gepubliceerd op 28 maart 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken, betreffende de maatregelen ten voordele van de risicogroepen
17 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken, betreffende de maatregelen ten voordele van de risicogroepen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 mei 1976 gesloten in het Paritair Comité voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 4 oktober 1976, inzonderheid op artikel 13;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, inzonderheid op artikel 3;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 april 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken, betreffende de maatregelen ten voordele van de risicogroepen.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 januari 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 4 oktober 1976, Belgisch Staatsblad van 30 oktober 1976.
Koninklijk besluit van 27 januari 1997, Belgisch Staatsblad van 13 februari 1997.
Bijlage Paritair Comité voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 april 1999 Maatregelen ten voordele van de risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 26 juli 1999 onder het nummer 51593/CO/132)
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken.
Art. 2.De financiële middelen samengebracht in het « Waarborg- en Sociaal Fonds voor de ondernemingen van technische land- en tuinbouwwerken" worden aangewend om tussenkomst te verlenen in de kosten van technische vorming en opleiding enerzijds en om tewerkstellingspremies toe te kennen onder de voorwaarden vast te stellen door de raad van beheer van het fonds, anderzijds.
Art. 3.De tussenkomst inzake vorming en opleiding of de tewerkstellingspremies worden slechts verleend na voorafgaandelijke aanvraag gericht aan de raad van beheer van het fonds op een daartoe bestemd formulier, met opgave van het in aanmerking komend personeelslid.
Art. 4.De tussenkomst in de kosten van technische vorming en opleiding en de toekenning van tewerkstellingspremies worden voorbehouden aan de categorieën, vernoemd in artikel 173 van de wet van 29 december 1990 houdende sociale bepalingen en werkzoekenden die het begeleidingsplan voor werklozen hebben gevolgd.
Art. 5.De kosten waarvan sprake in voorgaande artikelen kunnen betrekking hebben op een tussenkomst in de reiskosten, het loonverlies en de eventuele inschrijvingsrechten of cursusgelden. De totale tussenkomst in de vormingskosten per opleiding alsmede het bedrag van de tewerkstellingspremies worden beperkt overeenkomstig het bedrag en de modaliteiten vast te stellen door de raad van beheer van het fonds.
Art. 6.De betaling van de tussenkomst zal gebeuren aan de hand van een gedetailleerde afrekening van de gemaakte kosten op een daartoe voorzien formulier dat vergezeld moet gaan van de nodige stukken tot staving van de diverse aangerekende uitgaven.
De tewerkstellingspremies worden uitbetaald voor zover de vraag beantwoordt aan de voorwaarden vastgesteld door de raad van beheer van het fonds.
Art. 7.Met het oog op het bekomen van de grootst mogelijke sectorale resultaten inzake vorming en opleiding beveelt het fonds cursussen aan die georganiseerd worden in samenwerking met reeds bestaande vormingsinstellingen waaronder een instelling in het Vlaams gewest te Roeselare namelijk het « Praktijkcentrum voor land- en tuinbouw » (PCLT) en twee instellingen in het Waalse gewest namelijk het « Institut de mécanisation agricole te Waremme » en « Institut agricole du Hainaut » te Ath, en de VDAB, FOREm of BGDA.
Art. 8.Met het oog op het bereiken van zinvolle opleidingsresultaten en bemoedigende tewerkstellingspremies, kan bij beslissing van de raad van beheer de specifieke opbrengst van de 0,10 pct. voor de jaren 1999 en 2000 op de loonmassa verhoogd worden met een bijkomende dotatie die geput wordt uit de reservemiddelen van het fonds vermeld in artikel 2.
De opbrengst van de hierboven vermelde bijdragen evenals de bijkomende dotatie geput uit het fonds, worden overgeschreven op een daartoe bestemde rekening met name : « Waarborg- en Sociaal Fonds voor technische land- en tuinbouwwerken - vakopleiding ».
Art. 9.De raad van beheer van het fonds is belast met de uitvoering van de genomen beslissingen en het toezicht op de aanvragen, opleidingsprogramma's en de afrekening van de aangevraagde financiële tussenkomsten.
Art. 10.De raad van beheer van het fonds legt aan het paritair comité elk jaar een verslag voor over de ontwikkelde activiteiten.
Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van Hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 13 februari 1997).
Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 1 juli 2001.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 januari 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX