Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 17 augustus 2007
gepubliceerd op 28 augustus 2007

Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van assessoren in strafuitvoeringszaken, de evaluatiecriteria en hun weging

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2007009677
pub.
28/08/2007
prom.
17/08/2007
ELI
eli/besluit/2007/08/17/2007009677/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

17 AUGUSTUS 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de evaluatie van assessoren in strafuitvoeringszaken, de evaluatiecriteria en hun weging


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op artikel 196quater, § 3, ingevoegd bij de wet van 17 mei 2006;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat aangezien de assessoren in strafuitvoeringszaken in functie zijn getreden op 1 februari 2007, de eerste evaluaties moeten zijn afgerond voor 1 oktober 2007, overeenkomstig artikel 196quater, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek;

Overwegende dat de Koning in het kader van de vaststelling van de evaluatiecriteria van de assessoren in strafuitvoeringszaken en van de weging van voornoemde criteria rekening moest houden met de op voorstel van de Hoge Raad voor de Justitie vastgestelde criteria voor de rechters in de strafuitvoeringsrechtbanken;

Overwegende dat dit voorstel officieel aan de Minister van Justitie is meegedeeld in een brief d.d. 19 juni 2007;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - De evaluatiecriteria

Artikel 1.§ 1. De evaluatiecriteria worden volgens hun relatief belang ondergebracht in drie groepen A, B en C waarbij het belang afneemt van A naar C toe.

Aan de volgorde van de criteria binnen elke groep komt geen specifieke betekenis toe. § 2. Voor elk evaluatiecriterium bestaan er een aantal gedragsindicatoren die toelaten af te leiden of, en in welke, mate men aan het criterium beantwoordt.

Aan de volgorde van de indicatoren per evaluatiecriterium komt geen specifieke betekenis toe.

Art. 2.De evaluatiecriteria voor de assessoren in strafuitvoeringszaken, zijn : 1° Groep A 1.Kennis vereist voor de te behandelen materies : Indicatoren : A. beheerst de materies die behandeld worden rekening houdend met de gegevens, feiten en situaties die worden voorgelegd aan de assessor in de uitoefening van zijn functie;

B. heeft een grondige kennis van : - het gevangeniswezen en de strafuitvoering, voor de assessoren gespecialiseerd in penitentiaire zaken; - de sociale re-integratie en de sector justitiehuizen, voor de assessoren gespecialiseerd in sociale re-integratie;

C. toont belangstelling voor de strafuitvoering en de rechten van de gedetineerden en van de slachtoffers;

D. motiveert zijn beslissingen; 2. Doeltreffendheid en doelmatigheid Indicatoren : A.geeft blijk van analyse- en synthesevermogen;

B. werkt doeltreffend : is bekwaam om zijn eigen werk te organiseren en een doeltreffende oplossing te vinden voor de problemen die zich voordoen;

C. heeft zin voor initiatief, getuigt van gezond verstand en praktisch inzicht;

D. behoudt een evenwicht tussen : ? de kwaliteit van het werk : - professionele nauwgezetheid; - creativiteit; en ? de kwantiteit van het werk : - werkmethode; - opvolging van dossiers;

E. is stipt : respecteert vastgestelde uren en termijnen;

F. werkmethode;

G. is bekwaam om een vergadering te leiden; 3. Communicatie- en uitdrukkingsvaardigheid Indicatoren : A.Luisterbereidheid : - achterhaalt uitdrukkelijke en impliciete motieven bij de gesprekspartners; - is in staat om in mondelinge gesprekken belangrijke informatie te achterhalen, door het stellen van vragen en gepast te reageren op de tussenkomsten; - kan de meest geschikte communicatievorm kiezen; - is hoffelijk en beleefd; - ...

B. Mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid : - drukt zich op een evenwichtige, bedachtzame en correcte wijze uit; - schriftelijke itdrukkingsvaardigheid : duidelijke, nauwkeurige en uitvoerbare beslissingen opstellen; de geschreven documenten zijn gestructureerd, geargumenteerd, grammaticaal correct, logisch, en in een begrijpelijke taal opgesteld; - mondelinge uitdrukkingsvaardigheid : vlot, helder, bondig en precies; - synthetisch vermogen; - ...

C. Professionele relationele vaardigheid : A. heeft aandacht voor de kwaliteit van de relaties met advocaten, justitiële medewerkers, de penitentiaire administratie, de rechtsonderhorigen, de sociale diensten, de magistraten en de collegae;

B. heeft aandacht voor overleg, en informatieoverdracht; 4. Besluitvaardigheid Indicatoren : A.neemt zijn verantwoordelijkheid op niettegenstaande de moeilijkheidsgraad van de zaken en situaties waarin beslissingen moeten worden genomen;

B. neemt beslissingen binnen een redelijke termijn; 5. Beroepsethiek Indicatoren : A.is onpartijdig in alle beslissingen tijdens het hele beslissingsproces;

B. gedraagt zich met respect voor de algemeen aanvaarde professionele ethiek en deontologie;

C. is bezorgd voor de openbare dienstverlening en bevordert in het bijzonder het vertrouwen van de rechtsonderhorige in de rechtsbedeling;

D. oefent in alle onafhankelijkheid zijn bevoegdheden uit en duldt hierbij geen enkele invloed;

E. is bestand tegen elke druk, provocatie of dwang;

F. heeft aandacht voor de rechten van de mens;

G. neemt een zekere gereserveerdheid in acht; ... 6. Sociale en psychologische kwaliteiten Indicatoren : A.getuigt van een bijzondere luisterbereidheid t.o.v. de partijen;

B. heeft oog voor het slachtoffer en de veroordeelde en kan een evenwichtige afweging maken van de belangen die in het dossier een rol spelen;

C. is in staat met fijnzinnigheid, tact en nuance te ondervragen;

D. ... 2° Groep B 1.Collegialiteit Indicatoren : A. is collegiaal ingesteld : zet zich in om de gemeenschappelijke doelstellingen van de groep te realiseren;

B. wisselt professionele knowhow en informatie uit;

C. heeft zin voor groepswerk : zoekt en neemt verantwoordelijkheid op zich;

D. is loyaal t.o.v. de anderen en de genomen beslissingen; 2. Zelfbeheersing Indicatoren : A.evenwichtig gedrag : - gedraagt zich naar de genomen beslissingen; - overwint de moeilijkheden waarmee hij geconfronteerd wordt in de uitoefening van zijn functie;

B. stressbestendigheid : - kan de werkdruk aan; - behoudt zijn zelfbeheersing zelfs indien hij uitgedaagd wordt; - kan afstand nemen in geval van crisissituaties. 3° Groep C 1.Vormingsbereidheid Indicatoren : A. is bekommerd om zijn bekwaamheid te vervolledigen of te verbeteren;

B. neemt initiatief om zijn opleiding te verbeteren;

C. behoudt evenwicht tussen werk en vorming;

D. ... 2. Aanpassingsvermogen Indicatoren : A.is in staat om de juridische aspecten in aanmerking te nemen;

B. is bereid nieuwe activiteiten uit te oefenen en toont zich hierin doeltreffend;

C. bekijkt elke verandering of gevraagde vervanging vanuit een positieve ingesteldheid;

D. ... 3. Openheid van geest en engagement Indicatoren : A.is beschikbaar om, zowel binnen zijn jurisdictie als erbuiten, opbouwende initiatieven te nemen of er aan mee te werken, maar blijft in staat een goed evenwicht te bewaren tussen de hoofd- en nevenactiviteiten;

B. neemt deel aan activiteiten die bijdragen tot een beter inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid. HOOFDSTUK II. - De weging van de evaluatiecriteria

Art. 3.In het kader van de beoordeling van de mandaten wordt per evaluatiecriterium een gemotiveerde vermelding "goed" of "onvoldoende" toegekend.

Met het oog op de weging van de evaluatiecriteria stemmen de in het eerste lid bedoelde vermeldingen overeen met een waarde die verschilt per groep van criteria : 1° Groep A : a.goed = + 3; b. onvoldoende = - 3;2° Groep B : a.goed = + 2; b. onvoldoende = - 2;3° Groep C a.goed = + 1; b. onvoldoende = - 1. § 2. Na de beoordeling per evaluatiecriterium worden alle waarden opgeteld.

Na de beoordeling per evaluatiecriterium worden de waarden opgeteld.

De beoordeling draagt de vermelding : - "goed" indien het totaal groter of gelijk is aan nul; - "onvoldoende" indien het totaal kleiner is dan nul.

De eindbeoordeling wordt met redenen omkleed. HOOFDSTUK III. - Toepassingregels

Art. 4.§ 1. Bij de aanvang van de periode waarover de assessor moet worden geëvalueerd, vindt een planningsgesprek plaats tussen de assessor en zijn beoordelaars of één van hen.

De plaats en het tijdstip waarop het planningsgesprek zal plaatshebben, worden uiterlijk vijftien dagen vooraf bij ter post aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs ter kennis gebracht van de assessor.

Het planningsgesprek strekt ertoe op grond van de concrete functiebeschrijving van de assessor en rekening houdend met de organisatorische context de doelstellingen voor de komende evaluatieperiode vast te stellen. Die doelstellingen moeten specifiek, meetbaar, aanvaardbaar en realiseerbaar zijn.

De beoordelaars, of één van hen, bepalen welke beoordeling aan de assessor zal worden verleend indien hij de vooropgestelde doelstellingen haalt. Gaat het niet om de hoogste beoordeling dan wordt aan de assessor meegedeeld welke doelstellingen bereikt zouden moeten worden om een betere beoordeling te behalen.

De assessor stelt, ten behoeve van zijn beoordelaars of één van hen, een verslag op van het planningsgesprek.

Dit verslag vermeldt de punten waarover overeenstemming werd bereikt.

Voor de punten waarover geen overeenstemming werd bereikt, worden de verschillende standpunten weergegeven.

Bij gebrek aan overeenstemming wordt het meningsverschil zo nauwkeurig mogelijk omschreven. Indien de beoordelaars, of één van hen, van oordeel zijn dat het verslag geen accurate weergave is van de inhoud van het planningsgesprek, voegen zij hun versie eraan toe. Een afschrift wordt aan de assessor bezorgd.

Het origineel van het verslag en, in voorkomend geval, de versie van de beoordelaars worden bewaard in het evaluatiedossier. § 2. In de loop van de evaluatieperiode kan tot een functioneringsgesprek worden overgegaan wanneer aanleiding bestaat om de functiebeschrijving of de doelstellingen aan te passen. Dit gebeurt hetzij op initiatief van de beoordelaars, of van één van hen, hetzij op verzoek van de assessor.

De plaats en het tijdstip worden in gemeen overleg bepaald.

Bij gebrek aan consensus vindt het functioneringsgesprek plaats binnen vijftien dagen na het schriftelijk verzoek van één van de partijen dat aan de andere partij bij een ter post aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs ter kennis is gebracht.

De assessor stelt, ten behoeve van zijn beoordelaars, of één van hen, een verslag op van het functioneringsgesprek, overeenkomstig de procedure bepaald in § 1, zesde tot achtste lid. § 3. De eerste voorzitter van het hof van beroep deelt de voorzitter van de strafuitvoeringsrechtbank de datum mee waarop het evaluatiegesprek plaatsvindt. De voorzitter van de strafuitvoeringsrechtbank bezorgt zijn advies uiterlijk 20 dagen voor het evaluatiegesprek per gewone brief aan de beoordelaars en bij ter post aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs aan de geëvalueerde.

De plaats en het tijdstip waarop het evaluatiegesprek plaatsvindt, worden uiterlijk 15 dagen voordien bij een ter post aangetekende brief of tegen gedagtekend ontvangstbewijs ter kennis gebracht van de assessor. Het advies van de voorzitter van de strafuitvoeringsrechtbank wordt bij de oproeping gevoegd.

In deze kennisgeving wordt de assessor verzocht het evaluatiegesprek schriftelijk voor te bereiden en deze voorbereiding uiterlijk drie dagen voor het evaluatiegesprek aan de beoordelaars te bezorgen.

De beoordelaars stellen vervolgens een ontwerp van voorlopige beoordeling op. Dit ontwerp wordt tijdens het evaluatiegesprek aan de assessor meegedeeld en met hem besproken. Het kan worden aangepast rekening houdend met het onderhoud. § 4. Formuleert de assessor binnen de termijn voorzien in artikel 196quater, § 3, vijfde lid, van het Gerechtelijk Wetboek geen schriftelijke opmerkingen op de voorlopige beoordeling dan wordt deze definitief.

Formuleert de assessor binnen de termijn voorzien in artikel 196quater, § 3, vijfde lid, van het Gerechtelijk Wetboek wel schriftelijke opmerkingen op de voorlopige beoordeling, dan wordt een definitieve schriftelijke beoordeling opgesteld waarin deze opmerkingen schriftelijk worden beantwoord. § 5. Het evaluatiegesprek wordt gevolgd door een planningsgesprek voor de volgende periode. HOOFDSTUK IV. - Overgangsbepalingen

Art. 5.Het planningsgesprek bedoeld in artikel 4, § 1, is pas vanaf 2008 verplicht.

Voor de evaluaties die plaatsvinden in 2007 kunnen de in artikel 4, § 3, eerste lid, bedoelde termijnen worden beperkt tot 15 dagen en de in artikel 4, § 3, tweede lid, bedoelde termijn tot 10 dagen.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Gegeven te Brussel, 17 augustus 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX

^