gepubliceerd op 23 juni 1999
Besluit van de Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs
16 DECEMBER 1998. - Besluit van de Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de wetten op het toekennen van de academische graden en het programma van de universitaire examens, gecoördineerd op 31 december 1949, inzonderheid op artikel 6bis, § 1, 1°, ingevoegd bij de wet van 31 juli 1975;
Gelet op de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur en de organisatie van het secundair onderwijs, inzonderheid op artikel 5, § 1;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 3 juli 1985, het koninklijk besluit nr. 438 van 11 augustus 1986, het koninklijk besluit van 1 juni 1987, alsmede bij het besluit van de Executieve van 22 juni 1989 en de besluiten van de Regering van 18 januari 1995, 12 april 1995 en 8 maart 1996;
Gelet op de beslissing genomen door de Regering op 16 juni 1998 om de Raad van State te verzoeken binnen ten hoogste één maand een advies uit te brengen;
Gelet op het advies gegeven op 21 oktober 1998 door de Raad van State met toepassing van artikel 84, lid 1, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen, Besluit :
Artikel 1.In artikel 20, § 1, 2° van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, gewijzigd bij het besluit van de Executieve van 22 juni 1989 wordt de datum « 1 oktober » door « 1 november » vervangen.
Art. 2.Artikel 55, § 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 2 - De processen-verbaal van de beslissingen van de kwalificatiecommissie worden gedurende vijftig jaar bewaard. Zij worden door de voorzitter van de commissie ondertekend. »
Art. 3.Artikel 56 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Regering van 18 januari 1995, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Artikel 56 - Wegens bijzondere en uitzonderlijke omstandigheden kan de Minister of zijn gemachtigde voor individuele gevallen afwijken : 1° van de uiterste overgangsdata die vastgesteld zijn voor : a) de verandering van onderwijsvorm en van onderverdeling en bedoeld in artikel 20, § 1, 1° en 2°b en c;b) de overgang van het vijfde leerjaar van het technisch secundair onderwijs naar het vijfde leerjaar van het beroepssecundair onderwijs;c) een verandering van onderwijsvorm en van onderverdeling en bedoeld in artikel 20, § 1, 2°, a en § 3, als uit een medisch attest blijkt dat de leerling lichamelijk niet in staat is om de door hem gekozen onderverdeling verder te bezoeken;2° van de verplichting aan alle onderwijsactiviteiten deel te nemen.»
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking op 1 september 1998, behoudens artikel 2 dat met ingang van 1 juni 1998 uitwerking heeft.
Art. 5.De Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 16 december 1998.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Financiën, Internationale Betrekkingen, Gezondheid, Gezin en Bejaarden, Sport en Toerisme J. MARAITE De Minister van Onderwijs, Cultuur, Wetenschappelijk Onderzoek, Monumenten en Landschappen W. SCHRÖDER