gepubliceerd op 24 juni 2016
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de uitreiking van een kasticket door middel van een geregistreerd kassasysteem in de horecasector
16 JUNI 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de uitreiking van een kasticket door middel van een geregistreerd kassasysteem in de horecasector
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het onderhavig ontwerp van koninklijk besluit wijzigt het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde (hierna "koninklijk besluit nr. 1"), in het bijzonder wat betreft de uitreiking van het kasticket door een geregistreerd kassasysteem.
Bij de arresten nrs. 232.545 en 232.548 van 14 oktober 2015 heeft de Raad van State het koninklijk besluit van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/12/2013 pub. 20/12/2013 numac 2013003367 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 vernietigd, in het bijzonder artikel 21bis van dit besluit (Belgisch Staatsblad van 20 december 2013, ed. 4).
Paragraaf 1 van het vernietigde artikel 21bis van het koninklijk besluit nr. 1 voorzag dat de exploitant van een inrichting waar regelmatig maaltijden worden verbruikt alsmede de traiteur die regelmatig cateringdiensten verricht, gehouden zijn aan de belastingplichtige of niet-belastingplichtige klant het kasticket uit te reiken bedoeld in het koninklijk besluit van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003491 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 07/01/2010 numac 2009003484 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van hoofdstuk V van de wet van 24 juli 2008 houdende diverse bepalingen , inzonderheid de artikelen 30, 32, 40, 41 en 45 type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 11/02/2010 numac 2009012267 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de tarifaire voordelen voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 betreffende de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 van toepassing is type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 13/01/2010 numac 2010009022 bron federale overheidsdienst justitie Directoraat-generaal wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden. - Islamitische eredienst. - Erkenning van een derde plaats van secretaris. Bij koninklijk besluit van 30 december 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 mei 2006 tot sluiten tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen, voor alle handelingen die zij in de uitoefening van hun economische activiteit verrichten.
Paragraaf 3 van artikel 21bis preciseerde dat de Minister van Financiën of zijn gemachtigde de toepassingsmodaliteiten van dit artikel bepalen.
De administratieve beslissing nr. E.T. 123.798 van 24 januari 2014 verduidelijkt wat onder "regelmatig" moet worden verstaan. Ingevolge deze beslissing verricht een belastingplichtige regelmatig restaurant- of cateringdiensten indien de omzet uit de restaurant- en cateringdiensten 10 pct. of meer bedraagt van zijn totale omzet gerealiseerd door horeca-activiteiten. Bij het arrest nr. 232.549 van 14 oktober 2015, heeft de Raad van State eveneens deze administratieve beslissing vernietigd.
Wanneer deze omzet geen 10 pct. bedroeg, was de exploitant of de traiteur niet gehouden een kasticket uit te reiken.
De verplichting om een geregistreerd kassasysteem te gebruiken in de horecasector wordt niet in vraag gesteld door de bedoelde arresten.
Deze verplichting blijft behouden en is voorzien in artikel 21bis van het koninklijk besluit nr. 1, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 december 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/12/2012 pub. 31/12/2012 numac 2012003370 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 (Belgisch Staatsblad van 31 december 2012).
De invoering van het geregistreerd kassasysteem wijzigt geenszins de regels die van toepassing zijn inzake bewijsmiddelen en bewijslast.
Het onderhavig ontwerp schrapt het woord "regelmatig" in artikel 21bis van het koninklijk besluit nr. 1 zodat de exploitant van een inrichting waar maaltijden worden verbruikt alsmede de traiteur die cateringdiensten verricht, principieel de verplichting hebben een kasticket uit te reiken door middel van een geregistreerd kassasysteem. Dit ontwerp bepaalt tevens de gevallen waarvoor geen kasticket moet worden uitgereikt, de wijze waarop de overschrijding van de drempel wordt berekend en de in dit kader te vervullen formaliteiten.
Artikel 1 van het ontwerp vervangt artikel 21bis van het koninklijk besluit nr. 1.
Paragraaf 1 van artikel 21bis, nieuw, herneemt de bewoordingen van paragraaf 1 van het vernietigd artikel 21bis met uitzondering van het begrip "regelmatig".
Er wordt tevens verduidelijkt voor welke handelingen de exploitant van een inrichting waar maaltijden worden verbruikt en de traiteur die cateringdiensten verricht een kasticket moeten uitreiken.
Er moet een kasticket worden uitgereikt door middel van een geregistreerd kassasysteem voor alle handelingen die zij in de uitoefening van de economische activiteit verrichten en die verband houden met het verstrekken van maaltijden en dranken, al dan niet verschaft bij de maaltijd, met inbegrip van alle verkopen van spijzen en dranken in voormelde inrichting, wanneer de jaaromzet, exclusief belasting over de toegevoegde waarde, met betrekking tot de restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van de diensten die bestaan in het verschaffen van dranken, meer bedraagt dan 25.000 euro.
Indien bijvoorbeeld een bakker tevens een verbruikssalon uitbaat, zal derhalve een kasticket door middel van een geregistreerd kassasysteem moeten worden uitgereikt, zowel voor de verkopen in het verbruikssalon als voor de verkopen in de bakkerij voor zover zijn omzet met betrekking tot het verbruikssalon meer bedraagt dan 25.000 euro exclusief btw.
Hetzelfde principe geldt voor een slager die tevens cateringactiviteiten verricht. Hij zal derhalve een kasticket door middel van een geregistreerd kassasysteem moeten uitreiken, zowel voor de verkopen in de slagerij als voor zijn cateringactiviteiten, voor zover zijn omzet met betrekking tot de catering meer bedraagt dan 25.000 euro exclusief btw.
Een tankstation langs de autosnelweg, waar tevens een restaurant en een kleine winkel worden uitgebaat die niet één enkele inrichting uitmaken, moet daarentegen slechts een kasticket door middel van een geregistreerd kassasysteem uitreiken voor de diensten verricht door het restaurant.
Wanneer de exploitant beschikt over meerdere inrichtingen waar maaltijden worden verbruikt, worden de voorwaarden met betrekking tot de omzet per inrichting beoordeeld.
Wanneer de omzet, exclusief belasting over de toegevoegde waarde, met betrekking tot restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffen van dranken, niet meer bedraagt dan 25.000 euro, is de exploitant of traiteur gehouden tot het uitreiken van een rekening of een ontvangstbewijs voor het verschaffen van maaltijden en dranken die bij die maaltijden worden verbruikt, op grond van artikel 22, § 1, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit nr. 1.
Dit nieuwe criterium, gebaseerd op een drempel van 25.000 euro, respecteert het gelijkheids- en het evenredigheidsbeginsel.
Wat het gelijkheidsbeginsel betreft, zullen twee belastingplichtige exploitanten van inrichtingen waar maaltijden worden verbruikt, of traiteurs die cateringdiensten verrichten, met dezelfde omzetcijfers inzake restaurant- en cateringdiensten, steeds op dezelfde manier worden behandeld ten aanzien van de verplichting om al dan niet een geregistreerd kassasysteem te gebruiken voor het uitreiken van een kassaticket.
Twee belastingplichtige exploitanten van inrichtingen waar maaltijden worden verbruikt, of traiteurs die cateringdiensten verrichten, met een omzetcijfer inzake restaurant- en cateringdiensten, dat lager dan wel hoger is dan de drempel van 25.000 euro worden eveneens op dezelfde manier behandeld voor btw-doeleinden.
Wat het evenredigheidsbeginsel betreft, wordt de verschillende behandeling van belastingplichtige exploitanten van inrichtingen waar maaltijden worden verbruikt, of traiteurs die cateringdiensten verrichten, met een omzetcijfer inzake restaurant- en cateringdiensten dat minder bedraagt dan 25.000 euro, verantwoord door het feit dat ze moeten aangemerkt worden als zeer kleine horeca-inrichtingen, waarvoor het niet opportuun zou zijn om de administratieve en financiële lasten verbonden aan de installatie van een geregistreerd kassasysteem op te leggen.
De drempel van 25.000 euro is trouwens vastgesteld onder verwijzing naar dezelfde begrenzing die wordt toegepast in de vrijstellingsregeling voor de kleine ondernemingen. Het is immers niet opportuun om aanzienlijke verplichtingen op te leggen die moeilijk na te leven zijn voor bepaalde kleine ondernemingen. Eenzelfde redenering is ook hier van toepassing.
Het vierde lid van paragraaf 1 van artikel 21bis, nieuw, voorziet dat de verplichting tot uitreiking van het kasticket door middel van een geregistreerd kassasysteem eindigt op het tijdstip waarop de belastingplichtige zijn activiteit die bestaat uit het verrichten van de betreffende restaurant- en cateringdiensten, definitief stopzet.
Ten slotte voorziet artikel 21bis, paragraaf 1, vijfde lid, nieuw, dat in bepaalde gevallen de belastingplichtige niet gehouden is aan de klant het kasticket uit te reiken, zodat hij dus niet over een geregistreerd kassasysteem moet beschikken.
Het kasticket moet niet worden uitgereikt door de belastingplichtigen die in de fase van het eindverbruik restaurant- en cateringdiensten verstrekken en hiervoor integraal een beroep doen op een onderaannemer (bijv. een cateraar) waarbij laatstgenoemde gehouden is tot het uitreiken van een kasticket door een geregistreerd kassasysteem (punt 1° ).Bovendien mag de belastingplichtige op geen enkele manier tussenkomen bij de voorbereiding van de maaltijden noch bij de aankoop van het niet bereide voedsel.
Deze bepaling is ook van toepassing wanneer de belastingplichtige die restaurant- of cateringdiensten aan de eindconsument verstrekt, zijn eigen infrastructuur ter beschikking stelt (de consumptieruimte, tafels, stoelen, borden, bestekken, glazen, enz.) en zelf met eigen personeel of vrijwilligers voor de bediening aan tafel zorgt. Hij mag bovendien instaan voor het verschaffen van dranken bij de maaltijd of zijn keuken ter beschikking stellen van de kok of cateraar die de maaltijden in zijn infrastructuur bereidt, van waaruit ze opgediend worden om te worden verbruikt. Hij mag ook instaan voor het afruimen en voor de afwas.
De ontheffing van de verplichting tot uitreiking van het kasticket beoogt onder meer : - de begrafenisondernemers die over een eigen verbruiksruimte beschikken waar maaltijden worden voorzien en die hiervoor een beroep doen op een onderaannemer van wie zij met betrekking tot deze handelingen kastickets ontvangen; - de parochiale vzw's die maaltijden organiseren en daarbij een beroep doen op een onderaannemer van wie zij met betrekking tot deze handelingen kastickets ontvangen; - de voetbalclubs die hun maaltijden in het VIP-restaurant organiseren op basis van onderaanneming en met betrekking tot deze handelingen kastickets ontvangen; - de organisatoren van seminaries die restaurant- en cateringdiensten verstrekken aan de deelnemers en hiervoor een beroep doen op een onderaannemer van wie zij met betrekking tot deze handelingen kastickets ontvangen.
De belastingplichtigen die gemeubeld logies verschaffen als bedoeld in artikel 18, § 1, tweede lid, 10°, van het Btw-Wetboek zijn niet gehouden tot het uitreiken van een kasticket door middel van een geregistreerd kassasysteem ten aanzien van het verschaffen van spijzen en dranken voor zover deze worden aangerekend en opgenomen in de globale hotelrekening aan de gasten die er verblijven (punt 2° ).
Indien echter de voormelde belastingplichtigen eveneens maaltijden verstrekken of cateringdiensten verstrekken aan personen die niet in het hotel verblijven, dient ten aanzien van bedoelde diensten aan laatstgenoemden een kasticket te worden uitgereikt door middel van een geregistreerd kassasysteem.
Punt 3° ten slotte voorziet een uitzondering voor de belastingplichtigen die een bedrijfsrestaurant uitbaten wanneer de volgende voorwaarden zijn vervuld : a) de onderneming oefent een andere activiteit uit dan een activiteit met betrekking tot restaurant- en cateringdiensten;b) het bedrijfsrestaurant is slechts toegankelijk voor personeelsleden van de onderneming en voor het personeel van een verbonden onderneming;c) het bedrijfsrestaurant is slechts toegankelijk tijdens de werkuren van de onderneming. Artikel 21bis, § 2, nieuw, van het koninklijk besluit nr. 1, bepaalt voor alle belastingplichtigen die op 1 juli 2016 een activiteit inzake restaurant- en cateringdiensten uitoefenen, de referentieperiode die in aanmerking moet worden genomen om te berekenen of het bedrag van de omzet van 25.000 euro, exclusief btw, wordt overschreden. Voor die belastingplichtigen is de basisreferentieperiode het kalenderjaar 2015. Er worden vervolgens verschillende situaties in overweging genomen die rekening houden met de werkelijke begindatum van deze activiteit.Het tweede lid van onderhavige paragraaf betreft de situatie van de belastingplichtigen die een dergelijke activiteit beginnen vanaf 1 juli 2016.
Paragraaf 2 verduidelijkt eveneens binnen welke termijn de belastingplichtige die een nieuwe activiteit inzake restaurant- en cateringdiensten begint vanaf 1 juli 2016, zich moet laten registreren bij de FOD Financiën als gebruiker van een geregistreerd kassasysteem overeenkomstig artikel 2bis van het voornoemd koninklijk besluit van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003491 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 07/01/2010 numac 2009003484 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van hoofdstuk V van de wet van 24 juli 2008 houdende diverse bepalingen , inzonderheid de artikelen 30, 32, 40, 41 en 45 type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 11/02/2010 numac 2009012267 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de tarifaire voordelen voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 betreffende de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 van toepassing is type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 13/01/2010 numac 2010009022 bron federale overheidsdienst justitie Directoraat-generaal wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden. - Islamitische eredienst. - Erkenning van een derde plaats van secretaris. Bij koninklijk besluit van 30 december 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 mei 2006 tot sluiten. Voor die belastingplichtige loopt die termijn af bij het einde van de tweede maand die volgt op de datum van het begin van zijn activiteit.
Het derde lid van deze paragraaf bepaalt de uiterste datum waarop de belastingplichtige derhalve verplicht is het kasticket uit te reiken, namelijk op het einde van de maand die volgt op de termijn waarin hij zich moet laten registreren.
Paragraaf 3 van artikel 21bis, nieuw, betreft de belastingplichtigen die reeds een activiteit inzake restaurant- en cateringdiensten uitoefenen en waarvan het omzetcijfer, exclusief btw, op 1 juli 2016, de drempel van 25.000 euro niet overschrijdt evenals de belastingplichtigen die met een dergelijke activiteit beginnen na die datum en van mening zijn dat ze die drempel in het eerste jaar niet zullen overschrijden. Wanneer de belastingplichtige bij de indiening van zijn periodieke aangifte vaststelt dat die drempel werd overschreden, moet hij zich overeenkomstig het eerste lid van deze bepaling laten registreren op het einde van de tweede maand die volgt op het aangiftetijdvak van deze periodieke aangifte.
De belastingplichtige bedoeld in paragraaf 3 die de drempel van 25.000 euro overschrijdt, is eveneens gehouden het kasticket uit te reiken vanaf het einde van de maand die volgt op de termijn waarin hij zich moet registreren.
Paragraaf 4 van artikel 21bis, nieuw, herneemt gedeeltelijk de bewoordingen van paragraaf 2 van het vernietigd artikel 21bis en verduidelijkt dat wanneer de geregistreerde belastingplichtige nog niet over een geregistreerd kassasysteem beschikt of ingeval van storing van de werking van dit systeem, om welke reden ook, de exploitant of de traiteur ertoe gehouden zijn een rekening of een ontvangstbewijs uit te reiken bedoeld in artikel 22 van het koninklijk besluit nr. 1.
Paragraaf 5 van artikel 21bis, nieuw, voorziet dat de Minister van Financiën de praktische toepassingsvoorwaarden van dit artikel bepaalt en onder meer de toe te passen regels vastlegt in geval van onvrijwillige storing van het geregistreerde kassasysteem Artikel 2 van het ontwerp wijzigt artikel 22 van het koninklijk besluit nr. 1 ingevolge de nieuwe versie van artikel 21bis.
Er werd rekening gehouden met het door de afdeling wetgeving van de Raad van State op 7 april 2016 verstrekt advies nr. 59.085/3.
Artikel 3 van het ontwerp legt de inwerkingtreding van onderhavige bepalingen vast op 1 juli 2016.
Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT
ADVIES 59.085/3 VAN 7 APRIL 2016 OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT "TOT WIJZIGING VAN HET KONINKLIJK BESLUIT NR.1 VAN 29 DECEMBER 1992 MET BETREKKING TOT DE REGELING VOOR DE VOLDOENING VAN DE BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE" Op 9 maart 2016 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit "tot wijziging van het koninklijk besluit nr.1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde ".
Het ontwerp is door de derde kamer onderzocht op 22 maart 2016.
De kamer was samengesteld uit Jo Baert, kamervoorzitter, Jan Smets en Jeroen Van Nieuwenhove, staatsraden, Jan Velaers en Johan Put, assessoren, en Greet Verberckmoes, griffier.
Het verslag is uitgebracht door Dries Van Eeckhoutte, auditeur.
De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Jo Baert, kamervoorzitter.
Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 7 april 2016. 1. Met toepassing van artikel 84, § 3, eerste lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, heeft de afdeling Wetgeving zich toegespitst op het onderzoek van de bevoegdheid van de steller van de handeling, van de rechtsgrond, alsmede van de vraag of aan de te vervullen vormvereisten is voldaan. Strekking van het ontwerp 2. Het om advies voorgelegde ontwerp van koninklijk besluit strekt tot wijziging van het koninklijk besluit nr.1 van 29 december 1992 "met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde" (hierna : het koninklijk besluit nr. 1). De wijzigingen hebben betrekking op het uitreiken van een kasticket door een geregistreerd kassasysteem in de horecasector.
Bij de artikelen 1 en 2 van het koninklijk besluit van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/12/2013 pub. 20/12/2013 numac 2013003367 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde sluiten "tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde" is artikel 21bis van het koninklijk besluit nr. 1 vervangen en is artikel 22, § 1, eerste lid, 2°, van hetzelfde besluit gewijzigd. Dat koninklijk besluit van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/12/2013 pub. 20/12/2013 numac 2013003367 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde sluiten is evenwel vernietigd door de Raad van State, afdeling Bestuursrechtspraak (1).
Het ontwerp strekt ertoe de artikelen 21bis en 22, § 1, eerste lid, 2°, van het koninklijk besluit nr. 1 opnieuw vast te stellen.
Rechtsgrond 3. De rechtsgrond voor het ontworpen besluit wordt geboden door artikel 53octies, § 1, zesde lid, van het Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde (hierna : Btw-wetboek), op grond waarvan de Koning andere verplichtingen kan bepalen om de juiste heffing van de belasting te waarborgen en om de fraude te vermijden. Algemene opmerkingen 4. Het bij het ontwerp gevoegde verslag aan de Koning bevat tal van elementen die niet zijn opgenomen in de tekst van de ontworpen bepalingen.Als uitdrukking van de bedoeling van de steller van het ontwerp, kan een verslag aan de Koning een nuttig instrument zijn voor de interpretatie van de bepalingen van het te nemen besluit. Een verslag aan de Koning kan evenwel niet worden ingeroepen tegen de duidelijke bepalingen van de tekst van het te nemen besluit en de erin verstrekte uitleg kan de draagwijdte ervan ook niet verruimen.
Ofwel zullen de ontworpen bepalingen moeten worden afgestemd op de draagwijdte van de regeling zoals die uit het verslag aan de Koning blijkt, ofwel zal het verslag moeten worden aangepast.
Alvast op de volgende punten stemmen de ontworpen bepalingen niet overeen met de uitleg die in het verslag aan de Koning is opgenomen : - in het ontworpen artikel 21bis, § 2, 1°, wordt niet bepaald dat de erin opgenomen vrijstelling bij onderaanneming slechts geldt voor zover de onderaannemer zelf kastickets uitreikt, terwijl dat wel volgt uit het verslag; - in het verslag wordt vooropgesteld dat wanneer de belastingplichtige helpt bij de bereiding van de maaltijden en bovendien instaat voor de aankoop van het niet-bereide voedsel, hij geacht wordt de diensten met eigen middelen te verstrekken, terwijl dat niet uit de ontworpen bepalingen blijkt; - in het verslag wordt het grensbedrag soms op 25.000 euro (of meer) bepaald ("omzetcijfer (...) dat minder bedraagt dan 25.000 euro"), terwijl het in de ontworpen bepalingen wordt bepaald op meer dan 25.000 euro. 5.1. In het verslag aan de Koning wordt aangegeven dat de soepelere regeling die geldt ingeval de jaaromzet niet meer bedraagt dan 25.000 euro, verantwoord wordt door het gegeven dat het gaat om zeer kleine horeca-inrichtingen. Dat verschil in behandeling kan worden aanvaard.
Vraag is evenwel of door het hanteren van die drempel niet het risico bestaat dat sommige ondernemingen kunstmatig zullen worden opgedeeld om onder de grens te blijven en of de antimisbruikbepaling van artikel 1, § 10, van het Btw-wetboek hiertegen een afdoende bescherming vormt.
Daarover om toelichting verzocht, antwoordde de gemachtigde het volgende : "De verplichting om kassatickets uit te reiken via een geregistreerd kassasysteem moet in de filosofie van de ontworpen regeling worden beoordeeld in hoofde van "de exploitant van een inrichting waar maaltijden worden verbruikt (...)" (zie ontworpen artikel 21bis, § 1, eerste lid, in limine). Dienovereenkomstig moet de omzetdrempel worden berekend per (materieel niet-verbonden) inrichting die door een belastingplichtige wordt geëxploiteerd, ook als dat gebeurt onder één en hetzelfde btw-identificatienummer." Dit zal in de tekst zelf van de ontworpen bepaling moeten worden verduidelijkt. 5.2. Ook in verband met de vrijstelling voor wie een beroep doet op een onderaannemer, kan ontwijkgedrag optreden (bv. doordat een belastingplichtige zijn activiteiten in ruime mate delegeert aan onderaannemers of verdeelt over heel wat onderaannemers). Ook hiervoor zal moeten worden onderzocht of de antimisbruikbepaling van artikel 1, § 10, van het Btw-wetboek volstaat. 6. In het ontwerp is geen specifieke regeling van inwerkingtreding opgenomen, zodat het te nemen besluit in werking zal treden op de tiende dag nadat het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.Dat betekent dat aan de betrokken belastingplichtigen na de officiële bekendmaking slechts tien dagen wordt gegund om zich te conformeren aan de nieuwe regeling. Het is zeer de vraag of dit een redelijke termijn is, gelet op het gegeven dat de betrokkenen zich in die korte tijd mogelijk een geregistreerd kassasysteem dienen aan te schaffen, dit in gebruik moeten nemen en zich ook dienen te registeren (2).
Op dit punt zal het ontwerp aan een nieuw onderzoek moeten worden onderworpen.
Onderzoek van de tekst Opschrift 7. De voornaamste functie van een opschrift is het herkenbaar maken van de regeling, zodat een opschrift de inhoud nauwkeurig en beknopt dient weer te geven.Door enkel te vermelden dat het te nemen besluit een wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 betreft, krijgt de lezer geen idee wat de eigenlijke draagwijdte ervan is. Het opschrift zal dus verder aangevuld moeten worden, bijvoorbeeld door het toevoegen van de omschrijving "wat betreft de uitreiking van een kasticket door middel van een geregistreerd kassasysteem in de horecasector".
Artikel 1 8. De inleidende zin van artikel 1 van het ontwerp stelle men als volgt : "Artikel 21bis van het koninklijk besluit nr.1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 december 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/12/2012 pub. 31/12/2012 numac 2012003370 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde sluiten, wordt vervangen als volgt :".
Er dient immers geen melding te worden gemaakt van een wijzigend besluit dat ten gevolge van de vernietiging ervan geacht moet worden nooit te hebben bestaan. 9. Luidens het ontworpen artikel 21bis geldt de verplichting om een kasticket zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003491 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 07/01/2010 numac 2009003484 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van hoofdstuk V van de wet van 24 juli 2008 houdende diverse bepalingen , inzonderheid de artikelen 30, 32, 40, 41 en 45 type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 11/02/2010 numac 2009012267 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de tarifaire voordelen voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 betreffende de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 van toepassing is type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 13/01/2010 numac 2010009022 bron federale overheidsdienst justitie Directoraat-generaal wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden. - Islamitische eredienst. - Erkenning van een derde plaats van secretaris. Bij koninklijk besluit van 30 december 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 mei 2006 tot sluiten "tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen" uit te reiken, "wanneer de jaaromzet, exclusief belasting over de toegevoegde waarde, met betrekking tot de restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffen van dranken, meer bedraagt dan 25.000 euro". 9.1. Aan de gemachtigde is de vraag gesteld of het niet veeleer de bedoeling is te bepalen dat de verplichting geldt indien dat grensbedrag in het voorgaande jaar is overschreden.
Het antwoord van de gemachtigde luidt : "De bedoeling is inderdaad dat een horeca-onderneming een geregistreerd kassa-systeem zal moeten gebruiken indien blijkt dat de jaaromzet met betrekking tot de restaurant- en cateringdiensten in het voorafgaande kalenderjaar het bedrag van 25.000 euro heeft overschreden. De tekst van artikel 1, ontworpen artikel 21bis, § 1, zal in die zin worden vervolledigd. Er zal ook een regeling worden opgenomen voor die horeca-ondernemingen die de drempel in de loop van een toekomstig jaar overschrijden." Een verduidelijking in die zin is inderdaad noodzakelijk. 9.2. Het is bovendien niet duidelijk wat wordt bedoeld met de uitsluiting van "het verschaffen van dranken". Bedoelt men de dranken die samen met de maaltijd worden geleverd of ook de dranken die los van enige maaltijd (al dan niet voor verbruik ter plaatse) worden geleverd? Daarover om toelichting verzocht, deelde de gemachtigde het volgende mee : "De bedoelde jaaromzet heeft eerst en vooral enkel betrekking op restaurant- en cateringdiensten. De afzonderlijke verkopen van dranken die niet kunnen worden beschouwd als een dienst maar moeten worden gekwalificeerd als een levering van goederen (wegens niet gecombineerd met voldoende bijkomende diensten ten behoeve van de onmiddellijke consumptie van die dranken - zie artikel 6 van de uitvoeringsverordening nr. 282/2011 van de Raad van 15 maart 2011) zijn om die reden al uitgesloten. Deze handelingen moeten verder dan ook niet mee worden opgenomen in de uitsluiting, aangezien zij al geen deel uitmaken van het begrip waarop de uitsluiting van toepassing is.
De draagwijdte van de uitsluiting met betrekking tot `het verschaffen van dranken' heeft vervolgens betrekking op het verschaffen van dranken, al dan niet bij de maaltijd (want niet gespecifieerd), die wel als een dienst moeten worden gekwalificeerd.
De globale uitdrukking "restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van het verschaffen van dranken" in het ontworpen artikel 21bis, § 1, eerste lid heeft dus op die manier enkel betrekking op het verschaffen van maaltijden (als dienstverrichting), met uitsluiting van het verschaffen van dranken en dat ongeacht of : - het verschaffen van die dranken als een levering van een goed of als een dienstverrichting moet worden gekwalificeerd; - de dranken al dan niet bij de maaltijd worden verschaft." Ook op dit punt is de ontworpen regeling te verduidelijken. 10. Het ontworpen artikel 21bis, § 2, 1°, voorziet in een uitzondering op de verplichting tot het uitreiken aan de klant van een kasticket voor de belastingplichtige die aan een eindconsument restaurant- en cateringdiensten verstrekt en hiervoor een beroep doet op een onderaannemer.De uitzondering is breed geformuleerd aangezien ze slaat op elke belastingplichtige die "een beroep doet op een onderaannemer".
Uit de adviesaanvraag en het bij het ontwerp gevoegde verslag aan de Koning blijkt evenwel dat dit niet de bedoeling is van de steller van het ontwerp. De uitzondering zou enkel gelden voor de belastingplichtige die voor de totaliteit van de verstrekte restaurant- en cateringdiensten een beroep doet op een onderaannemer die bovendien op zijn beurt zelf onderworpen moet zijn aan de verplichting tot het uitreiken van een kasticket van een geregistreerd kassasysteem.
Uit het verslag aan de Koning blijkt overigens nog enige flexibiliteit met betrekking tot het vereiste dat de totaliteit van de restaurant- en cateringdiensten moet zijn overgedragen. Zo wordt vooropgesteld dat het voor de toepassing van de uitzondering geen probleem vormt dat de belastingplichtige alsnog enkele diensten zelf zou verstrekken, zoals het ter beschikking stellen van de eigen infrastructuur, het met eigen personeel of vrijwilligers voor de bediening aan de tafel zorgen, en het instaan voor het afruimen en voor de afwas. De belastingplichtige zou wel niet mogen helpen bij het bereiden van de maaltijden en zou evenmin mogen instaan voor de aankoop van het niet-bereide voedsel.
De in het verslag geschetste soepele invulling van het voormelde vereiste moet ook in de tekst van het ontwerp voldoende duidelijk tot uiting komen. 11. Bij de vrijstelling voor uitbaters van een bedrijfsrestaurant (ontworpen artikel 21bis, § 2, 3° ) rijst de vraag of niet moet worden bepaald dat deze vrijstelling slechts geldt indien - of zelfs : voor zover - dit restaurant niet toegankelijk is voor derden.Het is immers niet duidelijk wat dient te worden verstaan onder het begrip "bedrijfsrestaurant".
Om nadere uitleg verzocht, verstrekte de gemachtigde volgende toelichting : "Met bedrijfsrestaurants worden die restaurants bedoeld die : - worden geëxploiteerd door een onderneming wiens activiteit een andere is dan de horeca-activiteit; - slechts toegankelijk zijn voor personeelsleden van de onderneming of eventueel voor het personeel van de gelieerde onderneming evenals voor personen die door een outsourcingscontract op middellange of lange termijn tewerkgesteld zijn bij de onderneming; - slechts toegankelijk zijn tijdens de werkuren." Deze omschrijving dient in de ontworpen bepaling opgenomen te worden. 12. Het ontworpen artikel 21bis, § 4, bevat een delegatie aan de "Minister van Financiën of zijn gemachtigde" om "de praktische toepassingsvoorwaarden" van het artikel te bepalen. Volgens artikel 108 van de Grondwet is het maken van de verordeningen die voor de uitvoering van de wetten nodig zijn, in beginsel zaak van de Koning. Afwijkingen van die principiële regeling, waarbij de Koning verordenende bevoegdheid delegeert aan een minister, worden slechts bestaanbaar geacht met het voornoemde grondwettelijke voorschrift voor zover de toegestane delegaties betrekking hebben op het vaststellen van uitvoeringsmaatregelen van bijkomstige of detailmatige aard.
Het toekennen van regelgevende bevoegdheid aan een ambtenaar die geen politieke verantwoordelijkheid draagt ten opzichte van een democratisch verkozen vergadering, is dan weer in principe ontoelaatbaar, omdat afbreuk wordt gedaan aan het beginsel van de eenheid van verordenende macht en aan het beginsel van de politieke verantwoordelijkheid van de ministers. Enkel wanneer het gaat om maatregelen die een beperkte en technische draagwijdte hebben, kan een dergelijke delegatie worden aanvaard.
Of het hier gaat om uitvoeringsmaatregelen van bijkomstige of detailmatige aard of zelfs maatregelen die een beperkte en technische draagwijdte hebben, kan niet worden beoordeeld. Het is immers onduidelijk wat moet worden begrepen onder "de praktische toepassingsvoorwaarden". Op een vraag daaromtrent antwoordde de gemachtigde het volgende : "Ook al zullen een aantal praktische elementen die verduidelijking behoeven pas in overleg met de betrokken sectoren aan het licht komen, kan er bijvoorbeeld in casu al worden gedacht aan : - de bepaling van het moment van uitreiking van het kassaticket door traiteurs wanneer de onmiddellijke aflevering praktisch onmogelijk blijkt; - de praktische modaliteiten van de uitreiking [van] een vereenvoudigd kassaticket (bv. bij ondernemingen met verschillende foodtrucks of bij foorkramers, bij gebruik van automaten, bij uitgifte van geschenk- of cadeaubonnen, ...); - werkwijze in geval van onvrijwillige storing van het geregistreerde kassasysteem; - ...".
Het is derhalve raadzaam om de delegatie te beperken tot de minister bevoegd voor Financiën en om concreet vast te leggen welke bepalingen op grond van deze delegatiebepaling kunnen worden vastgesteld. 13. In een normatieve tekst dienen woorden zoals "moeten", "dienen te" of "het is vereist dat" waar mogelijk te worden vermeden, omdat de verplichting reeds voortvloeit uit de aard zelf van de regelgeving. Gelet op dit voorschrift dienen in het ontworpen artikel 21bis, § 1, eerste lid, de woorden "zijn gehouden (...) het kasticket uit te reiken" te worden vervangen door de woorden "reiken (...) het kasticket uit".
Artikel 2 14. In artikel 2 van het ontwerp dienen de woorden "gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 15/12/2013 pub. 20/12/2013 numac 2013003367 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde sluiten en vernietigd bij de arresten van de Raad van State nr.232.545 en nr. 232.548 van 14 oktober 2015," geschrapt te worden (om dezelfde reden als vermeld in opmerking 8). 15. Anders dan het geval is voor het ontworpen artikel 21bis, § 1, eerste lid, is in het ontworpen artikel 22, § 1, eerste lid, 2°, de uitsluiting voor het verschaffen van dranken niet opgenomen.Het is niet duidelijk waarom de twee ontworpen bepalingen van elkaar afwijken op dit punt.
Daaromtrent reageerde de gemachtigde als volgt : "Het is inderdaad de bedoeling de exploitanten van inrichtingen die niet gehouden zijn tot het uitreiken van een kasticket door middel van een geregistreerd kassasystem omdat zij in die inrichting een omzet realiseren die overeenkomstig het bepaalde in het ontworpen artikel 21bis, § 1 onder de drempel van 25.000 EUR ligt (3), bij voortduur te onderwerpen aan de verplichting tot het uitreiken van een `traditionele' rekening of `traditioneel' ontvangstbewijs. In het licht daarvan is het wenselijk dat de manier waarop de drempels worden berekend beter op elkaar wordt afgestemd. Om dit te realiseren wordt voorgesteld de bepaling aan te vullen als volgt, zodat expliciet wordt gemaakt dat de berekening van de jaaromzet voor beide voormelde gevallen op dezelfde manier moet gebeuren : "2° het verschaffen van maaltijden en van dranken die bij die maaltijden worden verbruikt, door de exploitant van een inrichting waar maaltijden worden verbruikt, of door de traiteur die cateringdiensten verricht, wanneer de jaaromzet, exclusief btw, bedoeld in artikel 21bis, § 1, eerste lid niet meer bedraagt dan 25.000 euro"." Daarmee kan worden ingestemd.
De griffier, G. Verberckmoes.
De voorzitter, J. Baert. _______ Nota (1) RvS 14 oktober 2015, nr.232.545, vzw Horeca Limburg; RvS 14 oktober 2015, nr. 232.548, nv Borrelhuis. (2) Zie artikel 2bis van het koninklijk besluit van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003491 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 07/01/2010 numac 2009003484 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van hoofdstuk V van de wet van 24 juli 2008 houdende diverse bepalingen , inzonderheid de artikelen 30, 32, 40, 41 en 45 type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 11/02/2010 numac 2009012267 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de tarifaire voordelen voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 betreffende de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 van toepassing is type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 13/01/2010 numac 2010009022 bron federale overheidsdienst justitie Directoraat-generaal wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden. - Islamitische eredienst. - Erkenning van een derde plaats van secretaris. Bij koninklijk besluit van 30 december 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 mei 2006 tot sluiten "tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen". (3) Lees : de drempel van 25.000 euro niet overschrijdt.
16 JUNI 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde wat betreft de uitreiking van een kasticket door middel van een geregistreerd kassasysteem in de horecasector (1) FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, artikel 53octies, § 1, zesde lid, ingevoegd bij de wet van 28 december 1992 en vervangen bij de wet van 17 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/12/2012 pub. 21/12/2012 numac 2012003385 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de belasting over de toegevoegde waarde (1) sluiten;
Gelet op het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 februari 2016;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 25 februari 2016;
Gelet op advies nr. 59.085/3 van de Raad van State, gegeven op 7 april 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Gelet op de impactanalyse van de regelgeving, uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;
Op de voordracht van de Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 21bis van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 19 december 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/12/2012 pub. 31/12/2012 numac 2012003370 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde sluiten, wordt vervangen als volgt : "
Art. 21bis.§ 1. De exploitant van een inrichting waar maaltijden worden verbruikt alsmede de traiteur die cateringdiensten verricht, zijn gehouden aan de belastingplichtige of niet-belastingplichtige klant het kasticket uit te reiken bedoeld in het koninklijk besluit van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003491 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 07/01/2010 numac 2009003484 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van hoofdstuk V van de wet van 24 juli 2008 houdende diverse bepalingen , inzonderheid de artikelen 30, 32, 40, 41 en 45 type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 11/02/2010 numac 2009012267 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de tarifaire voordelen voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 betreffende de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 van toepassing is type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 13/01/2010 numac 2010009022 bron federale overheidsdienst justitie Directoraat-generaal wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden. - Islamitische eredienst. - Erkenning van een derde plaats van secretaris. Bij koninklijk besluit van 30 december 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 mei 2006 tot sluiten tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen, voor alle handelingen die zij in de uitoefening van de economische activiteit verrichten en die verband houden met het verstrekken van maaltijden en dranken, al dan niet verschaft bij de maaltijd, met inbegrip van alle verkopen van spijzen en dranken in voormelde inrichting, wanneer de jaaromzet, exclusief belasting over de toegevoegde waarde, met betrekking tot de restaurant- en cateringdiensten, met uitsluiting van de diensten die bestaan uit het verschaffen van dranken, meer bedraagt dan 25.000 euro.
Wanneer de exploitant beschikt over meerdere inrichtingen waar maaltijden worden verbruikt, worden de voorwaarden bedoeld in het eerste lid per inrichting beoordeeld.
Dit kasticket wordt uitgereikt op het tijdstip van de voltooiing van de dienst of van de levering van de goederen en bevat onder meer de in artikel 2, punt 4, van voornoemd koninklijk besluit voorziene vermeldingen.
De verplichting tot uitreiking van dit kasticket eindigt op het tijdstip waarop de belastingplichtige zijn in het eerst lid bedoelde activiteit die bestaat uit het verrichten van restaurant- en cateringdiensten, definitief stopzet.
Zijn niet gehouden tot de uitreiking aan de klant van het in het eerste lid bedoelde kasticket : 1° de belastingplichtige die aan een eindconsument restaurant- en cateringdiensten verstrekt waarbij hij voor de totaliteit van zijn activiteit als verrichter van restaurant- en cateringdiensten een beroep doet op een onderaannemer die gehouden is het kasticket uit te reiken, op voorwaarde dat de belastingplichtige op geen enkele manier tussenkomt bij de voorbereiding van de maaltijden noch bij de aankoop van niet bereide voedingsmiddelen;2° de belastingplichtige die gemeubeld logies verschaft als bedoeld in artikel 18, § 1, tweede lid, 10°, van het Wetboek ten aanzien van het verschaffen van spijzen en dranken, voor zover deze worden opgenomen in de globale hotelrekening aan de gasten die er verblijven;3° de belastingplichtige die een bedrijfsrestaurant uitbaat wanneer de volgende voorwaarden zijn vervuld : a) de onderneming oefent een andere activiteit uit dan een activiteit met betrekking tot restaurant- en cateringdiensten;b) het bedrijfsrestaurant is slechts toegankelijk voor personeelsleden van de onderneming en voor het personeel van een verbonden onderneming;c) het bedrijfsrestaurant is slechts toegankelijk tijdens de werkuren van de onderneming. § 2. Voor de belastingplichtigen die, op 1 juli 2016, een activiteit inzake restaurant- en cateringdiensten uitoefenen, komt de referentieperiode voor de berekening van het bedrag van de omzet bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, overeen met het kalenderjaar 2015.
Wanneer evenwel de belastingplichtige zijn activiteit heeft aangevangen tijdens de eerste zes maanden van het jaar 2015, komt de referentieperiode overeen met de twaalf kalendermaanden die 1 juli 2016 voorafgaan. Wanneer op deze datum de gerealiseerde omzet betrekking heeft op minder dan twaalf kalendermaanden, komt de referentieperiode overeen met dit aantal maanden en wordt het drempelbedrag van 25.000 euro verminderd naar rato van het aantal kalendermaanden dat verstreken is tussen de eerste dag van de maand die volgt op het begin van zijn activiteit en 1 juli 2016. Deze vermindering pro rata temporis is niet van toepassing in het geval van een seizoensgebonden onderneming of een onderneming waarvan de activiteit op een onregelmatige wijze wordt uitgeoefend.
De belastingplichtige die zijn economische activiteit aanvangt na 1 juli 2016 is gehouden te verklaren, onder controle van de administratie die belast is met de belasting over de toegevoegde waarde, dat naar alle waarschijnlijkheid het bedrag van zijn omzet bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, 25.000 euro zal overschrijden.
Indien de belastingplichtige van oordeel is dat zijn jaaromzet dit bedrag zal overschrijden, is hij gehouden zich te laten registreren bij de dienst aangewezen door de Minister van Financiën overeenkomstig artikel 2bis van het voormeld koninklijk besluit van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003491 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 07/01/2010 numac 2009003484 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van hoofdstuk V van de wet van 24 juli 2008 houdende diverse bepalingen , inzonderheid de artikelen 30, 32, 40, 41 en 45 type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 11/02/2010 numac 2009012267 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de tarifaire voordelen voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 betreffende de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 van toepassing is type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 13/01/2010 numac 2010009022 bron federale overheidsdienst justitie Directoraat-generaal wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden. - Islamitische eredienst. - Erkenning van een derde plaats van secretaris. Bij koninklijk besluit van 30 december 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 mei 2006 tot sluiten, uiterlijk bij het verstrijken van de tweede maand die volgt op de datum van aanvang van zijn activiteit.
De belastingplichtige bedoeld in het tweede lid moet het kasticket bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, uitreiken uiterlijk op het einde van de maand die volgt op de periode waarin hij gehouden is zich te laten registreren. § 3. Wanneer na 1 juli 2016 de belastingplichtige bij de indiening van de periodieke btw-aangifte, vaststelt dat de omzet bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, gerealiseerd tijdens het lopende kalenderjaar 25.000 euro overschrijdt, is hij gehouden zich bij de voornoemde dienst te laten registreren, uiterlijk bij het verstrijken van de tweede maand die volgt op het betreffende btw-aangiftetijdvak.
De belastingplichtige bedoeld in het eerste lid moet het kasticket bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, uitreiken uiterlijk op het einde van de maand die volgt op de periode waarin hij gehouden is zich te laten registreren. § 4. De belastingplichtige die zich heeft laten registreren bij de in paragraaf 2, tweede lid, bedoelde dienst en die nog niet beschikt over een geregistreerd kassasysteem dat hem toelaat het bovenbedoeld kasticket uit te reiken, is gehouden tijdens deze periode de rekening of het ontvangstbewijs uit te reiken bedoeld in artikel 22, § 1, eerste lid, 2°.
De belastingplichtige gehouden tot de uitreiking van het kasticket door middel van het hiervoor bedoeld kassasysteem moet in ieder geval, op de plaats waar het geregistreerd kassasysteem is geïnstalleerd, in het bezit zijn van een voorraad rekeningen of ontvangstbewijzen.
Ingeval de werking van het geregistreerd kassasysteem om welke reden ook is verstoord, is de belastingplichtige gehouden een rekening of een ontvangstbewijs uit te reiken. § 5. De Minister van Financiën bepaalt de praktische toepassingsvoorwaarden van dit artikel. Hij bepaalt onder meer de toe te passen regels in geval van onvrijwillige storing van het geregistreerde kassasysteem.".
Art. 2.In artikel 22, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, wordt de bepaling onder 2°, vervangen bij het koninklijk besluit van 19 december 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/12/2012 pub. 31/12/2012 numac 2012003370 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde sluiten, vervangen als volgt : "2° het verschaffen van maaltijden en van dranken die bij die maaltijden worden verbruikt, door de exploitant van een inrichting waar maaltijden worden verbruikt of door de traiteur die cateringdiensten verricht wanneer de voorwaarden bedoeld in artikel 21bis, § 1, eerste lid, niet zijn vervuld;".
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2016.
Art. 4.De minister bevoegd voor Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 juni 2016.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 3 juli 1969Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/07/1969 pub. 02/05/2013 numac 2013000278 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde type wet prom. 03/07/1969 pub. 11/04/2016 numac 2016000216 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten, Belgisch Staatsblad van 17 juli 1969. Wet van 28 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 1ste editie.
Wet van 17 december 2012Relevante gevonden documenten type wet prom. 17/12/2012 pub. 21/12/2012 numac 2012003385 bron federale overheidsdienst financien Wet tot wijziging van de belasting over de toegevoegde waarde (1) sluiten, Belgisch Staatsblad van 21 december 2012, 2e editie.
Wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten, Belgisch Staatsblad van 31 december 2013, 1ste editie.
Koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992, Belgisch Staatsblad van 31 december 1992, 4e editie.
Koninklijk besluit van 30 december 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 31/12/2009 numac 2009003491 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot het bepalen van de definitie en de voorwaarden waaraan een geregistreerd kassasysteem in de horecasector moet voldoen type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 07/01/2010 numac 2009003484 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot uitvoering van hoofdstuk V van de wet van 24 juli 2008 houdende diverse bepalingen , inzonderheid de artikelen 30, 32, 40, 41 en 45 type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 11/02/2010 numac 2009012267 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 2009, gesloten in het Paritair Comité voor het gas- en elektriciteitsbedrijf, betreffende de tarifaire voordelen voor de personeelsleden op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 december 2004 betreffende de bedrijfstak elektriciteit en gas in dienst op 31 december 2001 van toepassing is type koninklijk besluit prom. 30/12/2009 pub. 13/01/2010 numac 2010009022 bron federale overheidsdienst justitie Directoraat-generaal wetgeving, fundamentele rechten en vrijheden. - Islamitische eredienst. - Erkenning van een derde plaats van secretaris. Bij koninklijk besluit van 30 december 2009 tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 mei 2006 tot sluiten, Belgisch Staatsblad van 31 december 2009, 3e editie.
Koninklijk besluit van 19 december 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/12/2012 pub. 31/12/2012 numac 2012003370 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 1 van 29 december 1992 met betrekking tot de regeling voor de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde sluiten, Belgisch Staatsblad van 31 december 2012, 1ste editie.
Gecoördineerde wetten op de Raad van State, koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.