RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING

16 SEPTEMBER 2013. - Koninklijk besluit ter vaststelling van een specifieke tegemoetkoming in de kostprijs van contraceptiva voor rechthebbenden, jonger dan 25 jaar, en voor rechthebbenden met recht op een verhoogde tegemoetkoming. - Officieuze coördinatie in het Duits

De hierna volgende tekst is de officieuze coördinatie in het Duits van het koninklijk besluit van 16 september 2013 ter vaststelling van een specifieke tegemoetkoming in de kostprijs van contraceptiva voor vrouwen, jonger dan 21 jaar (Belgisch Staatsblad van 20 september 2013, err. van 6 november 2013), zoals het achtereenvolgens werd gewijzigd bij : - het koninklijk besluit van 23 maart 2019Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/03/2019 pub. 15/04/2019 numac 2019011532 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 september 2013 ter vaststelling van een specifieke tegemoetkoming in de kostprijs van contraceptiva voor vrouwen, jonger dan 21 jaar sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 september 2013 ter vaststelling van een specifieke tegemoetkoming in de kostprijs van contraceptiva voor vrouwen, jonger dan 21 jaar (Belgisch Staatsblad van 15 april 2019); - de wet van 22 april 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2019 pub. 23/05/2019 numac 2019202529 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 september 2013 ter vaststelling van een specifieke tegemoetkoming in de kostprijs van contraceptiva voor vrouwen, jonger dan 21 jaar, teneinde de terugbetalingsmogelijkheden voor contraceptiva en de morning-afterpil uit te breiden sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 september 2013 ter vaststelling van een specifieke tegemoetkoming in de kostprijs van contraceptiva voor vrouwen, jonger dan 21 jaar, teneinde de terugbetalingsmogelijkheden voor contraceptiva en de morning-afterpil uit te breiden (Belgisch Staatsblad van 23 mei 2019); - het koninklijk besluit van 14 april 2020Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 14/04/2020 pub. 17/04/2020 numac 2020030652 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 22 april 2019 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 september 2013 ter vaststelling van een specifieke tegemoetkoming in de kostprijs van contraceptiva voor vrouwen, jonger dan 21 jaar, teneinde de terugbetalingsmogelijkheden voor contraceptiva en de morning-afterpil uit te breiden, en tot wijziging van voornoemd koninklijk besluit sluiten tot bepaling van de datum van inwerkingtreding van de wet van 22 april 2019Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/04/2019 pub. 23/05/2019 numac 2019202529 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 september 2013 ter vaststelling van een specifieke tegemoetkoming in de kostprijs van contraceptiva voor vrouwen, jonger dan 21 jaar, teneinde de terugbetalingsmogelijkheden voor contraceptiva en de morning-afterpil uit te breiden sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 september 2013 ter vaststelling van een specifieke tegemoetkoming in de kostprijs van contraceptiva voor vrouwen, jonger dan 21 jaar, teneinde de terugbetalingsmogelijkheden voor contraceptiva en de morning-afterpil uit te breiden, en tot wijziging van voornoemd koninklijk besluit (Belgisch Staatsblad van 17 april 2020); - de wet van 31 juli 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 31/07/2020 pub. 31/08/2020 numac 2020203566 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 september 2013 ter vaststelling van een specifieke tegemoetkoming in de kostprijs van contraceptiva voor vrouwen, jonger dan 25 jaar, teneinde de specifieke tegemoetkoming voor contraceptiva uit te breiden naar vrouwen met een verhoogde tegemoetkoming sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 september 2013 ter vaststelling van een specifieke tegemoetkoming in de kostprijs van contraceptiva voor vrouwen, jonger dan 25 jaar, teneinde de specifieke tegemoetkoming voor contraceptiva uit te breiden naar vrouwen met een verhoogde tegemoetkoming (Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2020); - de wet van 9 augustus 2020Relevante gevonden documenten type wet prom. 09/08/2020 pub. 31/08/2020 numac 2020203572 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 september 2013 ter vaststelling van een specifieke tegemoetkoming in de kostprijs van contraceptiva voor vrouwen, jonger dan 25 jaar, teneinde noodanticonceptie financieel toegankelijker te maken voor vrouwen sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 september 2013 ter vaststelling van een specifieke tegemoetkoming in de kostprijs van contraceptiva voor vrouwen, jonger dan 25 jaar, teneinde noodanticonceptie financieel toegankelijker te maken voor vrouwen (Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2020); - het koninklijk besluit van 24 maart 2022Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 24/03/2022 pub. 15/04/2022 numac 2022031559 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 september 2013 ter vaststelling van een specifieke tegemoetkoming in de kostprijs van contraceptiva voor vrouwen, jonger dan 25 jaar, en voor vrouwen met recht op verhoogde tegemoetkoming sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 september 2013 ter vaststelling van een specifieke tegemoetkoming in de kostprijs van contraceptiva voor vrouwen, jonger dan 25 jaar, en voor vrouwen met recht op verhoogde tegemoetkoming (Belgisch Staatsblad van 15 april 2022).

Deze officieuze coördinatie in het Duits is opgemaakt door de Centrale dienst voor Duitse vertaling in Malmedy.

FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST SOZIALE SICHERHEIT 16. SEPTEMBER 2013 - Königlicher Erlass zur Festlegung einer spezifischen Beteiligung an den Kosten von Kontrazeptiva für [Begünstigte], die jünger als [25 Jahre] sind[, und für [Begünstigte], die Anspruch auf eine erhöhte Beteiligung haben] [Überschrift abgeändert durch Art.2 des G. vom 22. April 2019 (B.S. vom 23. Mai 2019), Art. 2 des G. vom 31. Juli 2020 (B.S. vom 31.

August 2020) und Art. 1 des K.E. vom 24. März 2022 (B.S. vom 15. April 2022)] KAPITEL 1 - Begriffsbestimmungen und Anwendungsbereich Artikel 1 - Für die Anwendung des vorliegenden Erlasses gelten folgende Begriffsbestimmungen: 1. "Institut": Landesinstitut für Kranken- und Invalidenversicherung, 2."Minister": Minister, zu dessen Zuständigkeitsbereich die Sozialen Angelegenheiten gehören, 3. "Dienst": Dienst für Gesundheitspflege des Landesinstituts für Kranken- und Invalidenversicherung, 4.["Liste": Liste von Kontrazeptiva mit spezifischer Beteiligung an den Kosten für [Begünstigte], die jünger als 25 Jahre sind[, für [Begünstigte], die Anspruch auf eine erhöhte Beteiligung haben] und, was die Pille danach betrifft, für alle [Begünstigten] jeden Alters,] 5. "Kontrazeptiva": orale Kombinationspillen mit Östrogen und Progestagen, Verhütungsspritzen und Minipillen, Verhütungspflaster, hormonelle und kupferhaltige Intrauterinpessare, Vaginalringe, Hormonimplantate oder -stäbchen, die Pille danach, mit Ausnahme von Kondomen, 6.["Benannte Stelle": in Artikel 2 Nr. 42 der Verordnung (EU) 2017/745 des Europäischen Parlaments und des Rates vom 5. April 2017 über Medizinprodukte, zur Änderung der Richtlinie 2001/83/EG, der Verordnung (EG) Nr. 178/2002 und der Verordnung (EG) Nr. 1223/2009 und zur Aufhebung der Richtlinien 90/385/EWG und 93/42/EWG des Rates erwähnte Stelle; das Verzeichnis der Benannten Stellen wird von der Europäischen Kommission im Amtsblatt der Europäischen Gemeinschaften veröffentlicht.] [Art. 1 einziger Absatz Nr. 4 ersetzt durch Art. 3 des G. vom 22.

April 2019 (B.S. vom 23. Mai 2019) und abgeändert durch Art. 3 des G. vom 31. Juli 2020 (B.S. vom 31. August 2020) und Art. 2 des K.E. vom 24. März 2022 (B.S. vom 15. April 2022); einziger Absatz Nr. 6 ersetzt durch Art. 2 des K.E. vom 24. März 2022 (B.S. vom 15. April 2022)] Art. 2 - [[Begünstigte], die jünger als 25 Jahre sind, erhalten gemäß den in vorliegendem Erlass festgelegten Bedingungen eine spezifische Beteiligung der Gesundheitspflegepflichtversicherung an den Kosten der in der Liste aufgeführten Kontrazeptiva. Für die Pille danach erhalten alle [Begünstigten], ungeachtet ihres Alters, diese spezifische Beteiligung der Gesundheitspflegepflichtversicherung.] Die in vorliegendem Erlass beschriebene spezifische Beteiligung findet ebenfalls Anwendung [auf [Begünstigte], die Bewohner sind von:] ? psychiatrischen Pflegeheimen, ? Tagespflegestätten, ? Wohneinrichtungen für Kinder, Jugendliche oder Personen mit Behinderung, die von den Gemeinschaften anerkannt sind, ? Initiativen des begleiteten Wohnens, ? Rehabilitationszentren, wenn die Leistungen von einem Krankenhausapotheker erbracht werden. [Handelt es sich bei dem betreffenden Kontrazeptivum um ein hormonelles oder kupferhaltiges Intrauterinpessar oder ein Hormonimplantat oder -stäbchen, das an junge [Begünstigte], die das Alter von [25 Jahren] noch nicht erreicht haben, abgegeben wird, ist die in vorliegendem Erlass beschriebene spezifische Beteiligung ebenfalls anwendbar, wenn die Leistungen von einem Krankenhausapotheker erbracht werden. Diese Kontrazeptiva werden in der Liste mit dem Buchstaben 'I' bezeichnet.] [[Begünstigte], die Anspruch auf eine in Artikel 37 § 19 des am 14.

Juli 1994 koordinierten Gesetzes vorgesehene erhöhte Beteiligung haben, erhalten gemäß den in vorliegendem Erlass festgelegten Bedingungen eine spezifische Beteiligung der Gesundheitspflegepflichtversicherung an den Kosten der in der Liste aufgeführten Kontrazeptiva.] [Art. 2 Abs. 1 ersetzt durch Art. 4 Nr. 1 des G. vom 22. April 2019 (B.S. vom 23. Mai 2019) und abgeändert durch Art. 3 des K.E. vom 24.

März 2022 (B.S. vom 15. April 2022); Abs. 2 einleitende Bestimmung abgeändert durch Art. 4 Nr. 2 des G. vom 22. April 2019 (B.S. vom 23.

Mai 2019) und Art. 3 des K.E. vom 24. März 2022 (B.S. vom 15. April 2022); Abs. 3 ersetzt durch Art. 1 des K.E. vom 23. März 2019 (B.S. vom 15. April 2019) und abgeändert durch Art. 1 des K.E. vom 14. April 2020 (B.S. vom 17. April 2020) und Art. 3 des K.E. vom 24. März 2022 (B.S. vom 15. April 2022); Abs. 4 eingefügt durch Art. 4 des G. vom 31. Juli 2020 (B.S. vom 31. August 2020) und abgeändert durch Art. 3 des K.E. vom 24. März 2022 (B.S. vom 15. April 2022] Art. 3 - In der Liste werden der nationale Code (CNK-Code), die Bezeichnung, die Verpackung, der Antragsteller, [gegebenenfalls der Buchstabe 'I',] der angewendete endgültige Verkaufspreis, die Erstattungsgrundlage, der Eigenanteil, die spezifische Beteiligung, so wie sie gemäß den Bestimmungen des vorliegenden Erlasses berechnet wird, und die [vom Begünstigten] zu zahlende Beteiligung erwähnt.

Für die Abgabe durch einen Krankenhausapotheker an die in Artikel 2 Absatz 2 [und 3] des vorliegenden Königlichen Erlasses [beschriebenen Begünstigten], werden in der Liste ebenfalls der nationale Code (CNK-Code), die Tarifierungseinheit, der angewandte Preis pro Einheit, die Erstattungsgrundlage pro Einheit, der Eigenanteil pro Einheit, die spezifische Beteiligung pro Einheit, so wie sie gemäß den Bestimmungen des vorliegenden Erlasses berechnet wird, und die [vom Begünstigten] zu zahlende Beteiligung erwähnt. [Art. 3 Abs. 1 abgeändert durch Art. 2 Nr. 1 des K.E. vom 23. März 2019 (B.S. vom 15. April 2019), Art. 5 des G. vom 22. April 2019 (B.S. vom 23. Mai 2019) und Art. 4 Nr. 1 des K.E. vom 24. März 2022 (B.S. vom 15. April 2022); Abs. 2 abgeändert durch Art. 2 Nr. 2 des K.E. vom 23. März 2019 (B.S. vom 15. April 2019), Art. 5 des G. vom 22. April 2019 (B.S. vom 23. Mai 2019) und Art. 4 Nr. 1 und 2 des K.E. vom 24.

März 2022 (B.S. vom 15. April 2022)] Art. 4 - Die Liste kann auf Antrag des Inhabers der Genehmigung für die Inverkehrbringung des Arzneimittels oder auf Antrag des Herstellers des Medizinprodukts oder auf Antrag des Ministers geändert werden [...].

Wenn der Inhaber der Genehmigung für die Inverkehrbringung des Arzneimittels oder der Hersteller des Medizinprodukts den Antrag auf Änderung der Liste stellt, richtet er den Antrag per Einschreiben mit Rückschein an den Dienst.

Anträge auf Aufnahme in die Liste[, die vom Inhaber der Genehmigung für die Inverkehrbringung des Arzneimittels oder vom Hersteller des Medizinprodukts ausgehen,] sind nur zulässig, wenn folgende Angaben bereitgestellt werden: 1. Kopie der Inverkehrbringungsgenehmigung oder der CE-Konformitätskennzeichnung mit der Unterlage der Benannten Stelle für das betreffende Kontrazeptivum, 2.gegebenenfalls Kopie des Preises des betreffenden Kontrazeptivums, gewährt durch den für Wirtschaftsangelegenheiten zuständigen Minister, 3. Mitteilung, ob das Kontrazeptivum in der Liste in Anlage 1 zum Königlichen Erlass vom [1.Februar 2018] zur Festlegung der Verfahren, Fristen und Bedingungen in Bezug auf die Beteiligung der Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung an den Kosten von Fertigarzneimitteln aufgenommen ist oder nicht, 4. Mitteilung des Einzelhandelspreises und des Herstellerpreises, zu denen das Kontrazeptivum in Verkehr gebracht wird. Anträge auf Änderung des Einzelhandelspreises des in der Liste aufgeführten Kontrazeptivums und Änderungen anderer mitgeteilter Angaben müssen dem Dienst unverzüglich [vom Inhaber der Genehmigung für die Inverkehrbringung des Arzneimittels oder vom Hersteller des Medizinprodukts] mitgeteilt werden. [Art. 4 Abs. 1 abgeändert durch Art. 3 Nr. 1 des K.E. vom 23. März 2019 (B.S. vom 15. April 2019); Abs. 3 einleitende Bestimmung abgeändert durch Art. 3 Nr. 2 des K.E. vom 23. März 2019 (B.S. vom 15.

April 2019); Abs. 3 Nr. 3 abgeändert durch Art. 3 Nr. 3 des K.E. vom 23. März 2019 (B.S. vom 15. April 2019); Abs. 4 abgeändert durch Art. 3 Nr. 4 des K.E. vom 23. März 2019 (B.S. vom 15. April 2019)] Art. 5 - Der Dienst überprüft die Zulässigkeit des Antrags binnen einer Frist von zwanzig Tagen nach dessen Eingang und passt die Liste bei der nächsten monatlichen Veröffentlichung entsprechend an.

Wenn der Antrag nicht zulässig ist, wird der Antragsteller unter Angabe der fehlenden Elemente davon in Kenntnis gesetzt und wird die Frist von zwanzig Tagen bis zum Eingang der fehlenden Elemente ausgesetzt.

Art. 6 - Die Liste kann monatlich durch den Dienst geändert werden, um Aufnahmen neuer Kontrazeptiva, Preisänderungen, Änderungen der spezifischen Beteiligung und Streichungen von Kontrazeptiva Rechnung zu tragen. Bei der Aufnahme neuer Kontrazeptiva in die Liste wird diesen Kontrazeptiva in der Spalte "Kategorie" der Liste der Code "Cj" zugeteilt.

Das Institut veröffentlicht die angepasste Liste spätestens zehn Tage vor dem ersten Tag jedes Kalendermonats über das Netzwerk Internet unter der Adresse http://www.likiv.fgov.be.

Diese Liste tritt am ersten Tag des Monats nach Ablauf einer Frist von zehn Tagen, die am Tag nach ihrer Veröffentlichung unter der Adresse http://www.likiv.fgov.be beginnt, in Kraft.

Art. 7 - Die in Artikel 1 erwähnte spezifische Beteiligung besteht aus einer festen Beteiligung in Höhe von 3 EUR pro Behandlungsmonat, umgerechnet auf die Verpackungsgröße und die Tarifierungseinheit des in der Liste aufgeführten Kontrazeptivums.

Eine Verpackung mit der Pille danach wird als dreimonatige Behandlung angesehen.

Bei Abgabe in einer öffentlichen Apotheke darf diese spezifische Beteiligung, wie in der Liste angegeben, in keinem Fall höher sein als der tatsächliche Einzelhandelspreis oder, wenn es sich um ein Fertigarzneimittel handelt, das in der Liste der erstattungsfähigen Fertigarzneimittel aufgenommen ist, als der Eigenanteil des Patienten, wie in Artikel 2 § 1 Buchstabe A Nr. 2 des Königlichen Erlasses vom 7.

Mai 1991 zur Festlegung des Eigenanteils der Begünstigten an den Kosten der im Rahmen der Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung rückzahlbaren pharmazeutischen Lieferungen bestimmt.

Bei Abgabe durch einen Krankenhausapotheker an die in Artikel 2 Absatz 2 [und 3] des vorliegenden Königlichen Erlasses [beschriebenen Begünstigten] darf diese spezifische Beteiligung, wie in der Liste angegeben, in keinem Fall höher sein als der angewandte Preis pro Einheit oder, wenn es sich um ein Fertigarzneimittel handelt, das in der Liste der erstattungsfähigen Fertigarzneimittel aufgenommen ist, als der Eigenanteil des Patienten, wie in Artikel 2 § 1 Buchstabe B Nr. 2 des Königlichen Erlasses vom 7. Mai 1991 zur Festlegung des Eigenanteils der Begünstigten an den Kosten der im Rahmen der Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung rückzahlbaren pharmazeutischen Lieferungen bestimmt. [Art. 7 Abs. 4 abgeändert durch Art. 4 des K.E. vom 23. März 2019 (B.S. vom 15. April 2019) und Art. 5 des K.E. vom 24. März 2022 (B.S. vom 15. April 2022)] Art. 8 - [In vorliegendem Erlass erwähnte [Begünstigte], die jünger als 25 Jahre sind, [[Begünstigte], die Anspruch auf eine erhöhte Beteiligung haben] und, was die Pille danach betrifft, [Begünstigte] jeden Alters, haben auf Vorlage einer ärztlichen Verschreibung für ein in der Liste aufgeführtes Erzeugnis Anspruch auf diese spezifische Beteiligung.] [Bei nicht verschreibungspflichtigen Kontrazeptiva, die ohne Verschreibung in einer öffentlichen Apotheke abgegeben werden, wendet der Apotheker für Begünstigte die Drittzahlregelung an.] Gemäß Artikel 37 § 16bis Absatz 4 des am 14. Juli 1994 koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung müssen alle Tariffestsetzungsverrichtungen und alle Zahlungen der Versicherungsträger gemäß den Bestimmungen von Artikel 165 des am 14.

Juli 1994 koordinierten Gesetzes über die Gesundheitspflege- und Entschädigungspflichtversicherung über die vom Minister zugelassenen Tariffestsetzungsämter erfolgen.

Offizinapotheker dürfen Begünstigten für die Kosten von Kontrazeptiva keinen anderen Betrag als den Einzelhandelspreis des betreffenden Kontrazeptivums anrechnen, verringert um die für dieses Kontrazeptivum festgelegte spezifische Beteiligung, oder, wenn es sich um ein Fertigarzneimittel handelt, das in der Liste der erstattungsfähigen Fertigarzneimittel aufgenommen ist, keinen anderen Betrag als den Eigenanteil des Patienten, wie im Königlichen Erlass vom 7. Mai 1991 bestimmt, verringert um die für dieses Kontrazeptivum festgelegte spezifische Beteiligung.

Krankenhausapotheker dürfen Begünstigten für die Kosten von Kontrazeptiva keinen anderen Betrag als den angewandten Preis pro Einheit des betreffenden Kontrazeptivums anrechnen, verringert um die für die Tarifierungseinheit dieses Kontrazeptivums festgelegte spezifische Beteiligung, oder, wenn es sich um ein Fertigarzneimittel handelt, das in der Liste der erstattungsfähigen Fertigarzneimittel aufgenommen ist, keinen anderen Betrag als den Eigenanteil des Patienten, wie im Königlichen Erlass vom 7. Mai 1991 bestimmt, verringert um die für die Tarifierungseinheit dieses Kontrazeptivums festgelegte spezifische Beteiligung. [Art. 8 Abs. 1 ersetzt durch Art. 6 des K.E. vom 22. April 2019 (B.S. vom 23. Mai 2019) und abgeändert durch Art. 5 des G. vom 31. Juli 2020 (B.S. vom 31. August 2020) und Art. 6 Nr. 1 des K.E. vom 24. März 2022 (B.S. vom 15. April 2022); Abs. 2 ersetzt durch Art. 2 des G. vom 9.

August 2020 (B.S. vom 31. August 2020)] Art. 9 - [...] [Art. 9 aufgehoben durch Art. 5 des K.E. vom 23. März 2019 (B.S. vom 15. April 2019)] Art.10 - Vorliegender Erlass tritt am 1. Oktober 2013 in Kraft.

Art. 11 - Der für die Sozialen Angelegenheiten zuständige Minister ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.