Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 augustus 2007
gepubliceerd op 07 september 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 december 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs, betreffende het conventioneel brugpensioen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007012370
pub.
07/09/2007
prom.
17/08/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

17 AUGUSTUS 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 december 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs, betreffende het conventioneel brugpensioen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 december 2006, gesloten in het Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs, betreffende het conventioneel brugpensioen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 17 augustus 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 december 2006 Conventioneel brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 7 juni 2007 onder het nummer 83195/CO/152) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna werknemers genoemd, die ressorteren onder het Paritair Comité voor de gesubsidieerde inrichtingen van het Vrij Onderwijs. HOOFDSTUK II. - Brugpensioen

Art. 2.De leeftijd om te kunnen genieten van het brugpensioen zoals bedoeld bij hoofdstuk III van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975, wordt vastgesteld op 58 jaar.

Art. 3.De aanvullende vergoeding waarvan sprake in artikel 2 wordt enkel toegekend aan de werknemers die de leeftijd hebben bereikt, voorzien in artikel 2, en die voldoen aan de wettelijk gestelde anciënniteitsvoorwaarden om het statuut van bruggepensioneerde te kunnen bekomen, zijnde 25 jaar loondienst of gelijkgestelde dagen (vanaf 1 januari 2008 : 35 jaar voor werklieden en 30 jaar voor werksters). HOOFDSTUK III. - Tussenkomst door het waarborg- en sociaal fonds

Art. 4.De bepalingen van hoofdstuk III van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn enkel van toepassing op de inrichtingen waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is in het Vlaamse Gewest, en op de inrichtingen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, waarvan de maatschappelijke zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gevestigd is en die bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid ingeschreven zijn op de Nederlandse taalrol.

Art. 5.Voor de brugpensioenen die ingaan na ingangsdatum van deze collectieve arbeidsovereenkomst, neemt het Waarborg- en Sociaal Fonds voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs de terugbetaling aan de werkgevers ten laste van de aanvullende vergoeding zoals voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van 19 december 1974, en van de bijzondere werkgeversbijdragen. Het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs" zal ertoe gehouden zijn binnen de limieten van de daartoe geïnde bijdragen te blijven.

Art. 6.De modaliteiten van terugbetaling zoals voorzien in artikel 5, worden bepaald in de Raad van Beheer van het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs".

Art. 7.De werkgevers- en werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het "Waarborg- en Sociaal Fonds voor de gesubsidieerde inrichtingen van het vrij onderwijs", verbinden er zich toe de bepalingen van artikel 5 te evalueren zes maanden vóór het verstrijken van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK IV. - Berekeningswijze

Art. 8.De aftrek van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdragen voor de berekening van de aanvullende vergoeding wordt berekend op 100 pct. van het brutoloon.

Art. 9.De bepalingen van artikel 9 van deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn enkel van toepassing op de inrichtingen waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is in het Vlaamse Gewest, en op de inrichtingen gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap, waarvan de maatschappelijke zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gevestigd is en die bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid ingeschreven zijn op de Nederlandse taalrol.

Voor de werknemers die gebruik maken van het recht op een vermindering van de arbeidsprestaties voor werknemers van 50 jaar en ouder, zoals bepaald in artikel 9, § 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, wordt de aanvullende vergoeding van het brugpensioen berekend op basis van een voltijdse arbeidsprestatie wanneer zij overstappen van de loopbaanvermindering naar het conventioneel brugpensioen zoals voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een bepaalde tijd. Zij heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2009.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 17 augustus 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^