gepubliceerd op 26 juni 2024
Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van het gedetacheerd personeel bij de Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen
16 MEI 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van het gedetacheerd personeel bij de Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het ontwerp van besluit dat wij de eer hebben ter ondertekening voor te leggen aan Uwe Majesteit, beoogt de uitvoering van artikel 5, § 2, vierde lid, van de
wet van 15 januari 2024Relevante gevonden documenten
type
wet
prom.
15/01/2024
pub.
07/02/2024
numac
2024000706
bron
federale overheidsdienst justitie
Wet betreffende de gemeentelijke bestuurlijke handhaving, de instelling van een gemeentelijk integriteitsonderzoek en houdende oprichting van een Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen
sluiten betreffende de gemeentelijke bestuurlijke handhaving, de instelling van een gemeentelijk integriteitsonderzoek en houdende oprichting van een Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen (DIOB).
Algemene beschouwingen
Artikel 5, § 1, van de wet voorziet dat de DIOB wordt samengesteld uit een directeur en een adjunct-directeur, een ondersteunende dienst, bestaande uit analisten en administratief personeel, en personeelsleden die worden gedetacheerd door de diensten bedoeld in artikel 21, § 1, eerste lid, van de wet.
Dit koninklijk besluit regelt de modaliteiten van de detachering van de personeelsleden van de bevoegde diensten bij de DIOB. Hoofdstuk 1 definieert een aantal begrippen en voorziet de modaliteiten voor de samenstelling en de organisatie van de Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen.
Bovendien voorziet artikel 4 in de opstelling, per elke bevoegde dienst, van een lijst van identificatiecodes voor de gedetacheerde personeelsleden. Deze lijst, die elke betrokken dienst voor zichzelf aan de functionaris voor gegevensbescherming van de DIOB bezorgt, heeft tot doel de identiteit van deze personeelsleden te beschermen.
Dit betekent dat de controle-instanties, op het vlak van de oplijsting, niet de identiteit van de gebruiker zal kunnen ontvangen maar enkel een code die identificatie mogelijk maakt. In het geval de identiteit gekend moet zijn, zal zij enkel kunnen verstrekt worden door de dienst van oorsprong.
De verdere hoofdstukken regelen de praktische modaliteiten van de detachering van de personeelsleden bij de DIOB, die met name betrekking hebben op de selectieprocedure, de aanstellingsvoorwaarden, de wijze van financiering van de detachering, de duur van de detachering, de verlenging van de detachering en de wijze waarop de detachering eindigt.
Artikel 9 voorziet dat de detacheringsperiode wordt beschouwd als een periode van dienstactiviteit. Deze bepaling maakt met name mogelijk dat gedetacheerde personeelsleden blijven aanspraak maken op een bevordering tijdens hun detachering.
Daar de evaluatie van de gedetacheerde personeelsleden gebeurt binnen hun dienst van oorsprong, voorziet artikel 11 dat de evaluatiegegevens, die eventueel opgevraagd worden door de betrokken dienst van oorsprong, door de directeur doorgegeven worden. Deze bepaling is er voornamelijk opgericht om het gedetacheerde personeelslid te beschermen en te verzekeren dat de nodige elementen worden bezorgd, opdat het reguliere evaluatieproces binnen de dienst van oorsprong een correct verloop kan kennen.
Binnen de FOD Binnenlandse Zaken wordt eveneens sinds jaren geïnvesteerd in een mechanisme waarbij leidinggevenden op een continue en transparante wijze terugkoppelen over het functioneren van de medewerkers, zonder hierbij te wachten op de formele evaluatiemomenten.
Overeenkomstig artikel 13, paragraaf 2, kan de dienst van oorsprong, op basis van een mogelijke tekortkoming die naar behoren vastgesteld is door de directeur van de DIOB, een einde maken aan de detachering.
Om het principe "audi alteram partem" in acht te nemen, wordt het gedetacheerde personeelslid voorafgaandelijk gehoord zowel op het ogenblik van de vaststelling van de tekortkoming door de directeur als op het ogenblik van de beslissing door de dienst van oorsprong om een einde te maken aan de detachering. De eigen detacheringsregels van elke dienst van oorsprong zijn, in voorkomend geval, van toepassing.
Hoofdstuk 7 bevat de bepalingen betreffende de inwerkingtreding en de uitvoering van dit besluit.
Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT
16 MEI 2024. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van het gedetacheerd personeel bij de Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37, 107, tweede lid, en 108 van de Grondwet;
Gelet op de wet van 15 januari 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/2024 pub. 07/02/2024 numac 2024000706 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de gemeentelijke bestuurlijke handhaving, de instelling van een gemeentelijk integriteitsonderzoek en houdende oprichting van een Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen sluiten betreffende de gemeentelijke bestuurlijke handhaving, de instelling van een gemeentelijk integriteitsonderzoek en houdende oprichting van een Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen, artikel 5, § 2, vierde lid;
Gelet op de adviezen van de Inspecteurs van Financiën, gegeven op 28 juli 2023, 27 november 2023 en 5 december 2023;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 4 januari 2024 en 22 februari 2024;
Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris van Begroting, gegeven op 30 januari 2024;
Gelet op het protocol nr. 840 van 13 maart 2024 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;
Gelet op het protocol nr. 592/2 van 27 maart 2024 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten;
Gelet op de vrijstelling van de regelgevingsimpactanalyse, bedoeld in artikel 8, § 1, 4°, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Gelet op het feit dat de adviesaanvraag bij de Raad van State op 26 februari 2024 van de rol werd afgevoerd, overeenkomstig artikel 84, § 5, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing en de Minister van Justitie en Noordzee, na advies van de Minister van Economie en Werk, de Minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding en de Nationale loterij, de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, de Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO's en Landbouw, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing en de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie, toegevoegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken, Institutionele Hervormingen en Democratische Vernieuwing,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Afdeling 1. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, dient te worden verstaan onder: 1° de wet: de wet van 15 januari 2024Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/2024 pub. 07/02/2024 numac 2024000706 bron federale overheidsdienst justitie Wet betreffende de gemeentelijke bestuurlijke handhaving, de instelling van een gemeentelijk integriteitsonderzoek en houdende oprichting van een Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen sluiten betreffende de gemeentelijke bestuurlijke handhaving, de instelling van een gemeentelijk integriteitsonderzoek en houdende oprichting van een Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen;2° de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten: de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de classificatie en de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten en veiligheidsadviezen;3° de DIOB: de Directie Integriteitsbeoordeling voor Openbare Besturen, zoals bedoeld in artikel 2, 2°, van de wet;4° de ministers: de minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de minister bevoegd voor Justitie;5° de directeur: de directeur van de DIOB, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, 1°, van de wet;6° de adjunct-directeur: de adjunct-directeur van de DIOB, zoals bedoeld in artikel 5, § 1, 1°, van de wet;7° de gedetacheerde personeelsleden: de personeelsleden die aan de DIOB ter beschikking worden gesteld door de diensten bedoeld in artikel 21, § 1, eerste lid, van de wet. Afdeling 2. - Modaliteiten van samenstelling en van organisatie van de
DIOB
Art. 2.Onverminderd de wettelijke bepalingen in verband met de DIOB, staan de gedetacheerde personeelsleden onder het functioneel gezag van de directeur en de adjunct-directeur.
Art. 3.§ 1. De diensten bedoeld in artikel 21, § 1, eerste lid, van de wet stellen personeelsleden ter beschikking van de DIOB om mee de taken en de opdrachten te vervullen die het door de wet zijn toevertrouwd.
De terbeschikkingstelling van statutaire ambtenaren van de diensten bedoeld in artikel 21, § 1, eerste lid, van de wet, onderworpen aan het koninklijk besluit van 15 januari 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/01/2007 pub. 19/01/2007 numac 2007002002 bron federale overheidsdienst personeel en organisatie Koninklijk besluit betreffende de mobiliteit van de statutaire ambtenaren in het federaal administratief openbaar ambt sluiten houdende de mobiliteit en terbeschikkingstelling van personeel van het federaal administratief openbaar ambt, gebeurt op basis van artikel 51 van dit koninklijk besluit.
De terbeschikkingstelling van statutaire ambtenaren van de diensten bedoeld in artikel 21, § 1, eerste lid, van de wet, die geen toepassing kunnen maken van voormeld artikel 51, alsook de terbeschikkingstelling van de stagiairs en de contractuele personeelsleden gebeurt, met hun instemming, op basis van een overeenkomst tussen de FOD Binnenlandse Zaken en de dienst van oorsprong. Deze overeenkomst bepaalt ten minste de tenlasteneming van de kosten en de duur van de terbeschikkingstelling. Voor zijn loopbaan blijft het gedetacheerde personeelslid deel uitmaken van zijn dienst van oorsprong. Hij behoudt, binnen zijn dienst van oorsprong, zijn rechten op bevordering, op verandering van graad en op overplaatsing. § 2. In het geval een van de diensten bedoeld in artikel 21, § 1, eerste lid, van de wet geen enkel personeelslid ter beschikking stelt van de DIOB, wijst de dienst een verbindingsmedewerker voor de DIOB aan. De directeur en het diensthoofd van de betrokken dienst sluiten een overeenkomst over de taakbepaling van de verbindingsmedewerker.
Art. 4.De diensten bedoeld in artikel 21, § 1, eerste lid, van de wet kennen een identificatiecode toe aan hun gedetacheerde personeelsleden of aan hun verbindingsmedewerker. Ze bezorgen de lijst met deze identificatiecodes aan de functionaris voor de gegevensbescherming van de DIOB die ze ter beschikking houdt van de Gegevensbeschermingsautoriteit.
De diensten bedoeld in artikel 21, § 1, eerste lid, van de wet delen elke wijziging aan de lijst bedoeld in het eerste lid mee aan de functionaris voor gegevensbescherming van de DIOB. Deze lijst wordt minstens één keer per jaar door elke bevoegde dienst bijgewerkt.
HOOFDSTUK II. - Procedure tot aanstelling Afdeling 1. - Selectie
Art. 5.De diensten bedoeld in artikel 21, § 1, eerste lid, van de wet lanceren binnen hun eigen dienst een oproep tot kandidaten, op basis van een vooraf door de directeur goedgekeurde functiebeschrijving en competentieprofiel.
Nadat de bevoegde diensten op basis van de functiebeschrijving en het competentieprofiel bedoeld in het eerste lid en op basis van een grondige kennis van de werking van hun dienst van oorsprong de meest geschikte kandidaten hebben geselecteerd, worden de geselecteerde kandidaten onderworpen aan een gesprek voor een selectiecommissie.
De selectiecommissie bestaat uit: 1° de directeur of de adjunct-directeur, die voorzitter is;2° een personeelslid van minstens de klasse A1 van de dienst van oorsprong;3° een personeelslid van minstens de klasse A1 van de FOD Binnenlandse Zaken. De selectiecommissie werkt, aan het einde van het gesprek, een gemotiveerde rangorde van de kandidaten uit, op basis waarvan de gedetacheerde personeelsleden worden aangesteld. Afdeling 2. - Voorwaarden
Art. 6.Naast de voorwaarden vermeld in artikel 5, § 4, van de wet, moet het gedetacheerde personeelslid, op het moment van zijn aanstelling, aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° een voor de opdrachten van de DIOB bijzonder nuttige ervaring hebben van ten minste vijf jaar;2° bereid zijn om zich toe te leggen op de analyse en adviesverlening inzake ondermijnende criminaliteit en op de samenwerking met de bevoegde diensten.
Art. 7.Op het ogenblik van zijn aanstelling moet de verbindingsmedewerker aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° het genot hebben van de burgerlijke en politieke rechten;2° houder zijn van een nationale en EU veiligheidsmachtiging van het niveau "ZEER GEHEIM", zoals bedoeld door de wet van 11 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 11/12/1998 pub. 28/12/2023 numac 2023047806 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de classificatie, de veiligheidsmachtigingen, veiligheidsattesten, veiligheidsadviezen en de publiek gereguleerde dienst. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten. HOOFDSTUK III. - Duur
Art. 8.De terbeschikkingstelling wordt uitgevoerd voor een duur van vijf jaar. Deze kan, door een gezamenlijke beslissing van het gedetacheerde personeelslid, de directeur en de dienst van oorsprong, telkens verlengd worden voor een duur van vijf jaar.
Art. 9.De terbeschikkingstellingsperiode wordt gelijkgesteld met een periode van een dienstactiviteit.
HOOFDSTUK IV. - Financiering
Art. 10.Gedurende de terbeschikkingstellings-periode blijft de bevoegde dienst van oorsprong de globale loonkost van het gedetacheerde personeelslid ten laste nemen, met inbegrip van het loon, de toelagen, de vergoedingen, de premies, de voordelen van alle aard en andere voordelen, alsook de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid.
Het gedetacheerde personeelslid behoudt echter enkel de toelagen en vergoedingen die hij genoot voor zover de toekenningsvoorwaarden daarvoor vervuld blijven.
HOOFDSTUK V. - Evaluatie en tucht
Art. 11.De gedetacheerde personeelsleden worden geëvalueerd door hun dienst van oorsprong. De directeur geeft, voor elk gedetacheerd personeelslid, de evaluatiegegevens gevraagd door de betrokken dienst van oorsprong door.
Art. 12.De directeur stuurt naar de betrokken dienst van oorsprong een verslag met betrekking tot elk tijdens de terbeschikkingstelling gepleegd feit dat aanleiding zou kunnen geven tot de opening van een tuchtprocedure.
HOOFDSTUK VI. - Beëindiging van de terbeschikkingstelling
Art. 13.§ 1. De terbeschikkingstelling eindigt in ieder geval: 1° aan het einde van de periode van vijf jaar, behoudens verlenging;2° bij gemotiveerde beslissing van de directeur, mits het respecteren van een opzegtermijn van drie maanden;deze termijn kan worden ingekort in overleg met de dienst van oorsprong; 3° wanneer het gedetacheerde personeelslid niet langer houder is van de veiligheidsmachtiging vereist door de wet;4° wanneer het gedetacheerde personeelslid niet meer voldoet aan de voorwaarden bedoeld in artikel 6 van dit besluit;5° bij gemotiveerde beslissing van de dienst van oorsprong, mits het respecteren van een opzegtermijn van drie maanden;deze termijn kan ingekort worden in overleg met de directeur; 6° op verzoek van het gedetacheerde personeelslid, mits het respecteren van een opzegtermijn van drie maanden;deze termijn kan ingekort worden in overleg met de directeur en de dienst van oorsprong. De dienst van oorsprong verzekert de vervanging van het gedetacheerde personeelslid. § 2. Elke tekortkoming ten aanzien van artikel 30, § 1 van de wet, van de aan de DIOB toevertrouwde opdrachten, van de vereisten inzake veiligheidsmachtigingen, of elke daad die of elk gedrag dat, zelfs buiten de uitoefening van de functie, een tekortkoming vormt ten aanzien van de beroepsverplichtingen of de waardigheid van de functie in het gedrang brengt, wordt naar behoren vastgesteld door de directeur, en staat toe om een einde te stellen aan de terbeschikkingstelling door de dienst van oorsprong.
Art. 14.Aan het einde van de terbeschikkingstelling vervoegt het gedetacheerde personeelslid zijn dienst van oorsprong.
HOOFDSTUK VII. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 15.Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 16.De minister tot wiens bevoegdheid Binnenlandse Zaken behoort en de minister tot wiens bevoegdheid Justitie behoort zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 mei 2024.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, A. VERLINDEN De Minister van Justitie, P. VAN TIGCHELT