gepubliceerd op 08 november 2004
Koninklijk besluit betreffende de financiering van de opsporing van overdraagbare spongiforme encefalopathieën bij dieren
15 OKTOBER 2004. - Koninklijk besluit betreffende de financiering van de opsporing van overdraagbare spongiforme encefalopathieën bij dieren
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel, inzonderheid op artikel 7, hersteld bij de wet van 30 december 2001;
Gelet op het overleg met de gewestregeringen van 29 maart 2004;
Gelet op het advies nr. 2004/1 van het Wetenschappelijk Comité, ingesteld bij het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 15 april 2004;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 maart 2004;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 11 maart 2004;
Gelet op het advies Nr. 37.053/3 van de Raad van State gegeven op 18 mei 2004 met toepassing van artikel 84, § 1, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister bevoegd voor volksgezondheid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° slachthuis : een slachthuis bedoeld in artikel 1, 2° tot 4°, van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel, gewijzigd bij de wetten van 13 juli 1981 en 27 mei 1997;2° rund : een dier behorende tot de soort der runderachtigen, de soorten Bubalus bubalis en Bison bison daaronder begrepen;3° agentschap : het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen;4° Minister : de Minister bevoegd voor de volksgezondheid. HOOFDSTUK II. - Bedrag van de rechten
Art. 2.Ter financiering van de kosten van de opsporing van overdraagbare spongiforme encefalopathieën bij dieren, wordt ten laste van de exploitant van het slachthuis een recht geïnd waarvan het bedrag is vastgesteld op 10,7 EUR per rund dat ter slachting wordt aangeboden en waarop een verplichte BSE-sneltest wordt uitgevoerd.
Art. 3.De Minister kan in het vierde trimester van elk jaar, na advies van het raadgevend comité ingesteld bij het agentschap, de bedragen bedoeld in artikel 2 aanpassen aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk.
De aangepaste bedragen kunnen door de Minister worden afgerond naar boven of naar beneden op de dichtstbijzijnde cent.
De nieuwe bedragen zijn toepasselijk vanaf de eerste januari van het jaar volgend op dat gedurende hetwelk de aanpassing werd doorgevoerd.
Voor de toepassing van dit artikel worden de bedragen van de rechten gekoppeld aan het indexcijfer van de maand augustus 2004.
De aangepaste bedragen worden in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt. HOOFDSTUK III. - Aangifte en facturatie
Art. 4.§ 1. De exploitant van het slachthuis doet maandelijks aangifte van de gegevens die nodig zijn voor de berekening van het bedrag van de verschuldigde rechten. § 2. De maandelijkse aangifte moet toekomen bij het hoofd van de provinciale controle-eenheid waarin het slachthuis gelegen is, uiterlijk de twintigste dag van de maand volgend op die waarop zij betrekking heeft. De exploitant overhandigt een afschrift ervan aan de keurder. § 3. De Minister kan het model vaststellen van de aangifte. § 4. De Minister kan, onder de voorwaarden die hij bepaalt, toestaan of opleggen dat de slachthuizen die hij aanwijst de gegevens vervat in deze aangiften en formulieren bijhouden en doorzenden door middel van een informaticasysteem.
Art. 5.Het agentschap factureert elke maand aan de exploitant van het slachthuis de rechten verschuldigd in toepassing van dit besluit. HOOFDSTUK IV. - Modaliteiten van betaling
Art. 6.De verschuldigde rechten moeten op de rekening van het agentschap zijn gestort uiterlijk op het einde van de maand volgend op de datum van de factuur.
Art. 7.§ 1. Indien de verschuldigde rechten niet zijn betaald op de vervaldag bedoeld in artikel 6, worden zij verhoogd met 10 % en een nalatigheidsintrest aan het wettelijk tarief.
De nalatigheidintrest is niet verschuldigd wanneer hij geen 2,50 EUR bedraagt of wanneer de berekeningsgrondslag ervan lager is dan 124,00 EUR.
Art. 8.§ 1. Wanneer de maandelijkse aangifte bedoeld in artikel 4 niet is ingediend op de voorziene vervaldag wordt het bedrag van de rechten verhoogd met 10 % en bij herhaling met 50 %. § 2. Wanneer de aangifte onjuiste gegevens bevat, wordt het gedeelte van het verschuldigd bedrag dat overeenstemt met het verschil tussen het aangegeven en het werkelijk bedrag met 50 % verhoogd en bij herhaling met 100 %.
Art. 9.De toepassing van de bepalingen van dit besluit worden gecontroleerd door de personen, daartoe aangewezen door de Minister.
Deze personen zijn gemachtigd zich alle gegevens en documenten te laten voorleggen waaruit de basis voor de berekening van de verschuldigde rechten, alsmede de betaling ervan kunnen blijken.
Zij kunnen het bedrag van de rechten ambtshalve vaststellen wanneer de controles worden verhinderd of bemoeilijkt of wanneer gegevens of documenten ontbreken of onjuist zijn. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 10.Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de maand na die waarin het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 11.Onze Minister bevoegd voor de volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 oktober 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, R. DEMOTTE