gepubliceerd op 28 januari 2010
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 juli 2004 tot vaststelling van het presentiegeld toe te kennen aan de voorzitters en aan de leden die geen ambtenaar zijn van de Federale Raden van de landmeters-experten
17 DECEMBER 2009. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 31 juli 2004 tot vaststelling van het presentiegeld toe te kennen aan de voorzitters en aan de leden die geen ambtenaar zijn van de Federale Raden van de landmeters-experten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 11 mei 2003 tot oprichting van Federale Raden van landmeters-experten, de artikelen 2, vijfde lid, en 5, achtste lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 31 juli 2004 tot vaststelling van het presentiegeld toe te kennen aan de voorzitters en aan de leden die geen ambtenaar zijn van de Federale Raden van de landmeters-experten;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 23 juni 2009;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 16 september 2009;
Gelet op advies 47.244/1 van de Raad van State, gegeven op 30 september 2009 in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van K.M.O.'s en Zelfstandigen, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 31 juli 2004 tot vaststelling van het presentiegeld toe te kennen aan de voorzitters en aan de leden die geen ambtenaar zijn van de Federale Raden van de landmeters-experten wordt vervangen als volgt : «
Artikel 1.§ 1. Voor de voorzitters van de Kamers van de Federale Raad van landmeters-experten en van de Federale Raad van beroep van landmeters-experten wordt het presentiegeld voor een halve dag prestatie van minimum drie uur vastgelegd op 250 euro. § 2. Voor de leden die geen ambtenaar zijn, wordt het presentiegeld voor een halve dag prestatie van minimum drie uur vastgelegd op 150 euro. §3. De personen vermeld in §§ 1 en 2, hebben recht op een reis- en verblijfsvergoeding volgens de bepalingen van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten en het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der Federale Overheidsdiensten. »
Art. 2.Artikel 2 wordt vervangen als volgt : «
Art. 2.De bedragen vermeld in artikel 1, §§ 1 en 2, worden jaarlijks op 1 januari aangepast overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk wordt gekoppeld. Ze stemmen overeen met de spilindex 110,51 (basis 2004 = 100). »
Art. 3.De Minister bevoegd voor Middenstand is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 december 2009.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van K.M.O.'s en Zelfstandigen, Mevr. S. LARUELLE