gepubliceerd op 23 oktober 2006
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de toekenning van een tewerkstellings- of een opleidingspremie aan de bouwwerkgevers en hun arbeiders
15 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de toekenning van een tewerkstellings- of een opleidingspremie aan de bouwwerkgevers en hun arbeiders (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bouwbedrijf;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Nous avons arrêté et arrêtons :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het bouwbedrijf, betreffende de toekenning van een tewerkstellings- of een opleidingspremie aan de bouwwerkgevers en hun arbeiders.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 15 september 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het bouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juni 2005 Toekenning van een tewerkstellings- of een opleidingspremie aan de bouwwerkgevers en hun arbeiders (Overeenkomst geregistreerd op 2 september 2005 onder het nummer 76249/CO/124) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren en op de arbeiders die zij tewerkstellen.
Onder "arbeiders" wordt verstaan : de arbeiders en de arbeidsters.
Deze overeenkomst heeft tot doel de verordenende bepalingen vast te stellen in verband met de toekenning van de tewerkstellingspremie voor de bouwwerkgevers en de opleidingspremie voor de bouwvakarbeiders. HOOFDSTUK II. - Tewerkstellingspremie
Art. 2.Het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" (FVB) kent een eenmalige tewerkstellingspremie toe aan de in artikel 1 beoogde werkgevers die arbeiders aanwerven met een arbeidsovereenkomst van tenminste 6 maand en die voor deze aanwervingen niet kunnen genieten van de voordelen van het banenplan of van het begeleidingsplan voor werklozen.
Art. 3.De tewerkstellingspremie wordt toegekend aan in artikel 1 beoogde werkgevers, die, onder de voorwaarden vermeld in artikel 2, pas afgestudeerden tewerkstellen onmiddellijk na, hetzij voltijds technisch secundair onderwijs en/of beroepssecundair-opleiding bouw die met vrucht werd beëindigd, hetzij een alternerende deeltijdse beroepssecundair -opleiding bouw (industrieel leerlingwezen of koninklijk besluit nr. 495) die met vrucht werd beëindigd.
Art. 4.De tewerkstellingspremie bedraagt 375 EUR per in artikel 3 bedoelde aanwerving.
Om te kunnen genieten van de tewerkstellingspremie moet de werkgever het bewijs leveren van een tewerkstelling van minstens 6 maanden onmiddellijk na de in artikel 3 bedoelde bouwopleiding. HOOFDSTUK III. - Premies voor de werklieden Afdeling 1. - Opleidingspremie-basisopleiding
Art. 5.Onder "basisopleiding" verstaat men : de praktische opleidingen bouw van minimaal 344 uren die door de VDAB, FOREm, Bruxelles-Formation of Arbeitsamt aan de volledig werklozen worden verstrekt in hun eigen centra of in door henzelf en door het FVB erkende opleidingscentra.
Worden gelijkgesteld met de basisopleiding voor de toekenning van de premie voor basisvorming : - de opleidingen die aanleiding gaven tot een kwalificatiegetuigschrift van de 3de graad van het beroeps-, het technisch en het buitengewoon secundair onderwijs bouw; - de opleidingen van minstens een equivalente duur die door de VDAB, FOREm, Bruxelles-Formation of Arbeitsamt aan de werkzoekenden worden verstrekt in hun eigen centra of in door henzelf en door het FVB erkende opleidingscentra.
Art. 6.De premie voor basisopleiding bedraagt 200 EUR. Zij wordt door het FVB toegekend aan de bouwarbeiders die erom vragen en voldoen aan de voorwaarden van artikel 7.
Art. 7.Het FVB kent de premie voor de basisopleiding toe wanneer aan al de volgende voorwaarden wordt voldaan : - de aanvrager heeft met succes een basisopleiding of een ermee gelijkgestelde opleiding gevolgd van minimum 344 uren; - de aanvrager van de premie bewijst een minimale tewerkstellingsduur van 3 maanden tijdens de 18 maanden die volgen op het einde van de opleiding in dienst van een of meer werkgevers bedoeld in artikel 1 van deze overeenkomst; - de aanvrager van de premie bewijst dat hij een opleiding veiligheid heeft gevolgd en een examen VCA heeft afgelegd. Afdeling 2. - Opleidingspremie-vervolmaking
Art. 8.Onder "vervolmakingsopleiding" verstaat men : de bijscholingsopleidingen-bouw die door de VDBA, Bruxelles-Formation, de FOREm of het Arbeitsamt worden georganiseerd in samenwerking met het FVB en die in hun eigen of in erkende centra worden verstrekt aan tijdelijk werkloze bouwvakarbeiders.
Art. 9.Het FVB kent slechts de opleidingspremie-vervolmaking toe aan de tijdelijke werkloze bouwvakarbeiders, die een in artikel 8 beoogde vervolmakingsopleiding volgen.
Art. 10.De opleidingspremie-vervolmaking bedraagt 12,50 EUR per opleidingsdag van minimum 8 uur. Deze premie wordt toegekend voor alle dagen aanwezigheid.
Zij wordt onmiddellijk na het gunstig beëindigen van het volledige opleidingspakket uitbetaald aan de bouwvakarbeiders, bedoeld in artikel 9. Zij moeten hun aanvraag staven met een kopie van hun C.3.2.-formulier waaruit blijkt dat zij op het ogenblik van het volgen van de vervolmakingsopleiding effectief het statuut hadden van tijdelijk werkloze bouwvakker. Afdeling 3. - Opleidingspremie voor zaterdagopleiding
en opleidingspremie voor avondopleiding
Art. 11.Onder "zaterdagopleiding en avondopleiding" verstaat men : de vervolmakingsopleidingen-bouw die op zaterdag of 's avonds door de VDAB, Bruxelles-Formation, de FOREm of het Arbeitsamt in samenwerking met het FVB, of door opleidingscentra erkend door het FVB, worden verstrekt aan de bouwvakarbeiders die worden tewerkgesteld in de in artikel 1 bedoelde ondernemingen.
De bij lid 1 bedoelde vervolmakingsopleidingen moeten betrekking hebben op de activiteiten die de betrokken arbeiders uitoefenen of die ze zouden kunnen uitoefenen in de onderneming die hen tewerkstelt.
Art. 12.Het FVB kent aan bouwvakarbeiders, die op vraag van de werkgever een in artikel 11 bedoelde zaterdagopleiding volledig hebben gevolgd en gunstig hebben beëindigd, een opleidingspremie voor zaterdagopleiding toe van 75 EUR per opleidingsdag van minimum 8 uur.
Deze premie bedraagt 20 EUR voor de arbeider die op eigen initiatief een in artikel 11 bedoelde zaterdagopleiding volgt.
Deze premie wordt toegekend voor alle aanwezigheden op de gunstig beëindigde opleidingsmodule-zaterdagopleiding.
Art. 13.Het FVB kent aan bouwvakarbeiders, die op vraag van de werkgever een in artikel 11 bedoelde avondopleiding volledig hebben gevolgd en gunstig hebben beëindigd, een opleidingspremie voor avondopleiding toe van 25 EUR per effectief gevolgde opleidingsavond van minimum 4 uur.
Deze premie bedraagt 10 EUR voor de arbeider die op eigen initiatief een in artikel 11 bedoelde avondopleiding volgt.
Deze premie wordt toegekend voor alle aanwezigheden op de gunstig beëindigde opleidingsmodule-avondopleiding.
Art. 14.De opleidingspremie voor zaterdagopleiding en de opleidingspremie voor avondopleiding worden onmiddellijk uitbetaald na het gunstig beëindigen van het volledige opleidingspakket aan de bouwvakarbeiders, bedoeld in de artikelen 12 en 13.
De raad van beheer van het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" bepaalt de regels voor de indiening van de aanvraag van de premie evenals de eventueel bij deze aanvraag te voegen documenten.
Art. 15.De raad van beheer van het FVB kan in functie van de moeilijkheidsgraad van sommige vervolmakingscursussen beslissen de tegemoetkomingen voor zaterdag- en avondopleidingen, zoals bepaald in de artikelen 12 en 13, pro rata toe te passen.
Deze raad kan eveneens beslissen de betaling van de bij artikelen 12 en 13 bedoelde premies te beperken tot een door haar vast te stellen grensbedrag, dat per jaar en per bij artikel 11 bedoelde arbeider wordt vastgesteld. HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen
Art. 16.De bijzondere gevallen die niet op grond van de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen worden opgelost, worden door de meest gerede partij voorgelegd aan de raad van beheer van het FVB.
Art. 17.De raad van beheer van het "Fonds voor vakopleiding in de bouwnijverheid" zal een permanente evaluatie en een jaarlijks rapport opmaken van de weerslag van de tegemoetkomingen bedoeld in deze overeenkomst, met als vooropgestelde doelstelling, een grotere en blijvende tewerkstelling in de bouwsector. De raad van beheer maakt dit jaarlijks rapport over aan het Paritair Leercomité-bouw dat hierover de gepaste conclusies zal trekken om alsnog de beoogde hogervermelde doelstelling te bereiken.
Art. 18.Het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" wordt belast met de administratieve, boekhoudkundige en financiële controles van de verrichtingen die voortspruiten uit de aanpassing van deze overeenkomst.
Art. 19.Het voordeel bedoeld in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 29 maart 1984 betreffende de toekenning door het "Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf" van zekere voordelen aan werklieden die een door de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening georganiseerde volledige cyclus voor versnelde beroepsopleiding hebben gevolgd met het oog op het aanleren van een bouwvak, zoals gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 oktober 1991, wordt niet meer toegekend aan de arbeiders die vanaf 1 januari 1993 één van de opleidingen aanvingen die in de huidige collectieve arbeidsovereenkomst zijn bedoeld.
Art. 20.Deze overeenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur. Zij treedt in werking op 1 januari 2005 en verstrijkt op 31 december 2006.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 september 2006.
De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN