gepubliceerd op 04 oktober 2006
Koninklijk besluit tot vaststelling van het globaal budget in 2006 van de financiële middelen voor het hele Rijk voor de verstrekkingen inzake de farmaceutische specialiteiten in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging
15 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het globaal budget in 2006 van de financiële middelen voor het hele Rijk voor de verstrekkingen inzake de farmaceutische specialiteiten in het kader van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 69, § 5, gewijzigd bij de wetten van 24 december 1999, 10 augustus 2001 en 22 december 2003, en op artikel 191, eerste lid, 15°octies, ingevoegd bij de wet van 27 december 2005;
Gelet op het overleg met de representatieve vertegenwoordigers van de geneesmiddelenindustrie;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 17 juli 2006;
Gelet op het advies van de Algemene Raad van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 17 juli 2006;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 18 juli 2006;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 20 juli 2006;
Gelet op het advies nr. 41.160/1/V van de Raad van State, gegeven op 24 augustus 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het globaal budget van de financiële middelen voor het hele Rijk voor de verstrekkingen inzake de farmaceutische specialiteiten, bedoeld in artikel 34, eerste lid, 5°, b) en c), van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, beloopt 3.215,439 miljoen euro voor het jaar 2006.
Art. 2.Het in artikel 1 bedoeld bedrag betreft de farmaceutische specialiteiten en daarmee gelijkgestelde producten, waarvan de lijsten als bijlage gaan bij het koninklijk besluit van 21 december 2001 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden inzake de tegemoetkoming van de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de kosten van de farmaceutische specialiteiten, zowel verleend aan in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden als aan niet in een ziekenhuis opgenomen rechthebbenden, met uitzondering van de radioisotopen voor therapeutisch en diagnostisch gebruik, en vers ingevroren plasma virus geïnactiveerd.
Art. 3.Bij de vastlegging van het in artikel 1 vernoemde budget werd rekening gehouden met de hiernavolgende besparingsmaatregelen 2006 voor een totaal bedrag van 128,875 miljoen euro en de hiernavolgende initiatieven 2006 voor een totaal bedrag van 9,619 miljoen euro.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld
Art. 4.Indien de in artikel 3 bedoelde besparingsmaatregelen tot minder of meer besparing hebben geleid dan de beoogde besparing, dan wordt het principe van neutralisatie, zoals hieronder bepaald, toegepast op het in artikel 1 bedoelde budget.
Teneinde rekening te houden met de in artikel 3 bepaalde elementen, gebeurt de neutralisatie van de besparingsmaatregelen als volgt, afhankelijk van het feit of een maatregel al dan niet een invloed heeft op het zakencijfer van de aanvragers : 1° Neutralisatie in functie van het bedrag.Als een maatregel meer of minder opbrengt dan vooropgesteld bij het vaststellen van het budget, dan wordt het budget verminderd, respectievelijk vermeerderd met 28 % van het verschil tussen het vooropgestelde bedrag enerzijds en het daadwerkelijk effect anderzijds. Een dergelijke neutralisatie wordt toegepast als het daadwerkelijke effect van een maatregel op de uitgaven achteraf kan nagerekend worden.
Deze vorm van neutralisatie is van toepassing voor de punten 1, 2, 3, 4, 7, 8, 9, 10, 11 en 12 vermeld in artikel 3. 2° Neutralisatie in functie van het bedrag.Als een maatregel meer of minder opbrengt dan vooropgesteld bij het vaststellen van het budget, dan wordt het budget verminderd, respectievelijk vermeerderd met 100 % van het verschil tussen het vooropgestelde bedrag enerzijds en het daadwerkelijk effect anderzijds. Een dergelijke neutralisatie wordt toegepast als het daadwerkelijke effect van een maatregel op de uitgaven achteraf kan nagerekend worden.
Deze vorm van neutralisatie is van toepassing voor de punten 5 en 6 vermeld in artikel 3.
Art. 5.- Indien de in artikel 3 bedoelde initiatieven tot meer of minder uitgaven hebben geleid dan het vooropgestelde bedrag, dan wordt het principe van neutralisatie, zoals hieronder bepaald, toegepast op het in artikel 1 bedoelde budget.
Teneinde rekening te houden met de in artikel 3 bepaalde elementen, gebeurt de neutralisatie van de initiatieven als volgt, afhankelijk van het feit of een maatregel al dan niet een invloed heeft op het zakencijfer van de aanvragers : 1° Neutralisatie in functie van het bedrag.Als een initiatief tot meer of minder uitgaven heeft geleid dan vooropgesteld bij het vaststellen van het budget, dan wordt het budget vermeerderd, respectievelijk verminderd met 28 % van het verschil tussen het vooropgestelde bedrag enerzijds en het daadwerkelijk effect anderzijds. Een dergelijke neutralisatie wordt toegepast als het daadwerkelijke effect van een maatregel op de uitgaven achteraf kan nagerekend worden.
Deze vorm van neutralisatie is van toepassing voor de punten 14 en 15 vermeld in artikel 3. 2° Neutralisatie in functie van het bedrag.Als een initiatief tot meer of minder uitgaven heeft geleid dan vooropgesteld bij het vaststellen van het budget, dan wordt het budget vermeerderd, respectievelijk verminderd met 100 % van het verschil tussen het vooropgestelde bedrag enerzijds en het daadwerkelijk effect anderzijds. Een dergelijke neutralisatie wordt toegepast als het daadwerkelijke effect van een maatregel op de uitgaven achteraf kan nagerekend worden.
Deze vorm van neutralisatie is van toepassing voor het punt 13 vermeld in artikel 3.
Art. 6.Onze Minister van Volksgezondheid en Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 15 september 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE