Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 augustus 2018
gepubliceerd op 17 september 2018

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 2018, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der porseleinaarde- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen, betreffende de invoering van een conventioneel stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 58/59 jaar (1)

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2018203403
pub.
17/09/2018
prom.
17/08/2018
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 AUGUSTUS 2018. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 2018, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der porseleinaarde- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen, betreffende de invoering van een conventioneel stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 58/59 jaar (stelsel 33/20) (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf der porseleinaarde- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 2018, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf der porseleinaarde- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen, betreffende de invoering van een conventioneel stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 58/59 jaar (stelsel 33/20).

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 augustus 2018.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het bedrijf der porseleinaarde- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 februari 2018 Invoering van een conventioneel stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 58/59 jaar (stelsel 33/20) (Overeenkomst geregistreerd op 8 maart 2018 onder het nummer 145182/CO/102.05) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het bedrijf der porseleinaarde- en zandgroeven welke in openlucht geëxploiteerd worden in de provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen.

Onder "werknemers" verstaat men : de mannelijke en vrouwelijke arbeiders. HOOFDSTUK II. - Bepalingen

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten om uitvoering te geven aan de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in de Nationale Arbeidsraad van 21 maart 2017 : - nr. 120 tot vaststelling, voor 2017 en 2018, van de voorwaarden voor de toekenning van een bedrijfstoeslag in het kader van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag voor sommige oudere werknemers die worden ontslagen en die 20 jaar hebben gewerkt in een regeling van nachtarbeid, die hebben gewerkt in een zwaar beroep of die hebben gewerkt in het bouwbedrijf en arbeidsongeschikt zijn; - nr. 121 tot vaststelling op interprofessioneel niveau, voor 2017 en 2018, van de leeftijd vanaf welke een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag kan worden toegekend aan sommige oudere werknemers die worden ontslagen en die 20 jaar hebben gewerkt in een regeling van nachtarbeid, die hebben gewerkt in een zwaar beroep of die hebben gewerkt in het bouwbedrijf en arbeidsongeschikt zijn; - In het kader van het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 09/05/2007 numac 2007000350 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot regeling van sommige kiesverrichtingen voor de verkiezing van de federale Wetgevende Kamers op 10 juni 2007 sluiten tot regeling van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (Belgisch Staatsblad van 8 juni 2007); - In het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen.

Art. 3.Kunnen aanspraak maken op het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, de arbeid(st)ers : 1° die worden ontslagen, behalve om een dringende reden in de zin van de wetgeving betreffende de arbeidsovereenkomsten, tussen 1 januari 2017 en 31 december 2018, en die;2° de leeftijd van 58 jaar of ouder hebben bereikt op het einde van de arbeidsovereenkomst en tijdens de periode 1 januari 2017 tot 31 december 2017;ofwel de leeftijd 59 jaar of ouder hebben bereikt op het einde van de arbeidsovereenkomst en tijdens de periode 1 januari 2018 tot 31 december 2018, en die; 3° recht hebben op werkloosheidsuitkeringen, en die;4° op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden van ten minste 33 jaar als loontrekkende kunnen rechtvaardigen, en gewerkt hebben in een zwaar beroep. Van deze 33 jaar moeten : a) ofwel minstens 5 jaar, gerekend van datum tot datum, een zwaar beroep behelzen.Deze periode van 5 jaar moet gelegen zijn in de loop van de laatste 10 kalenderjaren, gerekend van datum tot datum, vóór het einde van de arbeidsovereenkomst; b) ofwel minstens 7 jaar, gerekend van datum tot datum, een zwaar beroep behelzen.Deze periode van 7 jaar moet gelegen zijn in de loop van de laatste 15 kalenderjaren, gerekend van datum tot datum, vóór het einde van de arbeidsovereenkomst.

Wordt als "zwaar beroep" beschouwd : a) het werk in wisselende ploegen, meer bepaald de ploegenarbeid in minstens twee ploegen van minstens twee werknemers, die hetzelfde werk doen, zowel qua inhoud als qua omvang en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan één vierde van hun dagtaak, op voorwaarde dat de werknemer van ploegen alterneert;b) het werk in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr.46, gesloten op 23 maart 1990 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990; c) het werk in onderbroken diensten waarbij de werknemer permanent werkt in dagprestaties waarvan de begintijd en de eindtijd minimum 11 uur uit elkaar liggen met een onderbreking van minstens 3 uur en minimumprestaties van 7 uur.Onder "permanent" verstaat men : dat de onderbroken dienst de gewone arbeidsregeling van de werknemer vormt en dat hij niet occasioneel in een dergelijke dienst wordt tewerkgesteld.

Art. 4.a) De brugpensioenleeftijd van de werknemers die een beroepsverleden van 33 jaar als loontrekkende kunnen laten gelden, berekend overeenkomstig artikel 114, § 4, 2de lid van het koninklijk besluit van 25 november 1991 betreffende de werkloosheidsuitkeringen, wordt vanaf 1 januari 2017 op 58 jaar en vanaf 1 januari 2018 op 59 jaar vastgesteld. b) Voor de toepassingsregels van deze beroepsloopbaan, wordt de gelijkstelling van de volledige werkloosheidsperiodes beperkt tot maximaal 5 jaar.

Art. 5.De toepassing van de verschillende bepalingen bedoeld in voormelde artikelen 3 en 4 is evenwel aan de volgende voorwaarden onderworpen : a) het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 58/59 jaar wordt toegekend voor zover de werknemer 33 jaar beroepsverleden kan aantonen, de gelijkgestelde periodes inbegrepen;b) aan de werknemer die toetreedt tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag onder de voorwaarden vermeld onder a), wordt tot de leeftijd van het wettelijke pensioen een aanvullende vergoeding toegekend;c) de werknemer, die van een systeem van werkloosheid met bedrijfstoeslag geniet, zal vervangen worden conform de wettelijke bepalingen.

Art. 6.Werkgeverstoeslag Het netto maandelijks refertebedrag wordt berekend op basis van het bruto jaarloon vermeerderd met het gemiddeld bruto werkgeversaandeel in de maaltijdcheques en verminderd met de persoonlijke Rijksdienst voor Sociale Zekerheidsbijdragen en bedrijfsvoorheffing, overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten in de Nationale Arbeidsraad.

Art. 7.Het conventionele stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag op 58/59 jaar is facultatief.

De werkgever verbindt er zich toe om te gelegener tijd de werkloosheid met bedrijfstoeslag voor te stellen aan de werknemer die er recht op heeft.

Art. 8.De uitstroom via het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag wordt gelijkgesteld met een natuurlijke uitstroom.

Art. 9.Op de grond van de artikelen 4bis, 4ter en 4quater van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gewijzigd door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17tricies van 19 december 2006, wordt het recht op de bedrijfstoeslag toegekend aan de werknemers die ontslagen werden in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst behouden ten laste van de vorige werkgever, wanneer deze werknemers het werk als loontrekkende hervatten bij een andere werkgever dan die welke hen ontslagen heeft en die niet behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.

Het recht op de bedrijfstoeslag toegekend aan de werknemers die ontslagen zijn in het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt eveneens behouden ten laste van de vorige werkgever in geval van uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit, op voorwaarde dat deze activiteit niet uitgeoefend wordt voor rekening van de werkgever die hen ontslagen heeft of voor rekening van een werkgever die behoort tot dezelfde technische bedrijfseenheid als de werkgever die hen ontslagen heeft.

De werknemers bedoeld in dit artikel behouden het recht op de bedrijfstoeslag zodra een einde werd gemaakt aan hun tewerkstelling in het kader van een arbeidsovereenkomst of aan de uitoefening van een zelfstandige hoofdactiviteit. In dit geval leveren zij hun vorige werkgever (in de zin van het eerste lid van dit artikel) het bewijs van hun recht op werkloosheidsuitkeringen.

In het geval bedoeld in het vorige lid mogen werknemers geen twee of meer stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag cumuleren. Wanneer zij in aanmerking komen om verscheidene stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag te genieten, behouden zij het recht op het stelsel dat toegekend werd door de werkgever die hen ontslagen heeft (in de zin van het eerste lid van dit artikel).

Voor de stelsels van werkloosheid met bedrijfstoeslag worden de persoonlijke sociale bijdragen die moeten worden ingehouden op het bruto referentieloon dat dient om het bedrag te bepalen van de bedrijfstoeslag berekend op basis van 100 pct. van het loon in plaats van 108 pct.. HOOFDSTUK III. - Geldigheid

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2017 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2018.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2018.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^