gepubliceerd op 16 april 2021
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 maart 2020, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de vorming en opleiding
15 MAART 2021. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 maart 2020, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de vorming en opleiding (1)
FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het koetswerk;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 maart 2020, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende de vorming en opleiding.
Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 maart 2021.
FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor het koetswerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 maart 2020 Vorming en opleiding (Overeenkomst geregistreerd op 15 april 2020 onder het nummer 158180/CO/149.02) In uitvoering van hoofdstuk IV van het nationaal akkoord 2019-2020 van 26 juni 2019. HOOFDSTUK I.- Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen die ressorteren onder de bevoegdheid van het Paritair Subcomité voor het koetswerk.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst akkoord wordt onder "arbeiders" verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden. HOOFDSTUK II. - Risicogroepen
Art. 2.Bijdragen voor risicogroepen Overeenkomstig titel XIII, hoofdstuk VIII, afdeling 1 van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 28 december 2006, en het besluit van 19 februari 2013 tot uitvoering van het artikel 189, vierde lid van diezelfde wet, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 8 april 2013, wordt de inning van 0,15 pct. van de brutolonen van de arbeiders aan 108 pct., voorzien voor onbepaalde duur, bevestigd.
Gezien deze inspanning vragen partijen dat de Minister van Werk de ondernemingen van de sector zou vrijstellen van de in artikel 191, § 1 van voornoemde wet voorziene bijdrage van 0,10 pct. bestemd voor het Tewerkstellingsfonds.
Art. 3.Definitie van risicogroepen Rekening houdend met de bepalingen van hoger genoemd koninklijk besluit, wordt deze inning van 0,15 pct. aangewend ter ondersteuning van vormings- en opleidingsinitiatieven van personen uit de volgende risicogroepen : - Langdurig werkzoekenden; - Kortgeschoolde werkzoekenden; - Werkzoekenden van 45 jaar en ouder; - Herintreders en herintreedsters; - Leefloners; - Personen met een arbeidshandicap; - Personen die niet de nationaliteit van een lidstaat van de Europese Unie bezitten of van wie minstens één van de ouders deze nationaliteit niet bezitten of niet bezat bij overlijden, of van wie minstens twee van de grootouders deze nationaliteit niet bezitten of niet bezaten bij overlijden; - Werkzoekenden in een herinschakelingsstatuut; - (Deeltijds) lerende jongeren; - Kortgeschoolde arbeiders; - Arbeiders die geconfronteerd worden met meervoudig ontslag, herstructurering of de introductie van nieuwe technologieën; - Arbeiders van 45 jaar en ouder; - De risicogroepen voorzien in het koninklijk besluit van 19 februari 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 08/04/2013 numac 2013200746 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 189, vierde lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1) sluiten tot uitvoering van artikel 189, 4de lid van de wet van 27 december 2006Relevante gevonden documenten type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021363 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) type wet prom. 27/12/2006 pub. 28/12/2006 numac 2006021365 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen (1) sluiten houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad 8 april 2013), gespecifieerd in artikel 3bis van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 3bis.Tenminste 0,05 pct. van de loonmassa dient te worden voorbehouden aan één of meerdere van volgende risicogroepen : 1. De werknemers van minstens 45 jaar oud die in de sector werken;2. De werknemers van minstens 40 jaar die in de sector werken en bedreigd zijn met ontslag, zoals gespecificeerd in artikel 1, 2° van het voornoemde koninklijk besluit;3. De niet-werkenden en de personen die sinds minder dan een jaar werken en niet-werkend waren op het ogenblik van hun indiensttreding, zoals gespecificeerd in artikel 1, 3° van het voornoemde koninklijk besluit;4. De personen met een verminderde arbeidsgeschiktheid zoals gespecificeerd in artikel 1, 4° van het voornoemde koninklijk besluit;5. De jongeren die nog geen 26 jaar oud zijn en opgeleid worden, hetzij in een stelsel van alternerend leren, hetzij in het kader van een individuele beroepsopleiding in een onderneming, bedoeld in artikel 27, 6° van het koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten houdende de werkloosheidsreglementering, hetzij in het kader van een instapstage, bedoeld in artikel 36quater van hetzelfde koninklijk besluit van 25 november 1991Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 04/11/2021 numac 2021033562 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VIII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 06/11/2020 numac 2020015855 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel V type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 05/11/2018 numac 2018014576 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel I type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 14/12/2020 numac 2020043849 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie. - Deel VI type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012364 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheidsreglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel II type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 01/10/2021 numac 2021033177 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel VII type koninklijk besluit prom. 25/11/1991 pub. 24/05/2019 numac 2019012365 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit houdende de werkloosheids-reglementering. - Officieuze coördinatie in het Duits van de federale versie - Deel III sluiten. Voor de eerste categorie wordt daarenboven aanbevolen om vooraleer over te gaan tot de afdanking van een arbeider van 45 jaar of meer, contact op te nemen met de vakbondsafvaardiging, of bij ontstentenis hiervan, met één van de werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het paritair subcomité, teneinde alternatieve mogelijkheden inzake beroepsopleiding of herscholing te onderzoeken (conform de afspraken omtrent de sectorale tewerkstellingscel en artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 16 juni 2011 betreffende de werkzekerheid, geregistreerd onder het nummer 104909/CO/149.02 op 27 juli 2011 - bericht van neerlegging Belgisch Staatsblad op 9 augustus 2011).
Individuele gevallen kunnen overgemaakt worden aan het sociaal fonds dat in overleg met de sectorale tewerkstellingscel binnen EDUCAM begeleidingsmaatregelen zal voorstellen.
Art. 3ter.Van de in artikel 3bis bedoelde inspanning moet minstens de helft (0,025 pct.) besteed worden aan initiatieven ten voordele van één of meerdere van de volgende groepen : a. De in artikel 3bis, 5.bedoelde jongeren; b. De in artikel 3bis, 3.en 4. bedoelde personen die nog geen 26 jaar oud zijn.
Om de inschakeling van jongeren onder de 26 jaar aan te moedigen, werd de bijdrage voor deze risicogroep sinds 1 januari 2015 verhoogd tot minstens 0,05 pct. van de loonmassa, om jongeren, via een ingroeibaan, werkkansen te bieden in de sector.
Ingroeibanen zijn een combinatie van een praktijkopleiding met een beroepservaring op de werkvloer.
Elke jongere onder de 26 jaar kan in aanmerking komen voor een ingroeibaan, ongeacht de aard van de overeenkomst (IBO, deeltijds leren/werken, arbeidsovereenkomst van bepaalde of onbepaalde duur,...).
De in dit kader en naar aanleiding van het nationaal akkoord 2015-2016 ontwikkelde ondersteunende en bijkomende initiatieven worden verder opgevolgd door EDUCAM. Een specifieke opdracht voor EDUCAM in dit kader is het promoten van uitgewerkte opleidingspakketten voor werknemers in een traject van peterschap en mentorschap om jongeren in een ingroeibaan te begeleiden en te coachen in hun nieuwe job. Werknemers dienen de nodige tijd te krijgen om enerzijds deze opleiding te volgen en anderzijds de jonge werknemer te begeleiden en te coachen in zijn nieuwe functie.
Art. 3quater.Opdracht EDUCAM EDUCAM heeft als taak : - de opmaak van het evaluatieverslag en financieel overzicht risicogroepen; - begeleidingsmaatregelen voorstellen voor de individuele gevallen in het kader van de risicogroepen zoals voorzien in het laatste lid van artikel 3bis; - verslag uitbrengen aan de sociale partners van de ondersteunende en bijkomende initiatieven in het kader van risicogroepen; - de promotie van de peter- en mentorschapsopleidingen. HOOFDSTUK III. - Tewerkstelling
Art. 4.Sectorale tewerkstellingscel In het kader van het nationaal akkoord 2001-2002 van 3 mei 2001 werd binnen de bestaande EDUCAM werking een sectorale tewerkstellingscel ingevoerd die zich in eerste instantie richt op het afstemmen van vraag en aanbod in onze sector (onder andere via een vacaturebank) en in tweede instantie op het behoud van tewerkstelling in de sector via een wedertewerkstellingsbegeleiding van met ontslag bedreigde werknemers.
In het kader van het nationaal akkoord 2007-2008 heeft de sectorale tewerkstellingscel zich sinds 1 juli 2007 meer specifiek ingeschreven in de afspraken gemaakt in het Generatiepact en in de regelgeving op nationaal en regionaal vlak.
De sectorale tewerkstellingscel van EDUCAM neemt proactief haar rol op in de bedrijfseigen en overkoepelende tewerkstellingscellen zoals voorzien in de nationale en regionale regelgeving, om de arbeiders zo efficiënt mogelijk, en gebruik makend van reeds bestaande instrumenten zoals opleiding, outplacement en loopbaanbegeleiding, te begeleiden naar een wedertewerkstelling, indien mogelijk in de eigen sector.
Deze cel dient zich specifiek te richten op met ontslag bedreigde en ontslagen arbeiders.
Daarenboven dient de collectieve of individuele wedertewerkstellingsbegeleiding van deze arbeiders - met inbegrip van aanvullende opleidingen en begeleiding in het sollicitatietraject - het behoud van tewerkstelling binnen de sector mogelijk te maken.
Individuele tewerkstellingsbegeleiding is enkel mogelijk binnen de beschikbare financiële middelen en vergt de goedkeuring van de instanties van EDUCAM. De sectorale tewerkstellingscel tracht een coördinerende taak uit te oefenen : reeds bestaande instrumenten zoals arbeidsbemiddeling, loopbaanadvies, outplacement en erkenning van verworven competenties kunnen worden geïntegreerd in haar werking. Het uiteindelijk doel is de arbeiders zo efficiënt mogelijk te begeleiden gebruik makend van de reeds bestaande instrumenten.
De sectorale tewerkstellingscel zal voor het afstemmen van vraag en aanbod rekening houden met de bestaande vacaturebank (onder andere Mobility Jobs,...).
Art. 4bis.Opdracht EDUCAM EDUCAM heeft als taak : - binnen haar instanties een afsprakenkader tot stand te brengen over de individuele tewerkstellingsbegeleiding zoals omschreven in artikel 4, dat zal gepubliceerd worden op de website van EDUCAM; - de uitvoering van de tewerkstellingsmaatregelen van de nationale akkoorden 2001-2002 en 2007- 2008 en de wedertewerkstellingsmaatregelen zoals omschreven in artikel 4. HOOFDSTUK IV. - Onderwijs
Art. 5.Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt De ondertekenende partijen streven een verhoging na van de instroom in de opleidingen en onderwijsrichtingen die leiden tot de sector en het verhogen van de kwaliteit en kwantiteit van de instroom op de arbeidsmarkt en dit in samenwerking met meerdere onderwijs- en opleidingspartners. De sectoraal opgestelde beroepsprofielen en de overeenkomstige beroepscompetenties vormen daartoe de basisreferentie.
Derhalve worden door EDUCAM onderscheiden samenwerkingsovereenkomsten gesloten met overkoepelende onderwijsorganisaties en individuele opleidingsen onderwijsinstellingen.
De ondertekenende partijen zullen tevens de beroepen in de sectoren promoten en dus een betere bekendheid na streven bij leerlingen, scholen, lesgevers, jongeren, cursisten, werkzoekenden, werkenden, ouders,... van de beroepen, uitdagingen, opportuniteiten en loopbaanmogelijkheden die er zijn in de verschillende sectoren. EDUCAM is belast met de concrete uitvoering van deze promotie.
Art. 5bis.Leren en werken In het kader van de opleiding van de deeltijds leerplichtigen en van de door de gewesten en/of gemeenschappen ingestelde stelsels van leren en werken engageren de ondertekenende partijen zich tot de verdere uitbouw en opvolging van een kwalitatief en paritair beheerd alternerend opleidingssysteem. Daartoe zal EDUCAM met de bevoegde overheden en de betrokken opleidings- en onderwijsinstellingen een aangepaste samenwerking aangaan.
Art. 5ter.Peter- en mentorschap Een specifieke opdracht voor EDUCAM is het promoten van het uitgewerkte opleidingspakket voor werknemers in een traject van peterschap en mentorschap om jongeren en werknemers te begeleiden en te coachen. Werknemers dienen de nodige tijd te krijgen om enerzijds deze opleiding te volgen en anderzijds de jongeren en werknemers te begeleiden en te coachen.
Art. 5quater.Opdracht EDUCAM EDUCAM heeft als taak : - de verbetering van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt door het sluiten van kader- en individuele overeenkomsten met de onderwijsinstellingen en er promotie over voeren; - de inhoud en de uitvoeringsmodaliteiten van bovenstaande overeenkomsten evenals de opvolging ervan te bepalen binnen zijn instanties; - de beroepen van de sector promoten; - samenwerkingsakkoorden sluiten met opleidingsinstellingen in het kader van de door de gewesten en/of gemeenschappen ingestelde stelsels van Ieren en werken; - het promoten van het opleidingspakket waarvan sprake in artikel 5ter. HOOFDSTUK V. - Recht op permanente vorming
Art. 5quinquies.Definitie Onder "permanente vorming" wordt verstaan : de vorming die het vakmanschap van de arbeider bevordert, zijn arbeidsmarktpositie versterkt en beantwoordt aan de noden van de ondernemingen en de sector.
Art. 6.Bijdragen voor permanente vorming De inspanningen op het gebied van de permanente vorming van werknemers en werkgevers worden verder ondersteund door de inning van 0,55 pct. van de brutolonen van de arbeiders aan 108 pct., voorzien voor onbepaalde duur.
Art. 7.Opdrachten EDUCAM 1) Basisopdracht De basisopdracht van EDUCAM omvat het ondersteunen van een sectoraalopleidingsbeleid, met name : - het onderzoeken van kwalificatie- en opleidingsnoden; - het ontwikkelen van opleidingstrajecten in functie van de instroom en de permanente vorming; - de kwaliteitsbewaking en certificering van de opleidingsinspanningen ten behoeve van de sector; - het voeren van een promotiebeleid rond de EDUCAM-producten en dienstverlening, in de eerste plaats ten aanzien van de bedrijven die ressorteren onder het toepassingsgebied van het Paritair Subcomité voor het koetswerk, alsook ten aanzien van de opleidingsactoren. Dit promotiebeleid moet bijdragen tot een betere bekendheid van EDUCAM als dusdanig en haar rol in de realisatie van een paritair opleidingsbeleid, alsook tot het imago van de sector in het algemeen; - het bevorderen van de samenwerking tussen EDUCAM en de bediendensector zal verder worden uitgebouwd, teneinde de opleidingsinitiatieven op bedrijfsvlak voor arbeiders en bedienden optimaal te ondersteunen; - het ijveren voor een toename van de bedrijfsopleidingsplannen (zie ook artikel 9 van deze collectieve arbeidsovereenkomst); - het bijstaan van bedrijfsleiders en vakbondsafgevaardigden bij de uitwerking van het opleidingsplan en het competentiebeheer in de ondernemingen; - het bijstaan en adviseren van werkgevers en arbeiders indien er zich op ondernemingsvlak problemen zouden voordoen bij het opmaken en uitwerken van opleidingsplannen voor arbeiders die van hun recht op permanente vorming geen gebruik maken; - andere door de sector te bepalen opleidingsinitiatieven. 2) Databank EDUCAM Sinds 1 januari 2012 werd binnen EDUCAM een databank opgericht die elke gevolgde opleiding van elke arbeider registreert. De uitvoeringmodaliteiten hiertoe werden bepaald door de sociale partners binnen de instanties van EDUCAM.
Art. 7bis.Opleidingsinspanningen De ondertekenende partijen onderschrijven de noodzaak van permanente vorming als middel tot verhoging van de competentie van de arbeiders, en bijgevolg van de ondernemingen.
Overeenkomstig artikel 12, 1° van de wet van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/03/2017 pub. 15/03/2017 numac 2017011012 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende werkbaar en wendbaar werk sluiten betreffende werkbaar en wendbaar werk, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 15 maart 2017 en het nationaal akkoord 2017-2018 (registratienummer 140574/CO/149.02) hebben de arbeiders een collectief recht op opleiding van vier uur per kwartaal per arbeider en binnen dit collectief recht heeft elke arbeider recht op één dag opleiding per jaar.
Het gemiddeld aantal dagen besteed aan opleiding per voltijds equivalent is gelijk aan twee dagen. De werkgevers zullen dit engagement uitvoeren via een consolidatie en versterking van de zowel de individueel als de collectieve opleidingstijd, bedoeld in dit artikel.
De formele en informele opleidingen voorzien in artikel 9, a) en b) van de wet van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/03/2017 pub. 15/03/2017 numac 2017011012 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende werkbaar en wendbaar werk sluiten betreffende werkbaar en wendbaar werk alsook de informele opleidingen op de werkplek, worden in aanmerking genomen om de opleidingsinspanningen te bepalen.
De sociale partners zullen een aangepast groeipad uitwerken in het licht van de interprofessionele doelstelling van gemiddeld vijf dagen voorzien in de wet van 5 maart 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/03/2017 pub. 15/03/2017 numac 2017011012 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Wet betreffende werkbaar en wendbaar werk sluiten betreffende werkbaar en wendbaar werk en verhogen in 2020 de opleidingsinspanning voorzien in het 2de lid van vier uur per kwartaal per arbeider met 10 pct. tot 2,2 dagen per jaar. Binnen dit collectief recht heeft elke arbeider recht op één dag opleiding per jaar.
De realisatie van het groeipad wordt voor 2019-2020 nagestreefd door : - Het opleidingsaanbod van EDUCAM beter en ruimer bekend te maken aan werkgevers en werknemers; - Het opleidingsaanbod van EDUCAM verder uit te breiden; - Via EDUCAM acties te ondernemen om de participatiegraad aan opleidingen te verhogen; - Werkgevers aan te moedigen om alle, zowel formele als informele, opleidingsinspanningen nauwgezet te registeren via het opleidingsCV; - Instroommaatregelen verder uit te bouwen.
Art. 8.Vormingskrediet Het vormingskrediet is voor de onderneming het bij collectieve arbeidsovereenkomst gestelde objectief om de permanente vorming van de arbeiders te verzekeren.
Het aantal arbeiders per onderneming wordt berekend op basis van de meest recent beschikbare gegevens bij de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, verder KSZ genaamd, per 30 juni.
Bijvoorbeeld: voor een onderneming waarvoor deze KSZ-gegevens 10 arbeiders opgeven, bedraagt het totaal vormingskrediet voor een volledig jaar 4 uur x 4 (kwartalen) x 10 (arbeiders) = 160 uur, dat wordt opgesplitst in enerzijds een collectief krediet van 80 uur en anderzijds een individueel krediet van 80 uur, zijnde 8 uur per arbeider. leder jaar in de loop van het vierde kwartaal, meldt EDUCAM aan de ondernemingen die ressorteren onder het paritair subcomité hun zowel hun collectief als hun individueel vormingskrediet. Dit vormingskrediet bepaalt dan voor de onderneming het objectief voor het komende jaar van het aantal te realiseren opleidingsuren voor de arbeiders. Binnen de instanties van EDUCAM worden de uitvoeringsmodaliteiten van het collectief en individueel objectief (onder andere het informeren van de arbeiders van het recht op collectief en individueel recht op opleiding en de opname ervan) verder bepaald, die vervolgens worden gepubliceerd op de website van EDUCAM. Dit vormingskrediet is niet overdraagbaar van het ene jaar naar het andere.
Het vormingskrediet wordt verminderd à rato van het aantal door de arbeider of arbeiders gevolgde opleidingsuren. Hiervoor komen uitsluitend door EDUCAM erkende opleidingen in aanmerking. EDUCAM beheert het vormingskrediet.
De afbouw van het vormingskrediet is voor de ondernemingen met 15 werknemers of meer (arbeiders en bedienden samen) gekoppeld aan het bedrijfseigen opleidingsplan waarvan sprake in artikel 10 en wordt in overleg met de vakbondsafvaardiging, bij ontstentenis in overleg met de arbeiders, maximaal gespreid over alle categorieën arbeiders van de onderneming.
Elk opleidingsuur binnen het vormingskrediet geeft recht op een sectorale opleidingssteun die gegeven wordt voor de door EDUCAM erkende opleidingen en is gekoppeld aan het naleven van de verplichtingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst omtrent opleiding.
Art. 8bis.Vormingskrediet peterschapsopleiding en gratis opleiding werkbaar werk en instroom § 1. In het kader van de peterschapsopleiding, zoals voorzien in artikel 4, § 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2019 betreffende werkbaar werk en instroom, heeft de peter recht op 1 (half)terugkommoment.
Voor dit terugkommoment wordt aan de werkgever, vanaf 1 juli 2019 tot 30 juni 2021, een sectorale opleidingssteun van 100 EUR toegekend voor 8 uur opleiding en 50 EUR voor 4 uur opleiding. § 2. De werkgever die van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2021 een arbeider nieuw in de sector in dienst neemt met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde duur, heeft, zoals voorzien in artikel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 september 2019 betreffende werkbaar werk en instroom, tijdens deze periode voor deze arbeider recht op vier opleidingsdagen uit het aanbod van EDUCAM. Deze arbeider heeft na zes maanden anciënniteit recht op één opleidingsdag door haar/hem te kiezen uit het aanbod van EDUCAM. De bovenstaande opleiding geeft recht op een sectorale opleidingssteun van 100 EUR per opleidingsdag. § 3. Het recht op vormingskrediet, zoals opgenomen in artikel 8bis wordt niet in mindering gebracht van het vormingskrediet zoals voorzien in artikel 8 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst.
Art. 9.Opleidingsplan § 1. Het opleidingsplan geeft een overzicht van de jaarlijks geplande opleidingsactiviteiten in de onderneming en biedt een antwoord op de opleidingsnoden van de arbeider en de onderneming. Ondernemingen met 15 of meer werknemers (arbeiders en bedienden samen) maken een bedrijfseigen opleidingsplan op en ondernemingen met minder dan 15 werknemers kunnen kiezen om een bedrijfseigen opleidingsplan op te stellen of om in het suppletief opleidingsplan hun opleidingsintenties per functie aan te geven.
Om een kwaliteitsvoloverleg in ondernemingen met 15 of meer werknemers over het bedrijfseigen opleidingsplan te verzekeren, dienen de besprekingen in de onderneming vóór 15 november van het voorgaande kalenderjaar te worden aangevat en wordt het jaarlijks bedrijfseigen opleidingsplan in de ondernemingen met 15 werknemers of meer vóór 15 februari van het betreffende kalenderjaar aan EDUCAM overgemaakt.
Op ondernemingsvlak, en in overleg met de arbeider in kwestie, dient te worden bepaald welke opleiding zal worden gevolgd door elke arbeider. Het bepalen van het soort opleiding dient te gebeuren in nauwe samenwerking tussen de onderneming, de ondernemingsraad, bij ontstentenis met de vakbondsafvaardiging of met de arbeiders en EDUCAM en maakt integraal deel uit van het opleidingsplan.
In functie van een sectorale erkenning van de opleiding en certificatie van de arbeider, een optimaal gebruik van het vormingskrediet en van de regelgeving in het kader van het Vlaams opleidingsverlof/betaald educatief verlof, verloopt de uitvoering van dit plan in overleg met EDUCAM. § 2. Elke onderneming met 15 of meer werknemers (arbeiders en bedienden samen), stelt jaarlijks een bedrijfsopleidingsplan op.
Dergelijk bedrijfsopleidingsplan wordt ter goedkeuring aan de ondernemingsraad, bij ontstentenis aan de vakbondsafvaardiging of aan de arbeiders, voorgelegd.
De uitvoering van dit plan wordt eveneens paritair opgevolgd en jaarlijks geëvalueerd. De jaarlijkse evaluatie gebeurt in de ondernemingsraad, bij ontstentenis in samenspraak met de vakbondsafvaardiging of door het paritair subcomité.
EDUCAM heeft als taak het erkennen van opleidingen en de opvolging van de certificering van werknemers. § 3. Ondernemingen met minder dan 15 werknemers kunnen in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de representatieve functie die binnen het Paritair Subcomité voor het koetswerk op 9 oktober 2015 werd ondertekend, hun bedrijfseigen opleidingsplan opmaken.
Ondernemingen die geen bedrijfseigen opleidingsplan opstellen kunnen hun opleidingsintenties in het sectoraal suppletief opleidingsplan aangeven.
Art. 10.Sectoraal certificaat "veiligheid" HEV Om de veiligheid van de werknemers te waarborgen en risico's te vermijden, organiseren de ondernemingen zich zodanig dat hun werknemers houder zijn of worden van een geldig sectoraal certificaat "veiligheid" HEV, waarvan het niveau minimaal overeenkomt met de activiteiten aan hybride (HEV/PHEV), elektrische voertuigen (BEV) of voertuigen met brandstofcel (FCEV) die de werknemer in het bedrijf verricht. Zo past de werkgever het dynamisch risicobeheersingssysteem toe en voldoet hij aan de verplichtingen van de wet van 4 augustus 1996Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/08/1996 pub. 24/07/1997 numac 1996015142 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende goedkeuring van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Arabische Republiek Egypte tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen, ondertekend te Kaïro op 3 januari 1991 type wet prom. 04/08/1996 pub. 08/06/2005 numac 2005015073 bron federale overheidsdienst buitenlandse zaken, buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking Wet houdende instemming met de Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Gabon tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, ondertekend te Brussel op 14 januari 1993 type wet prom. 04/08/1996 pub. 21/10/1999 numac 1999015088 bron ministerie van buitenlandse zaken, buitenlandse handel en internationale samenwerking Wet houdende instemming met het Protocol tussen de regering van het Koninkrijk België en de regering van de Franse Republiek betreffende het kraamgeld, ondertekend te Brussel op 26 april 1993 sluiten betreffende het welzijn op het werk en haar uitvoeringsbesluiten.
Art. 11.Individueel recht op opleiding Binnen het collectief recht op vorming en opleiding, zoals bepaald in artikel 7bis van deze collectieve arbeidsovereenkomst, heeft elke arbeider recht op één dag opleiding per jaar.
Het installeren van het recht op één opleidingsdag per arbeider per jaar werd ingevoerd sinds 1 januari 2014.
Dit systeem wordt jaarlijks geëvalueerd.
Art. 12.Paritaire sectorale stuurgroep De paritaire sectorale stuurgroep, opgericht binnen EDUCAM, ter uitvoering van het nationaal akkoord 2007-2008, dient verder uitwerking te geven aan onder meer volgende opdrachten : - voortzetten van de werkzaamheden inzake het optimaliseren van de aansluiting opleiding-arbeidsmarkt, ook voor het voltijds onderwijs; - waken over het toepassen van de bepalingen van artikel 7, 2) van deze collectieve arbeidsovereenkomst met betrekking tot de procedure voor registratie van elke opleiding die door elke arbeider wordt gevolgd en van beschikbaarheid van de informatie betreffende het opleidingsCV.
Art. 13.Opdracht EDUCAM EDUCAM heeft als taak : - het erkennen van opleidingen; - de opvolging van de certificering van arbeiders; - het beheer van het vormingskrediet; - de registratie van de opleidingsplannen; - het opstellen van een suppletief opleidingsplan; - de bestaande instrumenten die de ondernemingen moeten helpen een opleidingsplan op te stellen te optimaliseren om zodoende de kwaliteit en de opleidingsinitiatieven op ondernemingsniveau maximaal te ondersteunen.
De uitvoeringsmodaliteiten wat betreft het opleidingskrediet en de opleidingssteun worden bepaald binnen de instanties van EDUCAM en gepubliceerd op de website van EDUCAM. Geactualiseerde formele criteria (onder andere de minimumduur van bepaalde opleidingen) en een verbeterde procedure voor de erkenning van opleidingen en de informatie over de bestaande certificeringsprocedure van werknemers worden bepaald binnen de instanties van EDUCAM en gepubliceerd op de website van EDUCAM. Binnen de instanties van EDUCAM worden de uitvoeringsmodaliteiten bepaald van het collectief en individueel objectief (onder andere het informeren van de arbeiders van het recht op collectief en individueel recht op opleiding en de opname ervan) verder bepaald, die vervolgens worden gepubliceerd op de website van EDUCAM.
Art. 14.Vorming en opleiding tijdens de arbeidstijd De werkgevers engageren zich om inspanningen te doen om vorming en opleiding, alsook de voorbereiding van vorming en opleiding, tijdens de arbeidstijd te laten plaatsvinden. HOOFDSTUK VI. - Geldigheid
Art. 15.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt deze van 12 september 2019, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende vorming en opleiding, geregistreerd onder het nummer 154508/CO/149.02, en de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 december 2017, gesloten in het Paritair Subcomité voor het koetswerk, betreffende vorming en opleiding, geregistreerd onder het nummer 144690/CO/149.02 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 17 augustus 2018 (Belgisch Staatsblad van 30 augustus 2018). HOOFDSTUK VII. - Duur
Art. 16.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 september 2019 en wordt gesloten voor onbepaalde duur, met uitzondering van artikel 8bis dat buiten werking treedt op 30 juni 2021.
Zij kan door elk van de ondertekenende partijen worden opgezegd, mits een opzegging van drie maanden wordt betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de Voorzitter van het Paritair Subcomité voor het koetswerk en aan de in dat paritair subcomité vertegenwoordigde organisaties.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 maart 2021.
De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE