gepubliceerd op 17 december 1999
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 april 1965 houdende vaststelling van de modaliteiten tot inrichting van de dringende geneeskundige hulpverlening en houdende aanwijzing van de gemeenten als centra van het eenvormig oproepstelsel
16 NOVEMBER 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 april 1965 houdende vaststelling van de modaliteiten tot inrichting van de dringende geneeskundige hulpverlening en houdende aanwijzing van de gemeenten als centra van het eenvormig oproepstelsel
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende geneeskundige hulpverlening, inzonderheid op artikel 1, derde lid;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 april 1965 houdende vaststelling van de modaliteiten tot inrichting van de dringende geneeskundige hulpverlening en houdende aanwijzing van de gemeenten als centra voor het eenvormig oproepstelsel;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat enerzijds een nieuwe reglementering met betrekking tot de dringende geneeskundige hulpverlening werd ingesteld bij het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 april 1965 houdende vaststelling van de modaliteiten tot inrichting van de dringende geneeskundige hulpverlening en houdende aanwijzing van de gemeenten als centra voor het eenvormig oproepstelsel; dat dit koninklijk besluit in werking is getreden op 1 januari 1999; dat anderzijds de federale overheid op heden de toestand ingevolge de erkenningen van de functies « gespecialiseerde spoedgevallenzorg », verleend door de hiervoor bevoegde overheden, dient te evalueren;
Overwegende dat, om deze reden, bovenvermeld koninklijk besluit van 10 augustus 1998 op heden niet kan toegepast worden voor wat betreft de regeling welke het ziekenhuis bepaalt waarheen de patiënt moet worden vervoerd;
Overwegende dat artikel 7bis, dat in bovenvermeld besluit van 2 april 1965 door het koninklijk besluit van 9 december 1998 werd ingevoegd en bij het koninklijk besluit van 22 maart 1999 werd gewijzigd, de voor 1 januari 1999 bestaande regeling tot 31 oktober 1999 bestendigt; dat het dringend geboden is, deze overgangsregeling tot 31 januari 2000 te verlengen, grensdatum waarop de toestand zal geregeld worden;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In artikel 7bis van het koninklijk besluit van 2 april 1965 houdende vaststelling van de modaliteiten tot inrichting van de dringende geneeskundige hulpverlening en houdende aanwijzing van de gemeenten als centra van het eenvormig oproepstelsel, ingevoegd bij koninklijk besluit van 9 december 1998 en gewijzigd bij koninklijk besluit van 22 maart 1999, wordt « 31 oktober 1999 » vervangen door « 31 januari 2000 ».
Art. 2.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 november 1999.
Art. 3.Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 november 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, Mevr. M. AELVOET De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE