gepubliceerd op 01 augustus 1998
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de voortzetting van het Fonds voor vorming in de scheikundige nijverheid
17 JUNI 1998. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de voortzetting van het Fonds voor vorming in de scheikundige nijverheid (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 1989, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot oprichting van een Fonds voor vorming in de scheikundige nijverheid, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 januari 1990, voortgezet bij de collectieve arbeidsovereenkomsten van 27 februari 1991, 30 juni 1993 en 15 mei 1995, respectievelijk algemeen verbindend verklaard bij de koninklijke besluiten van 31 maart 1992, 30 maart 1994 en 8 december 1995, inzonderheid op de artikelen 2, 3, 5 en 15;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de voortzetting van het Fonds voor vorming in de scheikundige nijverheid.
Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 juni 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 10 januari 1990, Belgisch Staatsblad van 2 februari 1990.
Koninklijk besluit van 31 maart 1992, Belgisch Staatsblad van 23 april 1992.
Koninklijk besluit van 30 maart 1994, Belgisch Staatsblad van 8 juni 1994.
Koninklijk besluit van 8 december 1995, Belgisch Staatsblad van 9 februari 1996.
Bijlage Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 1997 Voortzetting van het Fonds voor vorming in de scheikundige nijverheid (Overeenkomst geregistreerd op 23 september 1997, onder het nummer 45302/CO/116)
Artikel 1.De collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 1989, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid (koninklijk besluit van 10 januari 1990, Belgisch Staatsblad van 2 februari 1990), houdende de oprichting van het Fonds voor vorming in de scheikundige nijverheid, en verlengd voor de periode van 1 januari 1991 tot 31 december 1992 door de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 februari 1991 (koninklijk besluit van 31 maart 1992, Belgisch Staatsblad van 23 april 1992), en verlengd voor de periode van 1 januari 1993 tot 31 december 1994 door de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1993 (koninklijk besluit van 30 maart 1994, Belgisch Staatsblad van 8 juni 1994), en verlengd voor de periode van 1 januari 1995 tot 31 december 1996 door de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 mei 1995 (koninklijk besluit van 8 december 1995, Belgisch Staatsblad van 9 februari 1996), wordt door deze collectieve arbeidsovereenkomst verlengd voor de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 1998.
Art. 2.De eerste zin van artikel 2 van voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 1989 wordt door de volgende tekst vervangen : «
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten voor de duur van twee jaar, te weten van 1 januari 1997 tot en met 31 december 1998. » Art.3. Artikel 3 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 1989 wordt door de volgende tekst vervangen : «
Art. 3.In het kader van de bevordering van de tewerkstelling en de vorming van de risicogroepen waarvan sprake in hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 (B.S. 13 februari 1997), wordt het fonds voor vorming in de scheikundige nijverheid voor de duur van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst in de schoot van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid verlengd.
Dit fonds wordt paritair beheerd en gefinancierd door een werkgeversbijdrage berekend op de brutolonen van de werklieden, zoals omschreven in artikel 2 van voornoemd koninklijk besluit van 27 januari 1997. De bedrijven die zelf een gelijkaardige inspanning concretiseren in een collectieve arbeidsovereenkomst die tegen uiterlijk 1 juli 1997 voor het jaar 1997 en tegen uiterlijk 1 juli 1998 voor het jaar 1998 neergelegd wordt op de griffie van de Dienst der collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, zijn van deze bijdrage vrijgesteld; de voormelde collectieve arbeidsovereenkomsten moeten uitdrukkelijk vermelden dat ze gesloten werden in toepassing van hoofdstuk II van voormeld koninklijk besluit van 27 januari 1997.
Het bedrag van voornoemde bijdrage wordt, overeenkomstig artikel 2 van voormeld koninklijk besluit van 27 januari 1997, vastgesteld op : 0,10 pct. voor de periode die zich van 1 januari 1997 tot en met 31 december 1998 strekt;
Deze bijdragen zullen als volgt door de Rijksdienst voor sociale zekerheid worden geïnd : - 1e tot 2e kwartaal 1997 : nihil, - 3e tot 4e kwartaal 1997 : 0,20 pct., - 1e tot 4e kwartaal 1998 : 0,10 pct.
Het doel van het fonds bestaat erin om opleidings- en tewerkstellingsinitiatieven te bevorderen ten voordele van de risicogroepen. Onder risicogroepen dient men te verstaan: de werklieden van de bedrijfstak waarvan de kwalificatie niet aangepast is of dreigt te zijn aan de vereisten van nieuwe technologieën, de jongeren en de werkzoekenden. » .
Art. 4.Artikel 5 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 1989 wordt vervangen door de volgende tekst : «
Art. 5.De heffing en de inning van de bijdragen vastgesteld in artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden verzekerd door de Rijksdienst voor sociale zekerheid in toepassing van artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid. ».
Art. 5.Artikel 15 van dezelfde collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 1989 wordt vervangen door volgende tekst : «
Art. 15.Met uitzondering van de forfaitaire eenmalige bedragen uitgekeerd als aanmoediging tot de vorming van de nieuw aangeworven werklieden in toepassing van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het sectorieel akkoord 1995-1996, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid op 25 januari 1995 en in toepassing van artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het nationaal akkoord 1997-1998 voor de scheikundige nijverheid, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid op 14 mei 1997, kan een onderneming van het fonds nooit een bedrag verkrijgen dat hoger is dan het totale bedrag dat zij voor haar werklieden gestort heeft sedert 1 januari 1996 uit hoofde van de bijdrage van 0,20 pct. en sedert 1 januari 1997 uit hoofde van de bijdrage van 0,10 pct.
Indien het gaat om een groep van ondernemingen die gezamenlijk handelen, mag het te verkrijgen bedrag, met uitzondering van de forfaitaire eenmalige bedragen uitgekeerd als aanmoediging tot de vorming van de nieuw aangeworven werklieden in toepassing van artikel 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het sectorieel akkoord 1995-1996, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid op 25 januari 1995 en in toepassing van artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het nationaal akkoord 1997-1998 voor de scheikundige nijverheid, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid op 14 mei 1997, nooit hoger zijn dan de som van de bijdragen die gestort werden sedert 1 januari 1996 uit hoofde van de bijdrage van 0,20 pct. en sedert 1 januari 1997 uit hoofde van de bijdrage van 0,10 pct., behoudens uitzonderingen goedgekeurd door het beheerscomité. ».
Als uitzondering op hetgeen bepaald is in vorige lid kan het beheerscomité van het fonds voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst beslissen of het een terugbetaling voorziet die het bedrag zoals bepaald in vorige lid overschrijdt, maar die in ieder geval geplafonneerd is tot 30.000 F jaarlijks per onderneming.
Art. 6.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 januari 1997 en eindigt op 31 december 1998.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 juni 1998.
De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET