gepubliceerd op 02 maart 2000
Koninklijk besluit tot bepaling van het maximum aantal zorgprogramma's "cardiale pathologie" B, T en C dat mag uitgebaat worden en tot vaststelling van de programmatiecriteria die van toepassing zijn op deze zorgprogramma's
16 JUNI 1999. - Koninklijk besluit tot bepaling van het maximum aantal zorgprogramma's "cardiale pathologie" B, T en C dat mag uitgebaat worden en tot vaststelling van de programmatiecriteria die van toepassing zijn op deze zorgprogramma's
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, inzonderheid op artikel 9ter, ingevoegd door het koninklijk besluit van 25 april 1997, 23, gewijzigd bij de wet van 30 december 1988 en 44ter, ingevoegd door de wet van 21 december 1994;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 februari 1999 tot vaststelling van de lijst van zorgprogramma's zoals bedoeld in artikel 9ter van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987 en tot aanduiding van de artikelen van de wet op de ziekenhuizen die op hen van toepassing zijn, gewijzigd door het koninklijk besluit van 16 juni 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 oktober 1993 houdende blokkering van het aantal hartchirurgiediensten;
Gelet op het koninklijk besluit van 28 maart 1995 houdende omschrijving van de voorwaarden waaronder mag afgeweken worden van de blokkering van het aantal hartcatheterisatiediensten voor invasief onderzoek en van het aantal hartcatheterisatiediensten voor interventionele cardiologie;
Gelet op het advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen, Afdeling programmatie en erkenning, uitgebracht op 20 november 1997;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 16 maart 1998;
Gelet op de beraadslaging van de Ministerraad, op 15 mei 1998, betreffende de adviesaanvraag binnen een termijn van één maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 8 december 1998, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister belast met Volksgezondheid en van Onze Minister van Sociale Zaken, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° zorgprogramma "cardiale pathologie" B : het zorgprogramma omschreven in artikel 2bis, § 1, 2°, van het koninklijk besluit van 15 februari 1999 tot vaststelling van de lijst van zorgprogramma's zoals bedoeld in artikel 9ter van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987 en tot aanduiding van de artikelen van de wet op de ziekenhuizen die op hen van toepassing zijn;2° zorgprogramma "cardiale pathologie" T : het zorgprogramma omschreven in artikel 2bis, § 1, 5°, van het genoemd koninklijk besluit;3° zorgprogramma "cardiale pathologie" C : het zorgprogramma omschreven in artikel 2bis, § 1, 6°, van het genoemde koninklijk besluit.
Art. 2.§ 1. Inzake het zorgprogramma "cardiale pathologie" B gelden als programmatiecriteria : 1° Een zorgprogramma "cardiale pathologie" B mag opgericht worden in ieder ziekenhuis dat over minimaal 300 universitaire bedden beschikt.2° Bovenop het aantal zorgprogramma's toegekend op basis van het in 1° bedoeld criterium, mag er per begonnen schijf van 800 000 inwoners 1 zorgprogramma "cardiale pathologie" B worden opgericht.3° Het aantal deelprogramma's B1 mag niet hoger liggen dan het aantal hartcatheterisatiediensten voor invasief onderzoek dat op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit erkend was of dat op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit functioneert als een erkende associatie. § 2. Het aantal zorgprogramma's "cardiale pathologie" T, wordt beperkt tot het aantal ziekenhuizen dat het bewijs kan voorleggen van activiteit op het vlak van de harttransplantatie en hartlongtransplantaties gedurende de jaren 1995, 1996 en 1997. § 3. Het aantal zorgprogramma's "cardiale pathologie" C wordt beperkt tot het aantal ziekenhuizen dat het bewijs kan voorleggen van activiteit op het vlak van de behandeling van congenitale cardiale problemen gedurende de jaren 1995, 1996 en 1997.
Art. 3.Het koninklijk besluit van 19 oktober 1993 houdende blokkering van het aantal hartchirurgiediensten wordt opgeheven.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking zes maanden nadat het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 5.Onze Minister belast met Volksgezondheid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit belast.
Gegeven te Brussel, 16 juni 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister belast met Volksgezondheid, L. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN