gepubliceerd op 30 augustus 2007
Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Antwerpen
17 AUGUSTUS 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de arbeidsrechtbank te Antwerpen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op de artikelen 81, 82, 83 en 86, 86bis, 87, 88, 89, 90, 91, 92, 93, 95, 96, 334, 335, 336, 337, 338 en 339;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 augustus 1985 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de Arbeidsrechtbank te Antwerpen;
Gelet op het advies van de eerste voorzitter van het Hof van Beroep te Antwerpen, van de eerste voorzitter van het Arbeidshof te Antwerpen, van de procureur-generaal bij het Hof van Beroep te Antwerpen, van de voorzitter van de Arbeidsrechtbank te Antwerpen, van de arbeidsauditeur te Antwerpen, van de hoofdgriffier van de Arbeidsrechtbank te Antwerpen en van de stafhouder van de Orde van advocaten te Antwerpen;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : Vestiging
Artikel 1.De Arbeidsrechtbank te Antwerpen is gevestigd te en houdt zitting in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen.
Samenstelling
Art. 2.De Arbeidsrechtbank te Antwerpen bestaat uit dertien kamers, één kamer voor kort geding en één bureau voor rechtsbijstand.
Bevoegdheidstoewijzing
Art. 3.De volgende kamers nemen kennis van de geschillen, omschreven in de verder vermelde artikelen van het Gerechtelijk Wetboek : De eerste kamer : - artikel 578 wat arbeiders betreft; - artikel 582, 3° betreffende de ondernemingsraden, 4° betreffende de diensten en comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen, 6° betreffende de Europese ondernemingsraden en 8° betreffende de Europese vennootschappen; - artikel 583, vierde lid betreffende de havenarbeider; - de geschillen waarbij de inleidende akte geen nadere bevoegdheidstoewijzing toelaat ongeacht de aard van het geschil;
De tweede kamer : - artikel 578 wat bedienden betreft;
De derde kamer : - artikel 578 wat bedienden betreft na toewijzing door de voorzitter van de rechtbank, overeenkomstig artikel 726 van het Gerechtelijk Wetboek; - artikel 580, 14°, betreffende de Kruispuntbank; - artikel 583, eerste lid, betreffende de toepassing der administratieve sancties op de werkgevers; - artikel 583, tweede lid, betreffende de sociale identiteitskaart en derde lid betreffende de compensatoire vergoeding; - artikel 583, vijfde lid, betreffende de administratieve geldboete voorzien door de wet van 6 augustus 1990; - Decreet van 30 april 2004 tot uniformisering van de toezichts-, sanctie-en strafbepalingen die zijn opgenomen in de regelgeving van de sociaalrechtelijke aangelegenheden,waarvoor de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaamse Gewest bevoegd zijn; - artikel 138bis betreffende de burgerlijke vordering van de arbeidsauditeur;
De vierde kamer : - artikel 579, 1°, 2°, 3°, 5° en 6° betreffende de arbeidsongevallen en beroepsziekten; - artikel 45 van de arbeidsongevallenwet : van de geschillen die het verlenen van een machtiging voor het uitkeren van een derde van het kapitaal tot voorwerp hebben;
De vijfde kamer : - artikel 580, 1° betreffende de verplichtingen van de werkgever, 4° betreffende geschillen tussen de instellingen,7° betreffende het stelsel van maatschappelijke zekerheid waarvan de prestaties gewaarborgd zijn bij de wet van 16 juni 1960,12° betreffende de bijzondere bijdrage krachtens de wet van 28 december 1983,13° betreffende de bijzondere werkgeversbijdrage op het conventioneel brugpensioen,16° betreffende de verplichtingen van de hoofdaannemers en 17° betreffende de premie ter compensatie van de sociale zekerheid, uitgezonderd de wetgeving betreffende sluiting van ondernemingen; - van de geschillen betreffende het sociaal statuut van de kunstenaars die betrekking hebben op werknemers;
De zesde kamer : - artikel 580, 2° en 3° betreffende rust-en overlevingspensioenen van werknemers; - artikel 580, 8°, a betreffende een gewaarborgd inkomen voor bejaarden en 8°e betreffende een inkomensgarantie voor ouderen; - artikel 580, 9° betreffende rentebijslag met vervroegd rustpensioen;
De zevende kamer : - artikel 580, 2°en 3° betreffende de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering; - artikel 580, 6° betreffende het aangaan van een maatschappelijke verzekering en 15° betreffende de toelage bij een arbeidsongeschiktheid; - De voorzitter van deze kamer, alleensprekend, zal ook kennis nemen van de betwistingen bedoeld bij het artikel 34ter § 4, van de wet van 9 augustus 1963, gewijzigd door de wet van 14 juli 1994, tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering en van alle andere geschillen, die door een alleensprekend rechter dienen behandeld te worden;
De achtste kamer : - artikel 580,1° en 2° betreffende de sluiting van ondernemingen; - artikel 580, 2° en 3° betreffende werkloosheid en jaarlijkse vakantie; - artikel 580, 10° betreffende het bijzonder brugpensioen voor oudere werklozen; - artikel 580, 11° betreffende het brugpensioen aan bejaarde invaliden; - artikel 582, 5° betreffende afdeling 5 van hoofdstuk IV van de herstelwet van 22 januari 1985 en 7° betreffende de onthaalouders; - Decreet van 30 april 2004 houdende het Handvest van de werkzoekende;
De negende kamer : - artikel 581 inzake de zelfstandigen; - artikel 583, eerste lid betreffende de administratieve sancties op zelfstandigen; - artikel 578, 8° en 12°, b betreffende de zelfstandigen; - van de geschillen betreffende het sociaal statuut van de kunstenaars die betrekking hebben op zelfstandigen;
De tiende kamer : - artikel 582, 1° betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap en 2° betreffende de sociale reclassering van de mindervaliden;
De elfde kamer : - artikel 580, 2° en 3° betreffende gezinsbijslag voor werknemers; - artikel 580, 8°, b betreffende de toepassing van de wet tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag; - artikel 580, 2° en 3° betreffende werkloosheid na toewijzing door de voorzitter van de rechtbank overeenkomstig artikel 726 van het Gerechtelijk Wetboek;
De twaalfde kamer : - artikel 580, 8°, c betreffende het bestaansminimum en de maatschappelijke integratie, 8°, d betreffende de maatschappelijke dienstverlening en 8°, f betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen; - artikel 580, 18° betreffende het beroep ingesteld tegen de beslissing van het bureau voor juridische bijstand;
De dertiende kamer : - artikel 578, 14° betreffende de collectieve schuldenregeling Niet of onduidelijk toewijsbare geschillen : Daarenboven neemt elke kamer, overeenkomstig de verdeling gedaan door de voorzitter, kennis van de zaken waarvan de arbeidsgerechten kennis nemen krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen betreffende aangelegenheden die al dan niet vermeld zijn in de artikelen 578 tot 583 van het Gerechtelijk Wetboek.
Zittingsdagen
Art. 4.De eerste kamer houdt zitting : op woensdag en donderdag - De tweede kamer houdt zitting : op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag - De derde kamer houdt zitting : op dinsdag - De vierde kamer houdt zitting : op donderdag - De vijfde kamer houdt zitting : op maandag en dinsdag - De zesde kamer houdt zitting : op de eerste en derde donderdag van de maand - De zevende kamer houdt zitting : op dinsdag en vrijdag - De achtste kamer houdt zitting : op maandag - De negende kamer houdt zitting : op maandag - De tiende kamer houdt zitting : op woensdag - De elfde kamer houdt zitting : op vrijdag - De twaalfde kamer houdt zitting : op maandag, woensdag, en vrijdag De zittingen beginnen om 14 u. 30 m. - De dertiende kamer houdt zitting : op dinsdag, woensdag en donderdag telkens om 9 u. 30 m.
De zittingen in kort geding en die waarop de procedureregels in kort geding van toepassing zijn, alsmede de zaken in toepassing van artikelen 587bis en 587ter van het Gerechtelijk Wetboek, worden gehouden door de voorzitter van de Arbeidsrechtbank of één door hem aan te duiden plaatsvervanger, elke dinsdag om 11 uur.
Indien de procedure dit vereist, kan de voorzitter ook op andere dagen kennis nemen van de vorderingen ingesteld krachtens artikelen 587bis en 587ter van het Gerechtelijk Wetboek.
Het bureau voor rechtsbijstand houdt zitting op dinsdag om 11 u. 30 m.
Inleidingen
Art. 5.§ 1. Vorderingen bij dagvaarding : De vorderingen bij dagvaarding worden voor de eerste, de tweede en de vijfde kamer, volgens haar bevoegdheid, ingeleid op de hierna volgende dagen : - maandag : tweede en vijfde kamer - dinsdag : vijfde kamer - woensdag : eerste kamer Voor de overige kamers worden de vorderingen ingeleid voor de bevoegde kamer op de dagen bepaald bij artikel 4. § 2. Vorderingen ingeleid op verzoekschrift of bij vrijwillige verschijning : Deze vorderingen worden ingeleid voor de bevoegde kamer op de dagen bepaald bij artikel 4.
Afwijkingen naargelang de behoeften van de dienst
Art. 6.§ 1. Wijzigingen van de kamers, hun bevoegdheden en hun zittingen : Indien de behoeften van de dienst het rechtvaardigen, kan de voorzitter van de rechtbank, van ambtswege, na het advies van de arbeidsauditeur en van de hoofdgriffier te hebben ingewonnen, beslissen : - over het aantal zittingen van de kamers; - over het aantal kamers voor zover deze wijziging niet de opheffing van de betrokken kamers tot gevolg heeft; - over het aanvangsuur der zittingen; - over buitengewone zittingen; - over de aan de kamers toegewezen bevoegdheden. § 2. Publiciteit van de wijzigende beschikkingen : De beschikkingen die de voorzitter van de rechtbank neemt op grond van de artikelen 89 en 90 van het Gerechtelijk Wetboek of op grond van dit reglement, worden ter griffie van de rechtbank aangeplakt. Deze beschikkingen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van de eerste voorzitter van het arbeidshof, van de arbeidsauditeur en van de hoofdgriffier van de rechtbank.
Vakantiezittingen
Art. 7.De voorzitter van de rechtbank bepaalt, na het advies van de arbeidsauditeur te hebben ingewonnen, dag en uur van de vakantiezittingen, in overeenstemming met de artikelen 334 en 339 van het Gerechtelijk Wetboek. Hij maakt een dienstregeling op van de magistraten die zitting houden.
De voorzitter kan te allen tijde, naar gelang van de behoeften van de dienst, de dienstregeling van de vakantiezittingen wijzigen.
Deze beschikking wordt onmiddellijk ter kennis gebracht van de eerste voorzitter van het arbeidshof, van de arbeidsauditeur en van de hoofdgriffier van de rechtbank.
Opheffingsbepaling
Art. 8.Het koninklijk besluit van 20 augustus 1985 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor de Arbeidsrechtbank te Antwerpen wordt opgeheven.
Inwerkingtreding
Art. 9.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2007.
Uitvoeringsbepaling
Art. 10.Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Werk worden, ieder wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 17 augustus 2007.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister Tewerkstelling en Arbeid, P. VANVELTHOVEN