17 JANUARI 2000. - Koninklijk besluit houdende de machtiging tot toegang van de Dienst Vreemdelingenzaken tot de persoonlijke gegevens, beheerd door de Commissie voor regularisatie

**** ****, **** der ****, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van ****, inzonderheid op het artikel 5;

Gelet op de wet van 22 december 1999 betreffende de regularisatie van bepaalde categorieën van vreemdelingen verblijvend op het grondgebied van het Rijk, inzonderheid op de artikelen 5, 14 en 16;

Gelet op de gecoördineerde wetten op de Raad van State van 12 januari 1973, inzonderheid op het artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd door de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de ****;

Overwegende dat de toegang van de Dienst Vreemdelingenzaken tot de persoonlijke gegevens beheerd door de Commissie voor regularisatie onmiddellijk dient toegelaten te worden, teneinde de Dienst Vreemdelingenzaken in staat te stellen de artikelen 5, 14 en 16 van de wet van 22 december 1999 betreffende de regularisatie van bepaalde categorieën van vreemdelingen verblijvend op het grondgebied van het Rijk, waarvan de inwerkingtreding bepaald werd op 10 januari 2000, te eerbiedigen;

Overwegende dat het artikel 5 van dezelfde wet de Minister van Binnenlandse Zaken in staat stelt een vreemdeling, die een aanvraag tot regularisatie heeft ingediend, uit te sluiten van het voordeel van de wet, indien hij een gevaar betekent voor de openbare orde of de nationale veiligheid;

Overwegende dat het artikel 14 van de wet het principe bekrachtigt volgens hetwelk er niet zal worden overgegaan tot een effectieve verwijdering van de vreemdelingen die een **** hebben ingediend bij de Commissie voor regularisatie, tijdens de periode van onderzoek van hun aanvraag;

Overwegende dat het artikel 16 van de wet voorziet dat het indienen van een **** bij de Commissie voor regularisatie de aanvrager ervan verbiedt een aanvraag op basis van het artikel 9, derde lid van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen in te dienen;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De Dienst Vreemdelingenzaken is gemachtigd om toegang te hebben tot de persoonlijke gegevens beheerd door de Commissie voor regularisatie.

De toegang bepaald in de eerste alinea moet de Dienst Vreemdelingenzaken in staat stellen de artikelen 5, 14 en 16 van de wet van 22 december 1999 te eerbiedigen.

Art. 2.De persoonlijke gegevens verkregen in toepassing van het eerste artikel kunnen enkel gebruikt worden voor de doeleinden bepaald in het genoemde artikel. Deze kunnen niet aan derden meegedeeld worden.

Art. 3.Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.

Art. 4.Onze Minister die bevoegd is voor de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te ****, 17 januari 2000.

**** **** **** : De Minister van Binnenlandse ****, ****. ****