gepubliceerd op 15 januari 2009
Koninklijk besluit houdende bepaling van het aantal leden van het Federaal Aansturingsbureau, opgericht bij de programmawet I van 27 december 2006 en tot bepaling van het administratief en geldelijk statuut van sommige van zijn leden evenals van de leden van het secretariaat
16 DECEMBER 2008. - Koninklijk besluit houdende bepaling van het aantal leden van het Federaal Aansturingsbureau, opgericht bij de programmawet I van 27 december 2006 en tot bepaling van het administratief en geldelijk statuut van sommige van zijn leden evenals van de leden van het secretariaat
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid van de Grondwet;
Gelet op de programmawet I van 27 december 2006, inzonderheid op de artikelen 315 en 319;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 maart 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 17 juli 2007;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 20 februari 2008;
Gelet op het protocol van de onderhandelingen gevoerd in het Comité voor de federale, gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten op 16 april 2008;
Gelet op het advies 44.699/1 van de Raad van State, gegeven op 24 juni 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van de Minister van Financiën, van de Minister van Begroting, van de Minister van Sociale Zaken, van de Minister van Werk, van de Minister van Justitie, van de Staatssecretaris voor de Coördinatie van de fraudebestrijding, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het Federaal Aansturingsbureau is samengesteld uit : 1° de directeur van het Bureau bedoeld in artikel 315 § 3, 1° van de programmawet I van 27 december 2006, hierna de programmawet genoemd;2° één lid bedoeld in artikel 315, § 3, 2° van de programmawet;3° tien leden bedoeld in artikel 315, § 3, 3° van de programmawet;4° één lid bedoeld in artikel 315, § 3, 4° van de programmawet;5° vier leden bedoeld in artikel 315, § 3, 5° van de programmawet;6° vier leden bedoeld in artikel 315, § 3, 6° van de programmawet;
Art. 2.Er wordt voorzien in de functie van het lid bedoeld in artikel 315, § 3, 2°, van dezelfde wet door toepassing van het Gerechtelijk wetboek.
Er wordt voorzien in de functies van de leden bedoeld in artikel 315, § 3, 3°, 4° en 5° van dezelfde wet via een verlof voor opdracht van algemeen belang toegekend aan ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, van de Federale Overheidsdienst Financiën of van de Openbare instellingen van Sociale Zekerheid.
Er wordt voorzien in de functies van de leden bedoeld in artikel 315, § 3, 6° van dezelfde wet, via een verlof voor opdracht van algemeen belang toegekend aan ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid, van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid of van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
Er wordt voorzien in de functies bij het secretariaat van de Algemene Raad van de Partners en van het Federaal Aansturingsbureau bedoeld in artikel 315, § 1, van dezelfde wet via een verlof voor opdracht van algemeen belang toegekend aan ambtenaren van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, van de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid of van de Openbare instellingen van Sociale Zekerheid.
De leden van het Federaal Aansturingsbureau en de leden van het secretariaat worden in verlof voor opdracht van algemeen belang geplaatst door de Minister waaronder ze ressorteren indien ze door Ons benoemd zijn geweest, door de benoemende overheid in de andere gevallen. Dit verlof wordt geregeld door de bepalingen van dit besluit.
Art. 3.§ 1. De kandidaten voor de functies van leden bedoeld in artikel 315, § 3, 3°, van dezelfde wet moeten aan volgend profiel beantwoorden : 1° titularis zijn van een betrekking van niveau A binnen één van de diensten of organismen bedoeld in artikel 2 van dit besluit;2° over een ervaring van vijf jaar in sociaal recht en/of in sociaal zekerheidsrecht beschikken;3° kennis hebben van de bestaande beschikkingen betreffende de strijd tegen de illegale arbeid en sociale fraude;4° kennis hebben van de context van de preventie en van de beteugeling van de overtredingen in sociaal recht;5° kennis hebben van de ontwikkelingen en de regionale, nationale, en internationale inspanningen op vlak van sociaal strafrecht;6° kennis hebben van het besluitvormingsproces. § 2. De kandidaten voor de functie van het lid bedoeld in artikel 315, § 3, 4°, van dezelfde wet moeten aan volgend profiel beantwoorden : 1° titularis zijn van een betrekking van niveau A binnen de Federale Overheidsdienst Financiën;2° over een ervaring van vijf jaar in fiscaal recht beschikken;3° kennis hebben van de bestaande beschikkingen betreffende de strijd tegen de fiscale fraude;4° kennis hebben van de context van de preventie en van de beteugeling van de overtredingen in fiscaal recht;5° noties hebben van de tendensen op vlak van de strijd tegen de illegale arbeid, de sociale fraude en de samenhang tussen de strijd tegen fiscale en sociale fraude begrijpen.6° kennis hebben van de ontwikkelingen en de regionale, nationale, en internationale inspanningen op vlak van fiscaal strafrecht;7° kennis hebben van het besluitvormingsproces. § 3. De kandidaten voor de functies van lid het bedoeld in artikel 315, § 3, 5°, van dezelfde wet moeten aan volgend profiel beantwoorden : 1° titularis zijn van een master diploma in één van volgende domeinen : criminologie, sociale wetenschappen of statistieken;2° titularis zijn van een betrekking van niveau A in één van de diensten of organismen bedoeld in artikel 2 van dit besluit;3° over een beroepservaring van twee jaar in een gelijkaardige betrekking beschikken;4° getuigen van een analytisch vermogen;5° getuigen van vaardigheden inzake strategisch denken;6° een open ingesteldheid vertonen en blijk geven van een innovatieve denkwijze;7° vaardigheden hebben voor het onderzoeken van gegevens in een hoog geïnformatiseerde omgeving of bereid zijn zich deze werkwijze op korte termijn eigen te maken. § 4. De kandidaten voor de functies van leden bedoeld in artikel 315, § 3, 6°, van dezelfde wet bij het Federaal Aansturingsbureau, opgericht door dezelfde wet, moeten aan volgend profiel beantwoorden : 1° titularis zijn van een betrekking van niveau B - technisch deskundige sociaal inspecteur in één van de diensten of instellingen bedoeld in artikel 2 van dit besluit;2° over een professionele ervaring van twee jaar in sociaal recht en/of in sociaal zekerheidsrecht beschikken;3° getuigen van een vaardigheid en van interesse in informatica op vlak van hardware, besturingssystemen, databanken en programmering en bereid zijn om opleidingen in deze materie te volgen. § 5. De kandidaten voor de functie van leden van het secretariaat bedoeld in artikel 315, § 1, van dezelfde wet, moeten aan volgend profiel beantwoorden : 1° titularis zijn van een betrekking van niveau A of van niveau B binnen één van de diensten of instellingen bedoeld in artikel 2 van dit besluit;2° over een professionele ervaring van twee jaar beschikken binnen een dienst die belast is met het toezicht op of de toepassing van de bepalingen van het sociaal recht en/of van het sociaal zekerheidsrecht en/of van het sociaal strafrecht.
Art. 4.De ambtenaren met verlof voor opdracht van algemeen belang bedoeld in dit besluit blijven onderworpen aan het administratief en geldelijk statuut van hun instelling of departement van oorsprong waarvan ze blijven afhangen, met uitzondering van de bijzondere bepalingen opgenomen in dit besluit.
De periode van het verlof voor opdracht van algemeen belang wordt gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
De ambtenaren met verlof voor opdracht van algemeen belang behouden in hun oorspronkelijke dienst hun aanspraken op bevordering, op wedde en op bevordering door verhoging in weddenschaal.
In afwijking van het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de Rijksbesturen, wordt het verlof voor 6 jaar toegekend en is hernieuwbaar voor dezelfde duur. Het wordt uitsluitend voltijds uitgeoefend.
Gedurende hun verlof voor opdracht van algemeen belang worden de leden en de secretarissen onderworpen aan het hiërarchisch gezag van de Directeur, onder meer wat betreft de verloven en de werktijdregeling.
Ze behouden het recht op het geheel van vergoedingen waartoe ze gerechtigd waren op het moment van hun verlof voor opdracht van algemeen belang, voor zover hun toekenningsvoorwaarden behouden blijven.
Art. 5.De oproep tot de kandidaten voor de functie van lid van het Federaal Aansturingsbureau en secretaris van de Algemene Raad van de Partners en van het Aansturingsbureau wordt in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt door de afgevaardigd bestuurder van het Selectiebureau van de Federale Overheid. SELOR wordt belast met de organisatie van de selectie, dewelke georganiseerd wordt volgens de door de afgevaardigde bestuurder vastgestelde regels.
De lijst van de kandidaten die geschikt zijn om de functie uit te oefenen, gerangschikt volgens hun geschiktheid, wordt door de afgevaardigd bestuurder van Selor overgemaakt aan de in artikel 317 van dezelfde wet bedoelde Directeur of, bij ontstentenis hiervan,aan diegene die er de functies van waarneemt. Deze gaat over tot hun aanwijzing nadat zij in verlof voor opdracht werden geplaatst, overeenkomstig artikel 2, vijfde lid, van dit besluit.
De in het eerste en tweede lid van dit artikel beschreven procedure is niet van toepassing op de magistraat bedoeld in artikel 315, § 3, 2°, van de programmawet.
Art. 6.§ 1. De ambtenaren met verlof voor opdracht van algemeen belang kunnen, in afwijking van artikel 110 van voornoemd koninklijk besluit van 19 november 1998, een verzoek indienen om hun verlof voor opdracht van algemeen belang te beëindigen, mits een opzegtermijn van drie maand.
Bij beëindiging van het verlof voor opdracht van algemeen belang, stelt de ambtenaar zich ter beschikking van de overheid waaronder hij ressorteert. § 2. Het verlof voor opdracht van algemeen belang van de ambtenaren kan beëindigd worden door de benoemende overheid op voorstel van de Directeur, of van deze die de functies ervan waarneemt, mits een opzegtermijn van drie maand indien deze aangewezen personen of personen met verlof voor opdracht van algemeen belang tekortschieten in het uitvoeren van de taken waarvoor ze aangesteld werden.
Art. 7.§ 1. De leden van het Federaal Aansturingsbureau bedoeld in artikel 315, § 3, 2°, 3°, 4°, en 5° van dezelfde wet, verkrijgen jaarlijks een toelage van 7.100 EUR. Deze toelage is gekoppeld aan de spilindex 138,01. § 2. De leden van het Federaal Aansturingsbureau bedoeld in artikel 315, § 3, 6°, van dezelfde wet, verkrijgen jaarlijks een toelage van 2.200 EUR. Deze toelage is gekoppeld aan de spilindex 138,01.
Art. 8.De secretarissen bedoeld in artikel 315 § 1 van dezelfde wet verkrijgen jaarlijks een toelage van 2.200 EUR. Deze toelage is gekoppeld aan de spilindex 138,01.
Art. 9.De toelagen vermeld in de artikelen 7 en 8 evenals de werkingskosten van de Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst vallen ten laste van de begroting van de Federale Overheidsdienst Wergelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
Art. 10.Uitgezonderd de coördinator generaal, worden de leden die deel uitmaakten van het Federaal Coördinatiecomité en zijn secretariaat op de datum van inwerkingtreding van artikel 325 van dezelfde wet verondersteld deel uit te maken van het Federaal Aansturingsbureau en van zijn secretariaat vanaf dezelfde datum om de opdrachten die aan het Bureau werden toevertrouwd uit te voeren. Ze kunnen onmiddellijk in verlof voor opdracht van algemeen belang geplaatst worden.
In afwijking van artikel 3, § 3 van dit besluit, worden de sociale criminaliteitsanalisten die voor de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid voor een selectie in de loop van de drie jaren voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit koninklijk besluit, voor een gelijkaardige functie als beschreven in artikel 315, § 3, 5° van dezelfde wet, bij SELOR slaagden, en die effectief in deze hoedanigheid hun betrekking bij en voor rekening van het Federale Coördinatiecomité opgericht door de wet van 3 mei 2003 houdende de oprichting van de Federale Raad voor de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude, het Federale Coördinatiecomité en de Arrondissementscellen en binnen de Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst sinds 28 december 2006 hebben uitgeoefend, kunnen op datum van de inwerkingtreding van dit besluit, in verlof voor opdracht van algemeen belang worden geplaatst zonder nieuwe selectie.
Art. 11.Het koninklijk besluit van 25 april 2004 houdende bepaling van het administratief en geldelijk statuut van de Voorzitter van de Federale Raad voor de strijd tegen de illegale arbeid en de sociale fraude en de leden van het Federaal Coördinatiecomité, gewijzigd door het koninklijk besluit van 4 juli 2005 wordt opgeheven.
Art. 12.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2008.
Art. 13.Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Sociale Zaken, Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Werk, Onze Staatssecretaris voor de Coördinatie van de fraudebestrijding zijn elk wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 16 december 2008.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en Institutionele Hervormingen, D. REYNDERS De Vice-Eerste Minister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Mevr. L. ONKELINX De Vice-Eerste Minister en Minister van Justitie en Institutionele Hervormingen, J. VANDEURZEN De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, Mevr. J. MILQUET De Staatssecretaris voor de Coördinatie van de Fraudebestrijding, C. DEVLIES