Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 augustus 2007
gepubliceerd op 31 augustus 2007

Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige tandheelkundigen

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2007023280
pub.
31/08/2007
prom.
17/08/2007
ELI
eli/besluit/2007/08/17/2007023280/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 AUGUSTUS 2007. - Koninklijk besluit tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige tandheelkundigen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 54, vervangen bij de wet van 22 december 2003;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 januari 1971 tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige tandheelkundigen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 februari 2006;

Gelet op het advies van de Nationale Commissie tandheelkundigen-ziekenfondsen gegeven op 17 januari 2007;

Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging, gegeven op 29 januari 2007;

Gelet op het advies van de Inspecteur van financiën, gegeven op 12 februari 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 23 april 2007;

Gelet op advies nr 43.042/1 van de Raad van State, gegeven op 21 juni 2007;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Er wordt een regeling van sociale voordelen ingesteld tot vestiging van hetzij een rente of een pensioen in geval van rust, hetzij een rente of een pensioen bij overlijden, hetzij een rente of een pensioen ingeval van invaliditeit, hetzij verscheidene van die renten of pensioenen, voor de tandartsen die door het feit dat zij geen weigering tot toetreding betekend hebben tot het hen betreffende akkoord beoogd in artikel 50, § 1 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen gecoördineerd op 14 juli 1994, geacht worden tot dat akkoord te zijn toegetreden, hetzij voor de uitoefening van hun volledige beroepsactiviteit, hetzij onder de voorwaarden inzake tijd en plaats die aan de zetel van de Nationale commissie tandheelkundigen-ziekenfondsen (Dienst geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering) zijn medegedeeld overeenkomstig de bepalingen van artikel 50, § 3 van de voornoemde gecoördineerde wet.

De tandartsen kunnen van de sociale voordelen slechts genieten voor de jaren tijdens dewelke hun toetreding tot voornoemd akkoord betrekking heeft op het gehele jaar en zij hun activiteit, in het kader van de voornoemde gecoördineerde wet, effectief uitoefenden. Voor de tandarts die voor de eerste keer tot het akkoord toetreedt bij de toekenning van zijn eerste RIZIV nummer en ten vroegste vanaf het toekennen van de sociale voordelen 2009, wordt het genot van de sociale voordelen proportioneel toegekend in verhouding tot de periode van toetreding tot dat akkoord. Aan deze voorwaarden dient evenwel niet te worden voldaan voor het jaar waarin: - de tandarts overlijdt of met wettelijk rustpensioen gaat; - een langdurige arbeidsongeschiktheid een aanvang neemt. Tandartsen die volledig arbeidsongeschikt blijven, kunnen verder genieten van de sociale voordelen voor elk jaar waarin zij arbeidsongeschikt blijven op voorwaarde dat zij het akkoord niet geweigerd hebben in het jaar waarin de arbeidsongeschiktheid ontstaan is, of bij ontstentenis van een akkoord in het jaar van het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid, in het laatste jaar waarin een akkoord in hun gewest in werking was getreden; - een stage wordt gelopen in het buitenland en dit voor zover de dienst waar de tandarts zijn stage vervult, voorzien is in zijn stageplan goedgekeurd door de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid voor het toekennen van een bijzondere beroepstitel.

Worden alleszins niet geacht hun activiteit effectief te hebben uitgeoefend in het raam van de voornoemde gecoördineerde wet, de tandartsen die, in de loop van een jaar, voor een periode van meer dan vijftien kalenderdagen : - het voorwerp hebben uitgemaakt van een definitief geworden beslissing van het Comité van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering of van een Kamer van beroep ingesteld bij vorengenoemde Dienst; - door een rechter zijn veroordeeld (definitieve beslissing) tot een tijdelijk verbod tot uitoefening van de tandheelkunde.

Art. 2.§ 1. Op voorwaarde dat hij een schriftelijke aanvraag indient bij de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, kan ieder in artikel 1 bedoeld tandarts, genieten van een door de Dienst voor geneeskundige verzorging gestorte jaarlijkse bijdrage tot vestiging van een in artikel 1 bedoelde rente of pensioen waarvan het bedrag door Ons wordt vastgesteld na advies van de Nationale commissie tandheelkundigen-ziekenfondsen;

Dat bedrag wordt aangerekend op de begroting voor administratiekosten van voornoemde Dienst voor geneeskundige verzorging.

De in het eerste lid bedoelde bijdrage van de Dienst geneeskundige verzorging, wordt gestort aan de tandarts die voldoet aan de voorwaarden bedoeld in dit artikel. § 2. Zodra het in artikel 1 bedoeld akkoord uitwerking heeft of ten laatste dertig dagen na het afsluiten van de mogelijkheid van weigering tot toetreding, stuurt de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering aan de tandartsen die geen kennis hebben gegeven van een weigering tot toetreding tot het hen betreffende akkoord, een formulier voor het aanvragen van de sociale voordelen, conform het in bijlage opgenomen model. Bij die zending gaat een begeleidende verklarende nota betreffende de regeling van sociale voordelen.

Als het voornoemde akkoord verscheidene jaren blijft gelden, verzendt de Dienst voor geneeskundige verzorging het formulier en de vorenbedoelde verklarende nota vóór 1 april van elk van de volgende jaren. § 3. Om het in § 1 bepaalde voordeel te genieten, moet de in artikel 1 bedoelde tandarts een schriftelijke aanvraag richten tot de Dienst voor geneeskundige verzorging door middel van het in § 2 bedoelde formulier, waarvan de rubriek I en de rubriek II behoorlijk zijn ingevuld. § 4. Bij het indienen van de in § 1 bedoelde aanvraag moet de tandarts bij het invullen van rubriek I van het in § 2 bedoelde formulier bevestigen dat hij niet geweigerd heeft toe te treden tot het hem betreffende akkoord hetzij voor de uitoefening van zijn volledige beroepsactiviteit hetzij onder de voorwaarden inzake tijd en plaats, conform de bepalingen van dat akkoord. Indien hij is toegetreden onder voorwaarden inzake tijd en plaats omschrijft hij deze voorwaarden.

Elke aanvraag waarin die toelichting niet is opgenomen, wordt als niet bestaande beschouwd. § 5. De in § 2 bedoelde aanvraag moet elk jaar worden opgemaakt voor het dienstjaar waarop ze betrekking heeft. Zij moet worden ingediend op straffe van verval, bij de Dienst voor geneeskundige verzorging binnen een termijn die aanvangt op 1 april en eindigt op 30 juni van het jaar waarop de sociale voordelen betrekking hebben. § 6. De Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering betaalt het bedrag van de bijdrage vóór 15 januari van het jaar volgend op het dienstjaar.

Indien de Dienst voor geneeskundige verzorging deze datum niet naleeft, zijn er nalatigheidsintresten van 7 % per jaar verschuldigd voor iedere volle kalendermaand die verstrijkt na de in het eerste lid bedoelde datum.

Art. 3.Het koninklijk besluit van 18 januari 1971 tot instelling van een regeling van sociale voordelen voor sommige tandheelkundigen, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 14 februari 2006, wordt opgeheven. Dat besluit blijft evenwel van toepassing op de bijdragen voor het jaar 2005, 2006 en 2007 én op de bijdragen voor de voorgaande jaren die door de Dienst voor geneeskundige verzorging van het RIZIV nog niet zouden gestort zijn.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt. Het zal voor de eerste keer van toepassing zijn op de bijdragen voor het jaar 2008.

Art. 5.Onze Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 augustus 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, belast met de Europese Zaken, D. DONFUT Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^