gepubliceerd op 13 juli 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de uurlonen in uitvoering van artikel 3 van het nationaal akkoord 2003-2004 van 13 mei 2003
16 JUNI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de uurlonen in uitvoering van artikel 3 van het nationaal akkoord 2003-2004 van 13 mei 2003 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, betreffende de uurlonen in uitvoering van artikel 3 van het nationaal akkoord 2003-2004 van 13 mei 2003.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 juni 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2003 Uurlonen in uitvoering van artikel 3 van het nationaal akkoord 2003-2004 van 13 mei 2003 (Overeenkomst geregistreerd op 28 november 2003 onder het nummer 68670/CO/149.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder "werklieden" verstaan : de werklieden en de werksters. HOOFDSTUK II. - Lonen Afdeling 1. - Meerderjarige werklieden
1.1. Minimumuurlonen
Art. 2.De minimumuurlonen (spanning 100) worden als volgt verhoogd (regime 38 u/week) : - Op 1 januari 2004 met 1 pct.; - Op 1 augustus 2004 met 5,4 pct., verminderd met : - de reële index op 1 mei 2003; - de loonsverhoging van 1 pct. op 1 januari 2004; - de reële index op 1 januari 2004.
Indien dit saldo negatief is, wordt er geen loonsverhoging toegepast.
Art. 3.Bijgevolg worden de minimumuurlonen als volgt vastgesteld (regime 38 u/week - geïndexeerd op 1 mei 2003) : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 1.2. Werkelijk betaalde lonen 1.2.1. Algemeen regime
Art. 4.Dit artikel is van toepassing op alle ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, met uitzondering van de ondernemingen die cumulatief aan volgende voorwaarden voldoen : - overeenkomstig de bepalingen van artikel 11, § 2 van het nationaal akkoord 2003-2004 van 24 juni 2003 en overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake betaling van de carenzdagen van 24 juni 2003, uiterlijk vanaf 1 januari 2004 alle carenzdagen betalen ongeacht de duurtijd van de arbeidsongeschiktheid; - hieromtrent na 13 mei 2003 een collectieve arbeidsovereenkomst op vlak van de onderneming afsluiten. - Op 1 januari 2004 worden alle effectieve uurlonen verhoogd met 1 pct.; - Op 1 augustus 2004 worden alle effectieve uurlonen verhoogd met 5,4 pct. verminderd met de som van : - de reële index op 1 mei 2003; - de loonsverhoging van 1 pct. op 1 januari 2004; - de reële index op 1 januari 2004.
Indien dit saldo negatief is, wordt er geen loonsverhoging toegepast. 1.2.2. Ondernemingen die alle carenzdagen uitbetalen
Art. 5.Dit artikel is van toepassing op de ondernemingen die overeenkomstig de bepalingen van artikel 11, § 2, van het nationaal akkoord 2003-2004 van 24 juni 2003 en overeenkomstig de bepalingen van artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst inzake betaling van de carenzdagen van 24 juni 2003, uiterlijk vanaf 1 januari 2004 alle carenzdagen betalen ongeacht de duurtijd van de arbeidsongeschiktheid, op voorwaarde dat zij hieromtrent na 13 mei 2003 een collectieve arbeidsovereenkomst op vlak van de onderneming afsluiten. - Op 1 januari 2004 worden alle effectieve uurlonen verhoogd met 0,7 pct.; - Op 1 augustus 2004 worden alle effectieve uurlonen verhoogd met 5,1 pct. verminderd met de som van : - de reële index op 1 mei 2003; - de loonsverhoging van 0,7 pct. op 1 januari 2004; - de reële index op 1 januari 2004.
Indien dit saldo negatief is, wordt er geen loonsverhoging toegepast. Afdeling 2. - Minderjarige werklieden
Art. 6.Op de bedragen vermeld in de artikelen 2, 3, 4 en 5 is het voor de minderjarige werklieden bepaald stelsel van degressiviteit van toepassing, overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonvorming van 24 juni 2003. Afdeling 3. - Koppeling van de lonen aan de sociale index
Art. 7.De minimumuurlonen en de werkelijk betaalde lonen van kracht op 1 mei 2003, stemmen overeen met de indexaanpassing van 1 mei 2003 op basis van het referte-indexcijfer (april 2003) 111,51. Zij schommelen overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loonvorming van 24 juni 2003, en de in voege zijnde wettelijke bepalingen. HOOFDSTUK III. - Geldigheid
Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 2001 betreffende de uurlonen, gesloten in het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie, geregistreerd onder het nummer 59080/CO/149.01 op 1 oktober 2001.
Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2003 en geldt voor onbepaalde duur.
Zij kan door een van de partijen worden opgezegd met een opzegging van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de elektriciens : installatie en distributie.
Deze opzegging kan slechts ingaan ten vroegste vanaf 1 januari 2005.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 juni 2004.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE