gepubliceerd op 29 juli 2019
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 augustus 1980 betreffende het bijhouden van sociale documenten
17 JULI 2019. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 8 augustus 1980 betreffende het bijhouden van sociale documenten
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten, artikelen 5 en 6bis, gewijzigd bij de wetten van 30 maart 2018 en 17 maart 2019;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 augustus 1980 betreffende het bijhouden van sociale documenten;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 7 mei 2019;
Gelet op het advies nr. 66.222/1 van de Raad van State, gegeven op 18 juni 2019, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 8 augustus 1980 betreffende het bijhouden van sociale documenten wordt aangevuld met de bepalingen onder 6° en 7°, luidende : "6° de overeenkomst bedoeld in artikel 7 van de wet van 30 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/03/2018 pub. 07/05/2018 numac 2018011632 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsvergoeding sluiten betreffende de invoering van een mobiliteitsvergoeding; 7° de overeenkomst bedoeld in artikel 7 van de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget sluiten betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget.".
Art. 2.Artikel 2, 2°, van hetzelfde koninklijk besluit wordt aangevuld met de bepalingen onder d) en e), luidende : "d) voor de overeenkomst over de mobiliteitsvergoeding : vanaf de dag die volgt op die van het einde van de uitvoering van de overeenkomst over de mobiliteitsvergoeding; e) voor de overeenkomst over het mobiliteitsbudget: vanaf de dag die volgt op die van het einde van de uitvoering van de overeenkomst over het mobiliteitsbudget".
Art. 3.In hoofdstuk II van hetzelfde koninklijk besluit wordt een afdeling 6 ingevoegd, luidende: "De overeenkomst over de mobiliteitsvergoeding en de overeenkomst over het mobiliteitsbudget".
Art. 4.In afdeling 6 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij artikel 3, wordt een artikel 21quinquies ingevoegd, luidende : "
Art. 21quinquies.De werkgever maakt een afschrift van de overeenkomst over de mobiliteitsvergoeding of een afschrift van de overeenkomst over het mobiliteitsbudget over aan de werknemer waarmee hij een dergelijke overeenkomst gesloten heeft, en dit uiterlijk op het ogenblik waarop deze overeenkomst in werking treedt.".
Art. 5.In afdeling 6 van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij artikel 3, wordt een artikel 21sexies ingevoegd, luidende : "
Art. 21sexies.De werkgever houdt de overeenkomst over de mobiliteitsvergoeding of de overeenkomst over het mobiliteitsbudget van de werknemer waarmee hij een dergelijke overeenkomst gesloten heeft, bij op de plaats waar deze werknemer tewerkgesteld is.".
Art. 6.In artikel 25 van hetzelfde koninklijk besluit worden de woorden ", de overeenkomst over de mobiliteitsvergoeding met toepassing van de wet van 30 maart 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 30/03/2018 pub. 07/05/2018 numac 2018011632 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsvergoeding sluiten betreffende de invoering van een mobiliteitsvergoeding, de overeenkomst over het mobiliteitsbudget met toepassing van de wet van 17 maart 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/03/2019 pub. 29/03/2019 numac 2019030319 bron federale overheidsdienst financien Wet betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget sluiten betreffende de invoering van een mobiliteitsbudget" ingevoegd tussen de woorden "de overeenkomsten voor tewerkstelling van huisarbeiders" en de woorden "en de beroepsinlevingsovereenkomsten".
Art. 7.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 juli 2019.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, W. BEKE