelijkheid in verhouding tot de realiteit van de instelling kan niet worden aanvaard. Dat zou erop neerkomen dat de bemiddelingsfunctie haar effectiviteit verliest. De aanscherping van de normen in dat opzicht is er dus op gericht de daadwerkelijke effectiviteit en zichtbaarheid van de bemiddelingsfunctie te waarborgen. Afdeling 3. - Kwaliteit van de voeding

In de globale patiëntendimensie moet de kwaliteit van de voeding worden bevorderd. De sociologische realiteit van bepaalde Brusselse wijken en bepaalde ziekenhuizen is van dien aard dat een ziekenhuisopname ook een gelegenheid is om ernstige tekorten aan voedingsstoffen vast te stellen. Daarom moet bijzondere aandacht worden besteed aan de kwaliteit en verscheidenheid van de voedingskeuzes, zodat de patiënt volledige en kwalitatieve ziekenhuiszorg kan genieten. Daartoe zijn in de ontwerptekst maatregelen opgenomen die in overeenstemming zijn met de aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad en de Société Francophone de Nutrition Clinique et Métabolique (SFNCM).8 Een individuele medische contra-indicatie blijft uiteraard doorslaggevend voor dat principe. Afdeling 4. - Toegankelijkheid

Meer in het algemeen moet de toegankelijkheid van zorg worden gewaarborgd. Die toegankelijkheid is natuurlijk geografisch bepaald, maar moet vooral sociaal en financieel zijn. Elke vorm van discriminatie moet daarom worden vermeden. Gezien het multiculturele karakter van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moet bovendien een inspanning worden geleverd om de communicatie met de patiënt te bevorderen in een taal die hij begrijpt. Afdeling 5. - Kwaliteitsplan - Kwaliteits- en veiligheidsstrategie

Om de kwaliteit van de opvang en zorg te meten en te verbeteren, wordt de instellingen gevraagd een kwaliteits- en veiligheidsstrategie aan te nemen en toe te zien op de opvolging daarvan. Die autonomie vertaalt zich in de noodzaak om periodiek verslag uit te brengen over de genomen maatregelen en de uitvoering ervan. Op die manier kan de kwaliteit worden bewaakt. Ook de patiëntenervaring en -beleving zijn in deze dimensie geïntegreerd.

Deze permanente kwaliteitsverbetering heeft zowel betrekking op de `kwaliteit aan het bed' als de `kwaliteit van de organisatie'.

Bijzondere aandacht wordt besteed aan de psychiatrische ziekenhuizen en diensten. Voor het beheer van de zorgkwaliteit en -veiligheid in deze sector worden dezelfde beginselen en methoden gehanteerd als in de algemene ziekenhuizen, maar de verbeterpunten liggen op andere gebieden. Overeenkomstig verschillende wetenschappelijke aanbevelingen is de beoordeling en het beheer van agressie een van de gebieden waarop sterk de nadruk wordt gelegd.

Wat de zorgkwaliteit en veiligheid van personen betreft, is gebleken dat een vroegtijdige beoordeling van het risico op agressief gedrag bij de opname van patiënten in de psychiatrisch ziekenhuizen de behandeling van die patiënten aanzienlijk kan verbeteren. Zo kunnen de keuze van de kamer (alleen of gedeeld) en eventuele beperkende maatregelen of bijzondere maatregelen in verband met het bezoek worden genomen, terwijl ook instructies aan het personeel kunnen worden gegeven.

De instellingen stellen om de vijf jaar een kwaliteitsrapport op waarin een bepaald aantal elementen wordt geïdentificeerd: 1° de doelstellingen om de kwaliteit en veiligheid van de daar verleende zorg te verbeteren;2° de uitgevoerde maatregelen of acties en de resultaten ervan;3° de geplande maatregelen of acties;4° de wijze waarop het ziekenhuis de mening van de patiënten integreert met het oog op de permanente verbetering van de zorg- en behandelingskwaliteit;5° de adviezen die het voedingsteam in dit verband heeft ontvangen en de maatregelen die het naar aanleiding daarvan heeft besloten te nemen. Het rapport moet aan de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie worden bezorgd en op de website van het ziekenhuis worden gepubliceerd.

De focus ligt op de kwaliteitsbewaking, die zich zal toespitsen op twee groepen indicatoren: de kwaliteit van de organisatie en de kwaliteit aan het bed. In het ontwerpbesluit worden de elementen opgesomd waarmee rekening zal moeten worden gehouden bij de evaluatie van deze twee groepen indicatoren.

Het is ook de bedoeling dat in elk ziekenhuis een multidisciplinaire kwaliteitsraad wordt opgericht. De beheerder moet die raad betrekken bij het uitwerken van de kwaliteits-veiligheidsstrategie en het kwaliteitsrapport. HOOFDSTUK 5. - Normen in verband met de betrokkenheid van het personeel bij de organisatie van kwaliteitszorg Ziekenhuizen zijn in wezen menselijke instellingen, die werken met gezondheidszorgbeoefenaars. Die ontwikkelen elk in hun eigen vakgebied specifieke vaardigheden en worden elk bij hun eigen activiteiten geconfronteerd met uitdagingen. Het verbeteren van de zorgkwaliteit houdt in dat de verschillende beroepsbeoefenaars zoveel mogelijk worden betrokken bij de ontwikkeling en opvolging van de zorgkwaliteit.

Vanuit dat oogpunt wordt in dit ontwerp een grotere integratie van de verschillende ziekenhuisberoepen op het gebied van reflectie en werken aan kwaliteit aanbevolen. HOOFDSTUK 6. - Normen in verband met goed bestuur Het patiëntenvertrouwen kan ook worden vergroot door de ziekenhuisorganen transparanter te maken. Dat rechtvaardigt het aannemen van normen voor goed bestuur. HOOFDSTUK 7. - Normen in verband met duurzaamheid en bestendigheid Ten slotte is het ziekenhuis een instelling voor gezondheidszorg. In die zin vervult het een voorbeeldfunctie, vooral in de geest van globale gezondheid.

Die voorbeeldfunctie heeft onder meer betrekking op de duurzaamheid van het handelen en de bestendigheid. Het ziekenhuis moet daarom maatregelen nemen om zijn milieubelasting te verminderen en zijn handelen duurzaam te maken.

Om die voorbeeldfunctie te kunnen vervullen, moet het ziekenhuis communiceren over de inspanningen die het op dat gebied onderneemt.

In het algemeen moet het ziekenhuis aantonen dat het een milieuvriendelijke aanpak hanteert. Daartoe moet het begeleiding volgen en/of aantonen dat het een label heeft behaald waaruit dat blijkt. In de tekst wordt daartoe verwezen naar het EMAS-label of een soortgelijk label. Uiteraard is het niet de bedoeling om het ene label boven het andere te verkiezen. Het kan dus ook om een label van het type `CO2-neutraal', `Ecodynamische onderneming', enz. gaan.

Het ziekenhuis publiceert om de vijf jaar op zijn website een duurzaamheidsplan waarin het aangeeft met welke middelen het de duurzaamheidsdoelstellingen nastreeft.

Brussel, 25 mei 2023.

Voor het Verenigd College : De leden van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, A. MARON E. VAN DEN BRANDT _______ Nota's 5 Aanbeveling KCE `Postnatale zorg' (232B), 2014; en Aanbeveling KCE `Geïntegreerd prenataal zorgpad' (326B), 2019. 6 Aanbeveling KCE `Geïntegreerd prenataal zorgpad' (326B), 2019. 7 Aanbeveling KCE `Ziekenhuisbehoeften in 2025' (289B), 2018. 8 "Alimentations standard et thérapeutique chez l'adulte hospitalisé", Société Francophone de Nutrition Clinique et Métabolique, 2019.

25 MEI 2023. - Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot vaststelling van de normen die de ziekenhuizen moeten naleven Het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, Gelet op artikel 3 van de ordonnantie van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 4 april 2019 betreffende de oprichting, de erkenning, de programmatie en de erkenningsprocedures van de ziekenhuizen, vormen van samenwerkingsverbanden tussen ziekenhuizen of ziekenhuisactiviteiten;

Gelet op het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 9 juli 2019 tot bepaling van de procedure van erkenning, intrekking van erkenning en sluiting van de ziekenhuizen, samenwerkingsverbanden tussen ziekenhuizen en ziekenhuisactiviteiten;

Gelet op het advies van de afdeling Ziekenhuizen en van de afdeling Instellingen en diensten voor geestelijke gezondheidszorg van de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, gegeven op 6 december 2022;

Gelet op het verslag van het Rekenhof, gegeven op 6 oktober 2022;

Gelet op het overleg tussen de federale regering en de gemeenschapsregeringen in toepassing van artikel 5, § 1, I, zesde lid, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980, gehouden op 23 november 2022;

Gelet op het advies nr. 77/2023 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 3 april 2023;

Gelet op het advies nr. 73.011/3 van de Raad van State, gegeven op 3 april 2023 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de leden van het Verenigd College bevoegd voor het beleid inzake Gezondheid;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK 1. - Definities en toepassingsgebied

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° antenne 107: coördinatieantenne 107 in de geestelijk gezondheidszorg op het tweetalige grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;2° de ziekenhuissite: de architecturale functionele eenheid waarbinnen ziekenhuiszorg wordt verleend en waarin erkende ziekenhuisbedden zijn ondergebracht;3° het netwerk: het locoregionaal klinisch ziekenhuisnetwerk;4° de opnameverklaring: het opnamedocument dat beoogd wordt in het koninklijk besluit van 17 juni 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 17/06/2004 pub. 14/07/2004 numac 2004022507 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de verklaring bij opname in een ziekenhuis type koninklijk besluit prom. 17/06/2004 pub. 14/12/2020 numac 2020016264 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit betreffende de verklaring bij opname in een ziekenhuis. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de verklaring bij opname in een ziekenhuis;5° Brussels platform geestelijk gezondheid: het platform die jaarlijks een overeenkomst met de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie sluit, op basis van de koninklijke besluiten van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de normen voor de erkenning van samenwerkingsverbanden van psychiatrische instellingen en diensten en 8 juli 2003 houdende vaststelling van de programmatiecriteria die van toepassing zijn op de samenwerkingsverbanden, als overlegplatform, van psychiatrische instellingen en diensten;6° de Wet: de gecoördineerde wet op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen van 10 juli 2008;7° ambassadeurs van de eerstelijns geestelijke gezondheidszorg: de ambassadeurs die zijn aangesteld als lokale coördinatoren in het kader van de overeenkomst tussen het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering en het geestelijke gezondheidsnetwerk betreffende de financiering van psychologische functies in de eerste lijn via lokale multidisciplinaire netwerken en partnerschappen;8° geboortehuis: architecturale eenheid die zich bevindt in een ziekenhuis met een kraamafdeling en waarin de organisatie van de bevalling en de directe postpartumzorg zo strikt mogelijk de fysiologie respecteert en voldoet aan de in bijlage 1 beschreven kenmerken.9° kwaliteit en veiligheid van de zorg: verschillende dimensies worden verstaan, gegroepeerd in het aspect `kwaliteit aan het bed van de patiënt' (dat de dimensies efficiëntie, veiligheid en persoonsgerichtheid omvat) en in het aspect `kwaliteit van de organisatie' (dat de dimensies gelijkheid, toegankelijkheid, opleiding, duurzaamheid en veerkracht tegenover het personeel omvat);10° gezondheidszorgberoepen: de beroepen bedoeld in de gecoördineerde wet van 10 mei 2015Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009276 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009275 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent type wet prom. 10/05/2015 pub. 01/07/2015 numac 2015009277 bron federale overheidsdienst justitie Wet die naturalisaties verleent sluiten betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.

Art. 2.Dit artikel is van toepassing op de algemene ziekenhuizen.

De artikelen 8 tot en met 10, 12 tot en met 17, eerste lid, 18 tot en met 33 zijn ook van toepassing op psychiatrische ziekenhuizen.

De artikelen 7, 9, 10 en 11 zijn niet van toepassing op: - ziekenhuizen met uitsluitend gespecialiseerde behandelings- en revalidatiediensten (index Sp) en geriatrische diensten (index G), al dan niet in combinatie met psychiatrische ziekenhuisdiensten (index A, T of K); - ziekenhuizen die een afwijking hebben verkregen krachtens artikel 2, § 1bis, van het koninklijk besluit van 30 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 10/09/2002 numac 2002022684 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende maatregelen inzake gezondheidszorg type wet prom. 22/08/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002022737 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de rechten van de patiënt sluiten1 houdende vaststelling van aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten alsmede tot nadere omschrijving van de ziekenhuisgroeperingen en van de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen. HOOFDSTUK 2. - Toegankelijkheid van de zorg Afdeling 1. - Eerste opvang van spoedgevallen

Art. 3.Het ziekenhuis dat niet beschikt over een functie "eerste opvang van spoedgevallen" die voldoet aan de eisen vastgelegd bij het koninklijk besluit van 27 april 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/1998 pub. 19/06/1998 numac 1998022351 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de normen waaraan een functie "eerste opvang van spoedgevallen" moet voldoen om te worden erkend type koninklijk besluit prom. 27/04/1998 pub. 19/06/1998 numac 1998022353 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de normen waaraan een functie « gespecialiseerde spoedgevallenzorg » moet voldoen om erkend te worden type koninklijk besluit prom. 27/04/1998 pub. 19/06/1998 numac 1998022350 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de normen waaraan een functie voor intensieve zorg moet voldoen om erkend te worden sluiten houdende vaststelling van de normen waaraan een functie "eerste opvang van spoedgevallen" moet voldoen om te worden erkend, op elk van zijn ziekenhuissites, noch over een functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg" die voldoet aan de eisen van het koninklijk besluit van 27 april 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/04/1998 pub. 19/06/1998 numac 1998022351 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de normen waaraan een functie "eerste opvang van spoedgevallen" moet voldoen om te worden erkend type koninklijk besluit prom. 27/04/1998 pub. 19/06/1998 numac 1998022353 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de normen waaraan een functie « gespecialiseerde spoedgevallenzorg » moet voldoen om erkend te worden type koninklijk besluit prom. 27/04/1998 pub. 19/06/1998 numac 1998022350 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de normen waaraan een functie voor intensieve zorg moet voldoen om erkend te worden sluiten houdende vaststelling van de normen waaraan een functie "gespecialiseerde spoedgevallenzorg" moet voldoen om erkend te worden, organiseert haar verschillende ziekenhuissites ten einde de toegang tot deze functies aan te bieden om de continuïteit van de zorg te waarborgen.

Een ziekenhuis dat een functionele verbinding organiseert om de continuïteit van de zorg te waarborgen met een ziekenhuis dat een dergelijke functie heeft op een locatie binnen een straal van 2,5 kilometer, voldoet eveneens aan deze verplichting.

De organisatiemodaliteiten van de in het vorige lid bedoelde functionele verbinding worden schriftelijk vastgelegd in een overeenkomst. Afdeling 2. - Kraamkliniek

Onderafdeling 1. - Continuïteit van de perinatale zorg

Art. 4.§ 1. Om de best mogelijke behandeling voor een patiënte te waarborgen, zorgt het ziekenhuis met een kraamafdeling (index M) ervoor dat informatie die voor deze zorg van belang is, wordt doorgegeven tussen de gezondheidszorgbeoefenaars die de prenatale opvolging van de patiënte hebben verzekerd en het ziekenhuisteam dat voor de behandeling van de patiënte zorgt.

Daartoe zorgt het ziekenhuis ervoor dat de gezondheidszorgbeoefenaar die de prenatale opvolging van een patiënte verzekerd heeft, een verbindingsblad invult dat het volgende aangeeft: 1° de contactgegevens van de patiënte en van de gezondheidszorgbeoefenaar die haar prenatale opvolging heeft verzekerd;2° de nodige klinische gegevens voor de behandeling van de patiënte bij de bevalling. Het verbindingsblad wordt opgesteld volgens een door het ziekenhuis voorgesteld model. § 2. Wanneer de patiënte het ziekenhuis verlaat, zorgt het ziekenhuis voor een document dat de gezondheidszorgbeoefenaar die de postnatale opvolging van de parturiënte garandeert, toelaat de continuïteit van de zorg te waarborgen. Als de patiënte het ziekenhuis de contactgegevens van de betrokken beroepsbeoefenaar heeft verstrekt en daar toestemming voor geeft, stuurt het ziekenhuis dat document naar die beroepsbeoefenaar toe.

Onderafdeling 2. - Postnatale opvolging thuis

Art. 5.§ 1. Elk ziekenhuis dat over een kraamafdeling (index M) beschikt sluit een overeenkomst met een of meer vroedvrouwen of een team van vroedvrouwen voor het verzekeren van de postnatale opvolging thuis.

Het ziekenhuis beschikt over voldoende partners om een toereikende postnatale opvolging te bieden aan alle patiëntes die daarom vragen. § 2. In de in de eerste paragraaf bedoelde overeenkomst worden de modaliteiten van het partnerschap tussen het ziekenhuis en het team van vroedvrouwen met betrekking tot de behandeling van de patiëntes vastgelegd. In de overeenkomst worden de volgende gegevens vermeld: 1° de opvolgingscapaciteit van het team van vroedvrouwen en zijn beschikbaarheid;2° de termijn waarbinnen de opvolging kan beginnen te rekenen vanaf het verzoek;3° de modaliteiten van de informatie aan de patiëntes;4° de modaliteiten van de informatie-uitwisseling tussen het ziekenhuis en het team;5° de aan de patiënte verstrekte informatie over de door de vroedvrouw toegepaste tarieven voor de opvolging thuis. Onderafdeling 3. - Geboortehuis van het ziekenhuis

Art. 6.§ 1. Het ziekenhuis dat over een kraamafdeling (index M) beschikt, beschikt ook over een geboortehuis. § 2. Het ziekenhuis dat over een kraamafdeling (index M) beschikt en dat niet over een geboortehuis beschikt, stelt een bevallings- en postnatale zaal ter beschikking van de huisartsen en vroedvrouwen van de eerste lijn, in de maate van de beschikbare middelen.

Deze terbeschikkingstelling wordt georganiseerd door een overeenkomst tussen het ziekenhuis en de huisartsen of vroedvrouwen, hetzij individueel, hetzij in teamverband.

Deze overeenkomst bepaalt: 1° de financiële modaliteiten van de terbeschikkingstelling van de bevallings- en postnatale zaal;2° de verantwoordelijkheden die op elke partij rusten;3° de opvangcapaciteit van de ter beschikking gestelde lokalen;4° de termijn waarbinnen opname mogelijk is na het verzoek;5° de modaliteiten van de informatie aan de patiëntes;6° de modaliteiten van de informatie-uitwisseling tussen het ziekenhuis en het team of de beoefenaar die de patiënte begeleidt;7° de aan de patiënte verstrekte informatie over de door de vroedvrouw toegepaste tarieven voor de opvolging thuis;8° de financiële modaliteiten voor het team of voor de beoefenaar. Afdeling 3. - Revalidatiezorg

Art. 7.§ 1. Het ziekenhuis zorgt ervoor dat de patiënt wiens behandeling revalidatiezorg vereist, daadwerkelijk toegang heeft tot deze zorg, met eerbiediging van de vrije keuze van de patiënt. Daartoe biedt het ziekenhuis ten minste een oplossing voor revalidatiezorg aan de patiënt die deze zorg nodig heeft en begeleidt het de patiënt bij het organiseren van de revalidatiezorg. § 2. Indien het ziekenhuis niet over voldoende revalidatiebedden (index Sp) beschikt om revalidatiezorg aan patiënten te kunnen bieden, sluit het een overeenkomst met een of meer instellingen, bij voorkeur binnen het netwerk waarvan het deel uitmaakt, om een toereikend aanbod op de betrokken ziekenhuissites te garanderen.

De in het vorige lid bedoelde overeenkomst maakt een koppeling mogelijk tussen het ziekenhuis en de instelling die belast is met de revalidatie en preciseert: 1° de samenwerkingsmodaliteiten;2° de modaliteiten voor de overdracht van de patiënt, met inbegrip van de mededeling van het dossier van de patiënt met het oog op de continuïteit van de zorg. Afdeling 4. - Psychiatrische zorg

Onderafdeling 1. - Partnerschap 107

Art. 8.Het ziekenhuis dat over psychiatrische bedden beschikt, sluit een overeenkomst met de antennes 107 die in Brussel actief zijn, om de continuïteit van de ambulante behandeling na het einde van de hospitalisatie te verzekeren.

In de overeenkomst worden de volgende gegevens vermeld: 1° de samenwerkingsmodaliteiten;2° de modaliteiten voor de voorbereiding van het ontslag en de opvolging van de patiënt, in het bijzonder de wijze waarop de patiënt die het ziekenhuis verlaat, wordt opgevangen, zodra hij het ziekenhuis verlaat. Indien het ziekenhuis op een ziekenhuissite over een dienst neuropsychiatrie voor observatie en behandeling voor volwassen patiënten (index A) of kinderen en adolescenten (index K) beschikt, deelt het dagelijks, volgens de in een overeenkomst vastgelegde nadere regels, de potentiële beschikbaarheid van plaatsen in die dienst of diensten mee aan de Brussels platform geestelijk gezondheid.

Een lid van het team van de dienst psychiatrie van het ziekenhuis en een vertegenwoordiger van zijn sociale dienst komen minstens twee keer per jaar samen met de vertegenwoordigers van de mobiele teams 2A en 2B en de ambassadeurs die belast zijn met het vergemakkelijken van de tenuitvoerlegging van de hervorming van de eerstelijnspsychologen en de ambulante geestelijke gezondheidszorg, om deze samenwerking te evalueren en eventueel te verbeteren.

Onderafdeling 2. - Hospitalisatie-eenheid voor acute psychiatrie

Art. 9.Een ziekenhuis dat niet op elk van zijn ziekenhuissites beschikt over een dienst neuropsychiatrie voor observatie en behandeling van volwassen patiënten (index A) die voldoet aan de eisen van het koninklijk besluit van 23 oktober 1964Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 10/09/2002 numac 2002022684 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende maatregelen inzake gezondheidszorg type wet prom. 22/08/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002022737 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de rechten van de patiënt sluiten0 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd, waarborgt de toegankelijkheid van die dienst voor zijn patiënten door zijn activiteit zodanig te organiseren dat de zorg op een andere van zijn sites verleend wordt aan de patiënten of door een overeenkomst te sluiten met een of meer ziekenhuizen van het netwerk waarvan het deel uitmaakt teneinde gezamenlijk de door de patiënten gewenste opvang te bieden.

De in het vorige lid bedoelde overeenkomst waarborgt een verbinding tussen het ziekenhuis en de instelling die belast is met de psychiatrische behandeling en zorg, en preciseert de samenwerkingsmodaliteiten alsmede de voorwaarden voor de overdracht van de patiënt, met inbegrip van de mededeling van het dossier van de patiënt met het oog op de continuïteit van de zorg.

Art. 10.Voor de psychiatrische behandeling van patiënten met specifieke psychiatrische behoeften van kinderen of adolescenten sluit een ziekenhuis dat geen K-bedden binnen het ziekenhuis heeft, een overeenkomst met een ziekenhuis dat wel K-bedden heeft om deze zorg te verstrekken.

In de in het vorige lid bedoelde overeenkomst wordt vastgesteld op welke wijze de daadwerkelijke behandeling van de betrokken patiënten wordt georganiseerd. Afdeling 5. - Gynaecologie en verloskunde

Art. 11.Het ziekenhuis ziet erop toe dat de verzoeken tot vrijwillige zwangerschapsafbreking, met inbegrip van de afbreking zelf, worden behandeld in overeenstemming met de wet van 15 oktober 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/10/2018 pub. 29/10/2018 numac 2018014460 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, tot opheffing van de artikelen 350 en 351 van het Strafwetboek, tot wijziging van de artikelen 352 en 383 van hetzelfde Wetboek en tot wijziging van diverse wetsbepalingen type wet prom. 15/10/2018 pub. 17/09/2020 numac 2020031327 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, tot opheffing van de artikelen 350 en 351 van het Strafwetboek, tot wijziging van de artikelen 352 en 383 van hetzelfde Wetboek en tot wijziging van diverse wetsbepalingen. - Duitse vertaling sluiten betreffende de vrijwillige zwangerschapsafbreking, tot opheffing van de artikelen 350 en 351 van het Strafwetboek, tot wijziging van de artikelen 352 en 383 van hetzelfde Wetboek en tot wijziging van diverse wetsbepalingen.

In het uitzonderlijke geval dat de afbreking niet in het ziekenhuis kan worden uitgevoerd, sluit het een overeenkomst met een andere instelling van het netwerk waarvan het deel uitmaakt, die de afbreking wel zal kunnen uitvoeren. In dat geval zorgt het ziekenhuis ervoor dat de patiëntes naar behoren worden geïnformeerd en worden doorverwezen naar het ziekenhuis waarmee de overeenkomst is gesloten.

In de overeenkomst worden de voorwaarden en de organisatie vastgesteld waaronder deze dienst door het andere ziekenhuis wordt verleend. Afdeling 6. - Levenseinde

Art. 12.Het ziekenhuis zorgt ervoor dat verzoeken om euthanasie worden behandeld in overeenstemming met de wet van 28 mei 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 28/05/2002 pub. 22/06/2002 numac 2002009590 bron ministerie van justitie Wet betreffende de euthanasie sluiten betreffende de euthanasie, met inbegrip van de euthanasie zelf.

In het uitzonderlijke geval dat de euthanasie niet in het ziekenhuis kan worden uitgevoerd, sluit het een overeenkomst met een andere instelling van het netwerk waarvan het deel uitmaakt om deze verzoeken te behandelen. In dat geval zorgt het ziekenhuis ervoor dat de patiënten naar behoren worden geïnformeerd en worden doorverwezen naar het ziekenhuis waarmee de overeenkomst is gesloten.

In de overeenkomst worden de voorwaarden en de organisatie vastgesteld waaronder deze dienst door het andere ziekenhuis wordt verleend.

Ziekenhuizen die geen deel uitmaken van een netwerk kunnen deze overeenkomst sluiten met een ander ziekenhuis van hun keuze.

Art. 13.§ 1. Het ziekenhuis draagt zorg voor de continuïteit van de palliatieve zorg in overeenstemming met de patiënt, zodra deze uit het ziekenhuis ontslagen wordt. § 2. Daartoe zal het ziekenhuis: 1° de taken die nodig zijn om deze continuïteit te verzekeren, toewijzen aan zijn sociale dienst en, in voorkomend geval, zijn palliatieve functie;2° een overeenkomst sluiten met de ondersteuningsteams voor palliatieve thuiszorg die erkend zijn door een overheid bedoeld in de artikelen 128, 130 of 135 van de Grondwet en die actief zijn op het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. Voor elke patiënt voor wie palliatieve zorg moet worden georganiseerd, zal het ziekenhuis: 1° de patiënt en, in voorkomend geval, zijn familie in contact brengen met de zorgverleners van de eerste en tweede lijn, zodat zorg kan worden verleend aan de patiënt, zodra hij uit het ziekenhuis wordt ontslagen;2° de huisarts, het ondersteuningsteam en, indien nodig, een coördinatiecentrum voor thuiszorg betrekken bij de organisatie van de palliatieve zorg;3° ervoor zorgen dat het zorgteam van het ziekenhuis, na de instemming van de patiënt te hebben ontvangen, vóór het ontslag van de patiënt ten minste één contact heeft met de zorgverleners die palliatieve zorg zullen verlenen bij ontslag uit het ziekenhuis. § 3. In de in paragraaf 2, eerste lid, 2°, bedoelde overeenkomst worden de modaliteiten van het partnerschap tussen het ziekenhuis en de ondersteuningsteams voor palliatieve thuiszorg met betrekking tot de behandeling van de patiënten vastgelegd.

In de overeenkomst worden de volgende gegevens vermeld: 1° de opvolgingscapaciteit van het ondersteuningsteam voor palliatieve thuiszorg en zijn beschikbaarheid;2° de termijn waarbinnen de opvolging kan beginnen te rekenen vanaf het verzoek;3° de modaliteiten van de informatie aan de patiënten;4° de modaliteiten van de informatie-uitwisseling tussen het ziekenhuis en het ondersteuningsteam voor palliatieve thuiszorg;5° de financiële modaliteiten voor de patiënt. HOOFDSTUK 3. - - Normen in verband met de werking

Art. 14.Het ziekenhuis neemt alle nodige maatregelen om de continuïteit van de zorg voor de patiënt van de opname tot het ontslag te waarborgen.

Daartoe neemt het ziekenhuis de volgende maatregelen, overeenkomstig de wet van 22 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 10/09/2002 numac 2002022684 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende maatregelen inzake gezondheidszorg type wet prom. 22/08/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002022737 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de rechten van de patiënt sluiten betreffende de rechten van de patiënt: 1° bij de opname vraagt het ziekenhuis aan de patiënt om het de identiteit mee te delen van zijn behandelende geneesheer of van het wijkgezondheidscentrum waar hij is ingeschreven. Indien de patiënt niet wordt gevolgd door een behandelende geneesheer of in een wijkgezondheidscentrum, wordt hij ervan in kennis gesteld dat er hem één voorgesteld kan worden via de dispatchingdienst die bereikbaar is op het telefoonnummer 1710 of op de website doctorbrussels.be.

De opnameverklaring moet vergezeld gaan van de identiteit van de behandelende geneesheer of het wijkgezondheidscentrum vermeld. Als de patiënt tijdens zijn verblijf voor een behandelende geneesheer of een wijkgezondheidscentrum kiest, worden de gegevens hiervan aan het patiëntendossier toegevoegd. 2° Indien de patiënt de contactgegevens heeft verstrekt, wordt de informatie over de ziekenhuisopname van de patiënt op dezelfde dag als de opname langs elektronische weg aan de behandelende geneesheer of het wijkgezondheidscentrum van de patiënt meegedeeld.Deze mededeling bevat alle informatie die nodig is voor de continuïteit en de kwaliteit van de zorg. Dit gebeurt volgens de modaliteiten die door het ziekenhuis en de huisartsenkring zijn vastgesteld. 3° Indien de patiënt de contactgegevens heeft verstrekt en daarvoor toestemming geeft, wordt uiterlijk binnen 48 uur langs elektronische weg een kopie van de ontslagverslagen van de patiënt, met inbegrip van het verpleegkundige ontslagverslag, aan de behandelende geneesheer of het wijkgezondheidscentrum en/of de thuisverpleegkundige, in voorkomend geval, meegedeeld.Dit gebeurt volgens de modaliteiten die door het ziekenhuis en de huisartsenkring zijn vastgesteld. 4° Indien de patiënt voor de opvolging van zijn behandeling en met zijn instemming naar een andere zorginstelling wordt overgebracht, wordt op dezelfde dag een kopie van de ontslagverslagen, met inbegrip van het verpleegkundige ontslagverslag, meegedeeld aan de geneesheer die aan het hoofd staat van deze zorginstelling of, indien bekend, aan de geneesheer belast met de opvolging van de patiënt binnen deze instelling.De behandelende geneesheer of het wijkgezondheidscentrum wordt uiterlijk binnen 48 uur langs elektronische weg van deze overbrenging op de hoogte gebracht volgens dezelfde modaliteiten als die voor de informatie in verband met het ontslag. HOOFDSTUK 4. - Normen in verband met de zorgkwaliteit Afdeling 1. - Permanente vorming

Art. 15.Het ziekenhuis controleert of wordt voldaan aan de verplichtingen inzake de instandhouding van de vaardigheden en de permanente vorming van de gezondheidszorgbeoefenaars die aan de ziekenhuisactiviteit deelnemen bij het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst en bij de georganiseerde evaluaties. Afdeling 2. - Ombudsdienst

Art. 16.Het ziekenhuis zorgt voor een effectieve toegankelijkheid van de ombudsdienst bedoeld in artikel 11, § 1, van de wet van 22 augustus 2002Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/08/2002 pub. 10/09/2002 numac 2002022684 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet houdende maatregelen inzake gezondheidszorg type wet prom. 22/08/2002 pub. 26/09/2002 numac 2002022737 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Wet betreffende de rechten van de patiënt sluiten betreffende de rechten van de patiënt, door de patiënt de mogelijkheid te bieden ten minste telefonisch, per post en per e-mail een afspraak met deze dienst te maken.

Daartoe wordt het volgende gegarandeerd: 1° een voldoende fysieke aanwezigheid van de ombudsman in zijn lokalen om verzoeken om afspraken te beantwoorden, behoudens de uitzonderingen waarin wordt voorzien in het koninklijk besluit van 8 juli 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/07/2003 pub. 26/08/2003 numac 2003022811 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende vaststelling van de voorwaarden waaraan de ombudsfunctie in de ziekenhuizen moet voldoen sluiten houdende vaststelling van de voorwaarden waaraan de ombudsfunctie in de ziekenhuizen moet voldoen;2° een telefoonlijn waarop binnen 30 seconden wordt geantwoord, ten minste via een geautomatiseerd instrument dat de persoon die zich tot de ombudsdienst richt, de mogelijkheid biedt een boodschap achter te laten waarop dan binnen maximaal drie werkdagen wordt geantwoord;3° een e-mailadres dat regelmatig wordt bijgewerkt;4° een contactformulier beschikbaar op de website van het ziekenhuis, waarop binnen maximaal drie werkdagen wordt geantwoord;5° in 2° en 4° betekent "geantwoord" dat de verzoeker duidelijk wordt meegedeeld dat zijn klacht in aanmerking is genomen, het eventuele dossiernummer van de klacht en de precieze termijn waarbinnen de ombudsman opnieuw contact met hem zal opnemen;6° een duidelijke en zichtbare affichering aan de hoofdingangen dat via het onthaal van het ziekenhuis contact kan worden opgenomen met de ombudsdienst `Rechten van de patiënt';7° de verstrekking bij elk onthaal van het ziekenhuis aan iedereen die daarom vraagt, zowel mondeling als op papier, van de volgende informatie: a.de opdrachten van de ombudsdienst `Rechten van de patiënt' en het eventuele onderscheid met de dienst voor andere klachten; b. de contactgegevens van de ombudsdienst (telefoon, e-mail en website van het in punt 4° genoemde formulier);c. de dagen en uren waarop de ombudsdienst bereikbaar is, en de in de punten 2° en 4° genoemde antwoordtermijnen. Afdeling 3. - Kwaliteit van de voeding

Art. 17.Tijdens het verblijf van elke patiënt in het ziekenhuis wordt bijzondere aandacht besteed aan de kwaliteit en de gevarieerdheid van de voeding. Er wordt rekening gehouden met de gezondheidsbehoeften waarbij het risico op ondervoeding prioritaire aandacht krijgt. Voor dit doel, alle maaltijden die worden aangeboden aan patiënten die geen medische contra-indicatie in dit verband hebben, moeten hen een minimum van 2000 kcal per dag bieden.

Hiertoe wordt overleg georganiseerd met: 1° de directeur;2° de hoofdgeneesheer;3° het hoofd van het departement verpleegkunde;4° een multidisciplinair voedingsteam. De werking en de taken van het voedingsteam worden nader omschreven in bijlage II. Indien de voeding van de patiënten geheel of gedeeltelijk wordt verstrekt door een keuken buiten het ziekenhuis, kunnen de Diensten van het Verenigd College in het onderaannemingsbestek nagaan of aan de voorwaarden van dit artikel is voldaan.

Art. 18.Het ziekenhuis zorgt voor de ontwikkeling van een maaltijdaanbod voor de patiënten en, in voorkomend geval, de bezoekers, dat van hoge kwaliteit is uit het oogpunt van de menselijke gezondheid en het milieu, in de zin van de Brusselse strategie voor duurzame voeding, waarbij een bord wordt bevorderd op basis van seizoensgebonden voedsel of voedsel uit de biologische landbouw of waarbij de eiwitdiversiteit wordt bevorderd of de voorkeur wordt gegeven aan korte voedselketens. Afdeling 4. - Toegankelijkheid

Art. 19.Door al zijn acties en investeringen bevordert het ziekenhuis de toegankelijkheid van de zorg.

Het onthoudt zich van elke discriminatie van patiënten, in het bijzonder die bedoeld in de ordonnantie van 30 juni 2022 ter bevordering van de diversiteit en ter bestrijding van de discriminatie in de instellingen, centra en diensten die tot de bevoegdheid van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie behoren alsook in de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de wet van 10 mei 2007Relevante gevonden documenten type wet prom. 10/05/2007 pub. 30/05/2007 numac 2007002097 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet tot wijziging van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden type wet prom. 10/05/2007 pub. 05/06/2007 numac 2007002115 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet tot wijziging van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden. - Addendum type wet prom. 10/05/2007 pub. 30/05/2007 numac 2007002100 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet tot aanpassing van het Gerechtelijk Wetboek aan de wetgeving ter bestrijding van discriminatie en tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden type wet prom. 10/05/2007 pub. 05/06/2007 numac 2007002118 bron programmatorische federale overheidsdienst maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie Wet tot aanpassing van het Gerechtelijk Wetboek aan de wetgeving ter bestrijding van discriminatie en tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden. - Addendum sluiten ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie en de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden.

Niettegenstaande de naleving van de wetten van 18 juli 1966 op het gebruik van de talen in bestuurszaken, en in het geval van andere talen, en voor zover als mogelijk, het ziekenhuis houdt bij de zorg rekening met de taal van de patiënt. Daartoe wordt de patiënt verzocht op de opnameverklaring een of meer talen te vermelden waarin hij zich wenst uit te drukken.

Die informatie over talen wordt bij de opnameverklaring gevoegd. Afdeling 5. - Kwaliteits- en veiligheidsstrategie

Art. 20.§ 1. Het ziekenhuis waakt over de voortdurende verbetering van de kwaliteit en de veiligheid van de zorg die het verleent.

Die voortdurende verbetering betreft zowel de `kwaliteit aan het bed van de patiënt' als de `kwaliteit van de organisatie'.

Daartoe stelt het ziekenhuis, voor de eerste keer ten laatste op 15 september 2024, een "kwaliteits- en veiligheidsstrategie" vast en herziet het deze ten minste om de vijf jaar met het oog op de opvolging van zijn plan ter verbetering van de zorgkwaliteit. Die strategie bestaat uit twee afzonderlijke delen: kwaliteit aan het bed van de patiënt en kwaliteit van de organisatie.

In het kader van zijn strategie kiest het ziekenhuis de actiegebieden, de groepen van indicatoren als bedoeld in artikel 22, § 1, en de groepen indicatoren waarop het zijn actie wil toespitsen.

Met deze strategie wordt beoogd een organisatie en een methode voor de analyse van de verleende diensten op te zetten teneinde de zorgkwaliteit te verbeteren.

Hierover wordt om de vijf jaar een "kwaliteitsrapport" opgesteld door het ziekenhuis. § 2. Om het in paragraaf 1 genoemde doel te bereiken en onverminderd de daarin opgenomen verplichtingen, stelt elk psychiatrisch ziekenhuis met name een intern protocol op voor de beoordeling van het risico van agressief gedrag bij de opname van patiënten.

Dit protocol moet het mogelijk maken het risico van agressief gedrag van een patiënt ten opzichte van zichzelf, andere patiënten, het ziekenhuispersoneel en andere personen in te schatten teneinde de behandeling van de patiënt en de keuze van de kamer aan te passen, zodra de patiënt wordt opgenomen.

Art. 21.§ 1. Het "kwaliteitsrapport" bedoeld bij artikel 20, § 1, lid 5, de volgende elementen: 1° de doelstellingen om de kwaliteit en de veiligheid van de daar verleende zorg te verbeteren;2° de uitgevoerde maatregelen of acties en hun resultaten;3° de geplande maatregelen of acties;4° de wijze waarop het ziekenhuis de mening van de patiënten integreert met het oog op een voortdurende verbetering van de kwaliteit van de zorg en de behandeling;5° de adviezen op die het voedingsteam in dit verband heeft ontvangen, alsmede de maatregelen die het naar aanleiding daarvan heeft besloten te nemen. § 2. De in artikel 20, § 1, tweede lid, bedoelde "kwaliteits- en veiligheidsstrategie" bevat het toezicht op de in artikel 24 bedoelde indicatoren.

Ze omvat eveneens: 1° een verklaring over de maatregelen of acties die het ziekenhuis heeft genomen om de toegankelijkheid van de zorg te waarborgen;2° een verslag over de activiteiten in het kader van de permanente vorming van het zorgpersoneel in het ziekenhuis, met inbegrip van de taalcursussen per taal en de specifieke kwaliteits- en veiligheidsopleidingen;3° een overzicht van de maatregelen of acties die het ziekenhuis heeft genomen om de duurzaamheid en de bestendigheid van zijn optreden ten aanzien van zijn personeel te waarborgen.

Art. 22.§ 1. De kwaliteitsbewaking omvat twee groepen indicatoren: de kwaliteit van de organisatie en de kwaliteit aan het bed van de patiënt. § 2. Het toezicht op de kwaliteit van de organisatie heeft betrekking op de volgende punten: 1° het percentage in het ziekenhuis opgenomen patiënten die door hun behandelende geneesheer werden doorverwezen;2° het aantal klachten van patiënten ontvangen door de ombudsdienst van het ziekenhuis;3° het gemiddelde supplementpercentage bedoeld in artikel 97, § 1, van de wet, uitgedrukt in een percentage van de begroting van de financiële middelen;4° het percentage van de opnames waarvoor dergelijke supplementen werden aangerekend;5° het gemiddelde tarief van de honorariumsupplementen, bedoeld in artikel 152, § 2, van de wet, uitgedrukt in een percentage van de akkoordtarieven, indien een akkoord als bedoeld in artikel 50 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, van kracht is;6° het percentage in het ziekenhuis opgenomen patiënten, met inbegrip van degenen die voor daghospitalisatie zijn opgenomen, voor wie dergelijke supplementen in rekening zijn gebracht;7° het percentage opnameverklaringen per taal en het percentage patiënten die te kennen gaven zich in een andere taal dan het Frans en het Nederlands te willen uitdrukken;8° het percentage patiënten die op minder dan 2,5 kilometer van het ziekenhuis wonen waar ze opgenomen zijn: a.bij de spoed; b. bij de kraamkliniek;c. bij de algemene inwendige geneeskunde;d. bij de algemene chirurgie;e. bij de geriatrie;f. bij de medische dagkliniek;9° het aantal en percentage patiënten met het BVT-statuut en het aantal en percentage begunstigden van Dringende Medische Hulp;10° het percentage personeelsleden die een tussenkomst genieten voor het gebruik van het openbaar vervoer of de fiets, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen het administratief personeel en de gezondheidszorgbeoefenaars;11° het aantal en het percentage van vacatures per gezondheidszorgberoep;12° de rotatiegraad voor elk gezondheidszorgberoep waar dit gemakkelijk te berekenen is, en in ieder geval voor verpleegkundigen, uitgedrukt in vergelijking met het aantal aankomsten en vertrekken;13° de afwezigheidsgraad per gezondheidszorgberoep waar dit gemakkelijk te berekenen is, en in ieder geval voor het verpleegkundige personeel, wegens ziekte;14° het percentage overuren van elk gezondheidszorgberoep waar dit gemakkelijk te berekenen is, en in ieder geval voor het verpleegkundige personeel. § 3. Het toezicht op de kwaliteit aan het bed van de patiënt heeft betrekking op de volgende punten: 1° het percentage patiënten bij wie het voedingsrisico werd geëvalueerd;2° de prevalentie en incidentie van doorligwonden opgelopen in de instelling;3° het percentage bevallingen zonder medische interventie (met of zonder epidurale);4° de incidentie van sepsis geassocieerd met centrale veneuze katheters en geassocieerd met het ziekenhuis;5° de incidentie van in het ziekenhuis opgelopen MRSA-infecties;6° de naleving van de handhygiëne;7° de compliance van de antibioticaprofylaxe in de heelkunde;8° het percentage heupfracturen dat op tijd wordt geopereerd in verhouding tot de laattijdige operaties;9° het aantal postoperatieve diepe veneuze tromboses of longembolieën;10° het aantal ongeplande heropnames;11° het aantal ongewenste gebeurtenissen, waarbij ten minste een onderscheid wordt gemaakt tussen vallen van patiënten, medicatiefouten en aanvallen op personeel door patiënten of bezoekers. Voor psychiatrische ziekenhuizen en ziekenhuizen met uitsluitend psychiatrische ziekenhuisdiensten (index A, T of K) in combinatie met gespecialiseerde behandelings- en revalidatiediensten (index Sp) en geriatrische diensten (index G), heeft het toezicht op de kwaliteit aan het bed van de patiënt betrekking op de punten 1°, 2°, 5°, 6° en 11° van het vorige lid.In het kader van het toezicht wordt in dit geval ook het percentage patiënten vermeld dat in fysieke dwang wordt gehouden en het percentage patiënten dat in kamerisolatie wordt geplaatst.

Voor psychiatrische en psychogeriatrische verpleegeenheden in algemene ziekenhuizen en psychiatrische ziekenhuizen zal ook rekening worden gehouden met de volgende indicatoren: 1° de beoordeling bij opname van het risico op agressief gedrag volgens het protocol bedoeld in artikel 22, § 2;2° de incidentie van de isolatiemaatregelen;3° de incidentie van de dwangmaatregelen;4° het toezicht op isolatie en dwang.

Art. 23.Het "kwaliteitsrapport" wordt toegezonden aan de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en gepubliceerd op de website van het ziekenhuis.

Bovendien stelt de beheerder het monitoringverslag met betrekking tot de in artikel 22 bedoelde indicatoren ter beschikking van de Diensten van het Verenigd College ten minste jaarlijks geactualiseerd. Die gegevens zijn vertrouwelijk en kunnen alleen door het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn van Brussel-Hoofdstad worden geraadpleegd om het welzijns- en gezondheidsbeleid in Brussel te evalueren en duidelijk te maken.

De Diensten van het Verenigd College kunnen een beveiligd elektronisch platform creëren dat niet toegankelijk is voor het publiek en dat het ziekenhuis in staat stelt om regelmatig zelf de elementen voorzien in artikel 21, § 1, de resultaten van zijn indicatoren en de beschrijving van de gekozen indicatoren naast die bedoeld in artikel 22, aan te geven en te corrigeren. Na creatie stelt deelname aan dit platform het ziekenhuis vrij van het opstellen, publiceren en verzenden van het "kwaliteitsrapport".

Art. 24.De beheerder kan het Verenigd College vragen het deel van het "kwaliteitsrapport" dat betrekking heeft op de kwaliteit aan het bed van de patiënt te vervangen door een bewijs van inschrijving in een accrediteringsprocedure of de publicatie van een accreditering die toelaat de indicatoren bedoeld in artikel 22, § 3, op een gelijkaardige manier te beoordelen.

Art. 25.Binnen het ziekenhuis wordt een Multidisciplinaire Kwaliteitsraad opgericht.

Die bestaat ten minste uit: 1° een vertegenwoordiger van de beheerder;2° de hoofdarts of zijn afgevaardigde;3° een vertegenwoordiger van de medische raad;4° de hoofdverpleegkundige van de verpleegkundige dienst of zijn afgevaardigde;5° een vertegenwoordiger van de gebruikers of een "patiënt-partner" indien dit concept in het ziekenhuis wordt ontwikkeld;6° de kwaliteitscoördinator indien deze functie in het ziekenhuis bestaat. De beheerder betrekt de Kwaliteitsraad nauw bij de opstelling van het "kwaliteits- en veiligheidsstrategie" en het "kwaliteitsrapport". HOOFDSTUK 5. - Normen voor de betrokkenheid van het personeel bij de organisatie en evaluatie van kwaliteitszorg

Art. 26.Ziekenhuizen zorgen ervoor dat beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg worden betrokken bij het evalueren van de kwaliteit van de zorg binnen het ziekenhuis. Deze betrokkenheid wordt georganiseerd via een effectieve multidisciplinaire representativiteit binnen de organen die verband houden met de kwaliteit van de zorg die in de instelling aanwezig zijn of binnen permanente werkgroepen opgericht om deze organen te adviseren, met daarin minstens één vertegenwoordiger van het beroep van verpleegkundige zonder hiërarchie.

De evaluatie van de kwaliteit van de zorg bedoeld in het vorige lid omvat de evaluatie van de integratie van verpleegkundige zorg en andere paramedische praktijken in alle zorg en dienstverlening die het ziekenhuis aanbiedt.

Het ziekenhuis stelt aan de bevoegde overheid een geactualiseerd kadaster ter beschikking van de samenstelling van de verschillende organen die verband houden met de kwaliteit van de zorg die binnen de instelling aanwezig zijn. Er wordt een register bijgehouden van de effectieve aanwezigheid van leden op vergaderingen. HOOFDSTUK 6. - Normen in verband met goed bestuur

Art. 27.Het ziekenhuis houdt zijn organigram up-to-date en publiceert dit op zijn website; het bevat ten minste de in artikel 17 van de wet bedoelde functies en de personen met wie zij samenwerken. HOOFDSTUK 7. - Normen in verband met duurzaamheid en bestendigheid

Art. 28.Het beheer van het ziekenhuis, met inbegrip van projecten voor de herontwikkeling van activiteiten en infrastructuurprojecten, heeft een langetermijnperspectief dat beantwoordt aan de volgende doelstellingen inzake duurzaamheid en bestendigheid: 1° verzekeren van de keuze voor ecologische en duurzame investeringen;2° beschermen van het milieu;3° bevorderen van de circulaire economie;4° verkleinen van de koolstofvoetafdruk ten opzichte van de situatie die opgenomen is in het vorige verslag, wanneer een dergelijk verslag bestaat voor het ziekenhuis;5° bevorderen van duurzame voeding voor patiënten, bezoekers en personeel;6° bevorderen van milieuvriendelijke mobiliteitsmiddelen voor het personeel en alle professionele verplaatsingen;7° verminderen van de afvalproductie via het aankoopbeleid en de invoering van processen waarmee de hoeveelheid afval verminderd kan worden;8° organiseren van recyclage en afvalvermindering;9° optimaliseren van het water- en energieverbruik;10° zich aanpassen aan de klimaatverandering overeenkomstig de Brusselse klimaatdoelstellingen.

Art. 29.Het ziekenhuis publiceert om de vijf jaar op zijn website een duurzaamheidsplan waarin het aangeeft met welke middelen het de in artikel 28 genoemde doelstellingen nastreeft en wat de koolstofbalans van het ziekenhuis is indien dit was gemeten.

Art. 30.Het ziekenhuis toont aan dat het zich inzet voor milieubeheer door een begeleidingsprogramma te volgen of door een EMAS- of vergelijkbaar label te verkrijgen. HOOFDSTUK 8. - Wijzigingsbepaling

Art. 31.In artikel 2, § 1, van het besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie van 9 juli 2019 tot bepaling van de procedure van erkenning, intrekking van erkenning en sluiting van de ziekenhuizen, samenwerkingsverbanden tussen ziekenhuizen en ziekenhuisactiviteiten, wordt een punt 11° ingevoegd dat als volgt luidt: "11° een beschrijvende nota waarin wordt aangegeven welke maatregelen door de beheerder worden voorgesteld om de toegang tot de zorg te handhaven voor de bevolking die gebruikmaakt van de diensten van het betrokken ziekenhuis en de betrokken ziekenhuissites". HOOFDSTUK 9. - Overgangsbepalingen, inwerkingtreding en slotbepalingen

Art. 32.Dit besluit treedt in werking 1 januari 2024.

In afwijking van het vorige lid treden de artikelen 5 tot 17, 19, 20, 26 en 30 in werking op 15 september 2024.

In afwijking van de vorige leden treden de artikelen 8 lid 3, 18, 21, 22 et 23 in werking op 15 maart 2025.

Art. 33.De leden van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 25 mei 2023.

Voor het Verenigd College: De leden van het Verenigd College bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, A. MARON E. VAN DEN BRANDT

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^