gepubliceerd op 03 juli 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende de beroepsloopbaanonderbreking, in uitvoering van het protocol van collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1997 betreffende de creatie van een tewerkstellingsakkoord in uitvoering van hoofdstuk IV van titel III van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels
17 FEBRUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende de beroepsloopbaanonderbreking, in uitvoering van het protocol van collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1997 betreffende de creatie van een tewerkstellingsakkoord in uitvoering van hoofdstuk IV van titel III van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende de beroepsloopbaanonderbreking, in uitvoering van het protocol van collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1997 betreffende de creatie van een tewerkstellingsakkoord in uitvoering van hoofdstuk IV van titel III van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 februari 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 mei 1997 Beroepsloopbaanonderbreking, in uitvoering van het protocol van collectieve arbeidsovereenkomst van 29 april 1997 betreffende de creatie van een tewerkstellingsakkoord in uitvoering van hoofdstuk IV van titel III van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels (Overeenkomst geregistreerd op 15 september 1997 onder het nummer 44883/CO/121) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters uit de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen ressorteren, kleine en middelgrote ondernemingen en andere. HOOFDSTUK II. - Beroepsloopbaanonderbreking en vermindering van de arbeidsprestaties
Art. 2.Verwijzend naar de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, inzonderheid wat het hoofdstuk IV, afdeling 5 betreft, alsook naar haar uitvoeringsbesluiten betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, verbinden de werkgevers er zich toe elke aanvraag tot loopbaanonderbreking (volledig) of vermindering van de arbeidsprestaties (deeltijdse loopbaanonderbreking, gepresteerd in volle dagen) uitgaande van de werklieden en werksters te aanvaarden, en onder meer op de volgende voorwaarden : a) Buiten de beschikkingen die opgenomen zijn in de voormelde wetgeving, dient de aanvrager te bewijzen dat hij recht had op een eindejaarspremie in de bedrijfstak op 31 december die de aanvangsdatum van de loopbaanonderbreking voorafgaat;b) 3 pct.van het personeelsbestand van het bedrijf, afgerond op de hogere eenheid, kan zijn recht op loopbaanonderbreking doen gelden; c) De onderbrekingsperioden mogen worden genomen met een minimum van 3 maanden en een maximum van één jaar, de minimale duur van 3 maanden is niet vereist wanneer het om een verlenging gaat;d) Tijdens de duur van deze overeenkomst zal elke werknemer hoogstens recht hebben op één periode van loopbaanonderbreking. Dit recht op loopbaanonderbreking doet geen afbreuk aan het recht op loopbaanonderbreking in geval van palliatieve verzorging van een persoon.
Art. 3.De werknemer die het voordeel van deze overeenkomst wenst te genieten, brengt zes weken van tevoren zijn werkgever hiervan op de hoogte.
Hij stelt de werkgever in kennis van de datum waarop de onderbreking van de beroepsloopbaan ingaat alsook van de duur van de onderbreking.
De termijn van zes weken kan in gemeen overleg tussen de werkgever en de werknemer worden verminderd.
Dezelfde procedure geldt wanneer het om een verlenging gaat.
In het geval waar de onderbreking van de beroepsloopbaan wordt gevraagd in aansluiting op een zwangerschapverlof, worden de termijnen ingekort tot drie weken.
Art. 4.De werkgever verbindt er zich toe de werklieden en werksters die van dit stelsel gebruik wensen te maken, te vervangen overeenkomstig de wettelijke bepalingen en modaliteiten.
Art. 5.De werklieden die beantwoorden aan de voorwaarden om recht te hebben op de onderbrekingsuitkeringen, genieten de bescherming tegen ontslag.
De werkgever zal de individuele overeenkomst van de betrokken werknemers niet eenzijdig beëindigen, noch opzeggen, behoudens om zwaarwichtige reden, tijdens een periode die ingaat 3 maanden vóór het begin van de onderbreking tot 3 maanden na de beëindiging van de onderbreking.
Art. 6.De werklieden en werksters behouden tijdens de volledige periode van de beroepsloopbaanonderbreking het recht op de syndicale premie.
Art. 7.De praktische toepassingsmodaliteiten van deze collectieve arbeidsovereenkomst en een eventuele verbetering van het stelsel op vrijwillige basis, zullen vastgesteld worden op het vlak van de onderneming in akkoord met de syndicale afvaardiging. HOOFDSTUK III. - Duur van de overeenkomst
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 mei 1997 en vervalt op 31 december 1998.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 februari 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX