gepubliceerd op 31 januari 2019
Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en de reis- en verblijfskosten toegekend aan de leden van de Federale bemiddelingscommissie en de assessoren van de commissie voor de tuchtregeling en de klachtenbehandeling
17 JANUARI 2019. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en de reis- en verblijfskosten toegekend aan de leden van de Federale bemiddelingscommissie en de assessoren van de commissie voor de tuchtregeling en de klachtenbehandeling
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de Grondwet, artikel 108;
Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, artikel 1727, § 3, ingevoegd bij de wet van 21 december 2018Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2018 pub. 31/12/2018 numac 2018015683 bron federale overheidsdienst justitie Wet houdende diverse bepalingen betreffende justitie sluiten houdende diverse bepalingen betreffende justitie;
Gelet op het koninklijk besluit van 5 juli 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/07/2005 pub. 13/07/2005 numac 2005009539 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en de reis- en verblijfskosten toegekend aan de leden van de Federale Bemiddelingscommissie sluiten tot vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en de reis- en verblijfskosten toegekend aan de leden van de Federale bemiddelingscommissie;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 20 november 2018;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 30 november 2018;
Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen, die op 5 december 2018 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;
Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op de regelgevingsimpactanalyse, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Op de voordracht van de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Er wordt aan de leden van de Federale bemiddelingscommissie en de assessoren van de commissie voor de tuchtregeling en de klachtenbehandeling, een presentiegeld toegekend, waarvan het bedrag vastgesteld is op 37,15 euro per dag van vergadering.
Dit bedrag is onderworpen aan de mobiliteitsregeling voor de bezoldiging van het rijkspersoneel in actieve dienst en wordt gekoppeld aan de spilindex 138,01; wat overeenkomt met een bedrag van 63,41 euro (gerelateerd aan de huidige index van 1,7069).
Art. 2.De leden en assessoren bedoeld in artikel 1 hebben recht op de terugbetaling van hun reis-en verblijfskosten, overeenkomstig de koninklijk besluit van 13 juli 2017Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/07/2017 pub. 19/07/2017 numac 2017040352 bron federale overheidsdienst beleid en ondersteuning Koninklijk besluit tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt sluiten tot vaststelling van de toelagen en vergoedingen van de personeelsleden van het federaal openbaar ambt.
Art. 3.Het koninklijk besluit van 5 juli 2005Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 05/07/2005 pub. 13/07/2005 numac 2005009539 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en de reis- en verblijfskosten toegekend aan de leden van de Federale Bemiddelingscommissie sluiten tot vaststelling van het bedrag van het presentiegeld en de reis- en verblijfskosten toegekend aan de leden van de Federale bemiddelingscommissie wordt opgeheven.
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2019.
Art. 5.De minister bevoegd voor Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 januari 2019.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Justitie, K. GEENS