gepubliceerd op 07 september 2007
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 maart 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, houdende permanente vorming in de subsector voor verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten
17 AUGUSTUS 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 maart 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, houdende permanente vorming in de subsector voor verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 6 maart 2007, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, houdende permanente vorming in de subsector voor verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 augustus 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota's (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 6 maart 2007 Permanente vorming in de subsector voor verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten (Overeenkomst geregistreerd op 11 april 2007 onder het nummer 82454/CO/140) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer en behoren tot de subsector voor de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten alsook op hun werklieden. § 2. Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt bedoeld onder : "verhuizing" : elke overbrenging van installaties van de ene plaats naar de andere, onder meer : privé, kantoren, magazijnen, werkplaatsen, beurzen, fabrieken, tentoonstellingen, enz. ..., met inbegrip van alle begeleidende werkzaamheden, zoals inpak, uitpak, monteren, demonteren zonder dat deze opsomming limitatief is; "meubelbewaring" : de opslagplaatsen voor meubelen en andere voorwerpen die dezelfde of gelijkaardige speciale bewaringsinstallaties vergen; "aanverwante activiteiten" : elk goederenvervoer dat het gebruik vereist van voertuigen die speciaal uitgerust zijn zoals voor het vervoer van meubelen en om de beschadiging tijdens het vervoer te voorkomen van diverse goederen zoals nieuwe meubelen, kunstvoorwerpen, elektrische huishoudapparaten, archieven, enz.; "voertuigen speciaal uitgerust voor het vervoer van meubelen" : elk voertuig met vast of beweegbaar koetswerk, niet buigzaam, waterdicht, binnenin voorzien van vastsnoeringsmateriaal, van een stuwinrichting, behoorlijk gebouwd voor het vervoer van verhuizingen en uitgerust met klein stuw- en beschermingsmaterieel, zoals dekens, kisten, elk ander soortgelijk materieel, enz. § 3. Onder "werklieden" wordt bedoeld : de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Juridisch kader
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van afdeling IV, hoofdstuk II van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, alsook van het koninklijk besluit van 4 juni 1999 houdende de vormvoorwaarden waaraan de collectieve arbeidsovereenkomst en het akkoord betreffende vorming en tewerkstelling dienen te voldoen, alsook de procedure tot raadpleging van de werknemers die in acht dient genomen te worden bij de sluiting van een akkoord betreffende vorming en tewerkstelling. HOOFDSTUK III. - Permanente bijscholing
Art. 3.De in artikel 1 van deze overeenkomst bedoelde werkgevers zijn voor de jaren 2007-2008 een bijdrage verschuldigd van 0,43 pct., berekend op grond van het volledige loon van de door hen tewerkgestelde werklieden.
Art. 4.De in artikel 3 van deze overeenkomst bedoelde bijdrage wordt geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, ten bate van het sociaal fonds van de sector.
De middelen die aldus ter beschikking worden gesteld, zullen aangewend worden ter verwezenlijking van de doelstellingen van het interprofessioneel akkoord 2007-2008, meer bepaald tot bevordering van de beroepsbekwaamheid en de permanente bijscholing van de werklieden tewerkgesteld in de sector.
Art. 5.De raad van beheer van het sociaal fonds van de sector zal nadere regelen bepalen ter uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK IV. - Geldigheidsduur
Art. 6.Deze arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2008.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2007.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN