Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 januari 2002
gepubliceerd op 26 februari 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juli 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende werkzekerheid, in uitvoering van artikel 3.1. van het nationaal akkoord 1999-2000 van 27 april 1999

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012023
pub.
26/02/2002
prom.
17/01/2002
ELI
eli/besluit/2002/01/17/2002012023/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 JANUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juli 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende werkzekerheid, in uitvoering van artikel 3.1. van het nationaal akkoord 1999-2000 van 27 april 1999 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het garagebedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juli 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende werkzekerheid, in uitvoering van artikel 3.1. van het nationaal akkoord 1999-2000 van 27 april 1999.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 januari 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het garagebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juli 1999 Werkzekerheid In uitvoering van artikel 3.1. van het nationaal akkoord 1999-2000 van 27 april 1999 (Overeenkomst geregistreerd op 2 december 1999 onder het nummer 53154/CO/112) HOOFSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het garagebedrijf.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder « werklieden » verstaan : de werklieden en de werksters. HOOFDSTUK II. - Voorwerp Sectie 1. - Principe

Art. 2.Voor de duur van deze collectieve arbeidsovereenkomst zal in geen enkele onderneming overgegaan worden tot meervoudig ontslag vooraleer andere tewerkstellingsbehoudende maatregelen - met inbegrip van tijdelijke werkloosheid - uitgeput zijn en vooraleer de mogelijkheid tot beroepsopleiding voor de getroffen werklieden werd onderzocht. Voor de werklieden ouder dan 45 jaar zal prioritair naar tewerkstellingsbehoudende maatregelen worden gezocht.

Sectie 2. - Definities

Art. 3.Als « ontslag » wordt beschouwd : elk ontslag om economische, financiële, structurele, technische en alle andere redenen onafhankelijk van de wil van de werklieden, met uitzondering van het ontslag om dringende redenen.

Art. 4.Als « meervoudig » wordt beschouwd : een ontslag van ten minste 2 werklieden in ondernemingen met 29 werknemers en minder, van tenminste 3 werklieden in ondernemingen van 30 tot 59 werknemers, van tenminste 4 werklieden in ondernemingen van 60 tot 79 werknemers, van tenminste 5 werklieden tussen 80 en 99 werknemers en van tenminste 6 werklieden in ondernemingen met 100 werknemers en meer, dit alles in de loop van een periode van zestig kalenderdagen.

Sectie 3. - Procedure

Art. 5.Wanneer zich onvoorzienbare en onvoorziene economische en/of financiële omstandigheden zouden voordoen waardoor bijvoorbeeld tijdelijke werkloosheid of andere equivalente maatregelen sociaal-economisch onhoudbaar worden, zal de volgende sectorale overlegprocedure - tijdens de welke niet tot ontslag kan worden overgegaan - worden nageleefd : 1. Wanneer de werkgever voornemens is over te gaan tot ontslag van meerdere werknemers, dat als meervoudig ontslag kan worden beschouwd, licht hij voorafgaandelijk de ondernemingsraad of, bij ontstentenis, de vakbondsafgevaardigde in.In geval er geen ondernemingsraad of vakbondsafvaardiging bestaat, licht hij voorafgaandelijk en individueel de betrokken werknemers schriftelijk in. 2. Binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de syndicale vertegenwoordigers van de werklieden dienen partijen op ondernemingsvlak de besprekingen te starten over de maatregelen die terzake kunnen worden genomen.Indien dit overleg niet tot een oplossing leidt, dan wordt binnen de acht kalenderdagen na het vaststellen van een niet-akkoord op ondernemingsvlak, beroep gedaan op het verzoeningsbureau op initiatief van de meest gerede partij. 3. Ingeval er geen ondernemingsraad of vakbondsafvaardiging bestaat in de onderneming, kan, binnen de vijftien kalenderdagen na de informatie aan de werknemers, dezelfde overlegprocedure worden ingeleid op initiatief van de vakbondsorganisaties die de werklieden vertegenwoordigen. Deze procedure is eveneens van toepassing bij faillissement.

Sectie 4. - Sanctie

Art. 6.Bij niet-naleving van de procedure bepaald in artikel 5, dient de in gebreke zijnde werkgever, naast de normale opzegtermijn, aan de betrokken werknemers een vergoeding te betalen.

Deze vergoeding is gelijk aan het loon verschuldigd voor de genoemde opzegtermijn.

In geval van betwisting wordt beroep gedaan op het verzoeningsbureau op vraag van de meest gerede partij.

De afwezigheid van een werkgever op de in deze procedure voorziene bijeenkomst van het verzoeningsbureau wordt beschouwd als een niet-naleving van de bovenstaande procedure. De werkgever kan zich laten vertegenwoordigen door een bevoegde afgevaardigde behorende tot zijn onderneming.

Indien de overlegprocedure niet is gevolgd is de sanctie eveneens van toepassing in geval van faillissement.

De sanctie is eveneens van toepassing op de werkgever die een unaniem advies van het verzoeningsbureau niet toepast. HOOFDSTUK III. - Geldigheid

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 1999 en treedt buiten werking op 30 juni 2001.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 januari 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^