Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 september 2006
gepubliceerd op 16 oktober 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de flexibiliteit

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006202800
pub.
16/10/2006
prom.
15/09/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de flexibiliteit (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het koetswerk;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de flexibiliteit.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 15 september 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het koetswerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1999 Flexibiliteit (Overeenkomst geregistreerd op 15 september 2000 onder het nummer 55557/CO/149.02) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor het koetswerk.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder "werklieden" verstaan : de werklieden en de werksters. HOOFDSTUK II. - Draagwijdte en toepassingssfeer van de overeenkomst

Art. 2.Dit akkoord wordt gesloten in toepassing van artikel 20bis, § 1 van de arbeidswet van 16 maart 1971, gewijzigd door artikel 37 van hoofdstuk V van titel III van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot de preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen. Dit impliceert dat dit akkoord de afwijkingen inzake arbeidstijd regelt voor de ondernemingen die onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor het koetswerk ressorteren. HOOFDSTUK III. - Toepassingsmodaliteiten Afdeling 1. - Voorwaarden inzake arbeidsregime

Art. 3.§ 1. De hierna volgende afwijkingen inzake arbeidsduur zijn enkel van toepassing in het normale dagstelsel. § 2. De hierna volgende afwijkingen inzake arbeidsduur zijn niet van toepassing in geval van ploegenarbeid. Afdeling 2. - Grenzen inzake arbeidsduur

Art. 4.Ondernemingen kunnen een glijdende werkweek instellen zoals voorzien in artikel 20bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, volgens de hierna vermelde modaliteiten, op voorwaarde dat zij, over een periode van één jaar, de conventionele gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, vastgelegd bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1985, zijnde 39 uren, niet overschrijdt.

Art. 5.§ 1. Over een periode van één jaar die overeenstemt met het kalenderjaar, bedraagt het te presteren aantal arbeidsuren, 52 maal de wekelijkse arbeidsduur voorzien in het arbeidsreglement van de onderneming.

De rustdagen bepaald bij de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen en de periodes van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst, vastgelegd bij de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, gelden als arbeidstijd voor de berekeningen van de arbeidsduur die over een jaar moet nageleefd worden. § 2. Het aantal uren dat gepresteerd mag worden boven het normaal dagrooster dat voorzien is in het arbeidsreglement, bedraagt maximum 2 uur per dag. Het maximum aantal te presteren uren mag evenwel nooit meer bedragen dan 9 uren per dag. § 3. Het aantal uur dat gepresteerd mag worden boven de conventioneel bepaalde weekgrens, bedraagt maximum 5 uur per week. Afdeling 3. - Urenkrediet

Art. 6.§ 1. De volgens artikel 4 gepresteerde uren genereren een urenkrediet van maximum 48 uren per kalenderjaar. § 2. Elk uur dat het urenkrediet van 48 uren overschrijdt, wordt vergoed met de overurentoeslag. Afdeling 4. - Compensatie van het urenkrediet

Art. 7.§ 1. Het urenkrediet van 48 uren (artikel 6, § 1) alsook de overschrijding ervan (artikel 6, § 2) worden binnen het jaar en uiterlijk voor 31 maart van het volgend kalenderjaar, gecompenseerd. § 2. De compensatie gebeurt in halve of in hele dagen. Afdeling 5. - Bijkomende bepaling

Art. 8.Inzake afwijkende uurroosters kan op bedrijfsvlak een overeenkomst worden gemaakt hetzij in de ondernemingsraad, hetzij met de vakbondsafvaardiging. Bij ontstentenis van een vakbondsafvaardiging, dient het voorstel van uurrooster binnen de zeven kalenderdagen bij aangetekend schrijven te worden overgemaakt aan de voorzitter van het paritaire subcomité. De voorzitter maakt dit over aan de betrokken sociale partners die op dit voorstel kunnen reageren binnen de vijftien kalenderdagen. HOOFDSTUK IV. - Uitzondering

Art. 9.Deze overeenkomst is niet van toepassing in ondernemingen waar er bij collectieve arbeidsovereenkomst reed afwijkingen inzake de arbeidstijd werden vastgelegd. HOOFDSTUK V. - Geldigheid

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 juli 1999 en treedt buiten werking op 30 juni 2001.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 september 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^