gepubliceerd op 27 september 2004
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, betreffende de invoering van flexibele uurroosters in de ondernemingen
15 JULI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, betreffende de invoering van flexibele uurroosters in de ondernemingen (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, inzonderheid op artikel 20bis, ingevoegd bij de wet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, gewijzigd bij de herstelwet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen en de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de textielverzorging;
Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de textielverzorging, betreffende de invoering van flexibele uurroosters in de ondernemingen.
Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 juli 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Arbeidswet van 16 maart 1971, Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971.
Wet van 22 januari 1985, Belgisch Staatsblad van 24 januari 1985.
Wet van 21 december 1994, Belgisch Staatsblad van 23 december 1994.
Wet van 26 juli 1996, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996.
Bijlage Paritair Comité voor de textielverzorging Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 mei 2003 Invoering van flexibele uurroosters in de ondernemingen (Overeenkomst geregistreerd op 20 november 2003 onder het nummer 68494/CO/110) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de textielverzorging en op de werklieden en werksters die zij tewerkstellen. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen
Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in toepassing van artikel 20bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, zoals gewijzigd door de artikelen 78 tot en met 84, van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 23 december 1994 en artikel 37 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen (Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996).
Art. 3.Bepalingen van toepassing voor ondernemingen die gewoonlijk minder dan 50 werknemers tewerkstellen.
Ondernemingen die gewoonlijk gemiddeld minder dan 50 werknemers tewerkstellen kunnen door een aanpassing van het arbeidsreglement, volgens de procedure vermeld in artikel 12 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen (Belgisch Staatsblad van 5 mei 1965), en rekening houdend met de voorwaarden vermeld in artikel 20bis van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971) een systeem van flexibele uurroosters invoeren.
Bij toepassing van hoofdstuk VII, artikelen 78 tot en met 84, van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 23 december 1994), zal de werkgever binnen de drie werkdagen na de aanplakking van het bericht tot wijziging van het arbeidsreglement, zoals bepaald in artikel 12 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, gewijzigd door artikel 82 van de wet van 21 december 1994, een kopie van dit bericht overmaken aan de voorzitter van het paritair comité. Bij ontvangst van dit bericht zal de voorzitter van het paritair comité dit bericht onmiddellijk ter kennis brengen aan de in het paritair comité vertegenwoordigde organisaties.
Art. 4.Bepalingen van toepassing voor ondernemingen die gewoonlijk gemiddeld meer dan 50 werknemers tewerkstellen. § 1. In de ondernemingen die gewoonlijk gemiddeld meer dan 50 werknemers tewerkstellen, hebben de ondernemingen het recht om een systeem van flexibele arbeidsregelingen in te voeren, zoals voorzien in artikel 20bis van de arbeidswet van 16 maart 1971, en volgens de procedure van wijziging van het arbeidsreglement zoals bepaald in de wet van 26 juli 1996, volgens de hierna bepaalde voorwaarden : 1. De gemiddelde wekelijkse arbeidsduur bedraagt 37,5 uur, zoals bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 7 mei 1997 betreffende de arbeidsduur. Tijdens de referteperiode, die overeenstemt met één jaar, bedraagt het te presteren aantal arbeidsuren 52 maal de wekelijkse arbeidsduur.
De rustdagen bepaald bij de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen (Belgisch Staatsblad van 31 januari 1974) en de periodes van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst vastgesteld bij de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978), gelden als arbeidstijd voor de berekening van de arbeidsduur die over het jaar moet nageleefd worden. 2. Het aantal uren dat beneden of boven de dagelijkse grens van de arbeid mag worden gepresteerd, beloopt 1,5 uur.3. Het aantal uren dat beneden of boven de wekelijkse grens van de arbeid mag worden gepresteerd, beloopt 5 uur. De totale duur op jaarbasis van de verrichte arbeid mag in de loop van de referteperiode op geen enkel ogenblik de toegelaten arbeidsduur over dezelfde referteperiode, overschrijden met meer dan 65 uur.
Evenmin mag de totale duur op jaarbasis van de verrichte arbeid minder bedragen dan de toegelaten arbeidsduur over dezelfde referteperiode, verminderd met 65 uur. 4. Het loon van de werklieden en werksters die tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling zoals in deze collectieve arbeidsovereenkomst is bedongen, wordt bepaald en betaald overeenkomstig artikel 9ter van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers (Belgisch Staatsblad van 30 april 1965).5. De tewerkstelling in een arbeidsregeling, zoals in deze collectieve arbeidsovereenkomst is bedongen, gebeurt in beginsel op vrijwillige basis.Indien geen werklieden of werksters op vrijwillige basis kunnen ingeschakeld worden, zal, rekening houdend met de noodwendigheden in de onderneming en met de mogelijkheden van de werknemer, de werkgever de personen aanduiden die in een arbeidsregeling, zoals in deze collectieve arbeidsovereenkomst is bedongen, zullen tewerkgesteld worden. § 2. Bovenstaande bepalingen zijn niet limitatief en doen geen afbreuk aan de mogelijkheid om op de door de wet voorziene wijze op ondernemingsvlak andere regelingen uit te werken.
Indien op ondernemingsvlak geen overeenkomst kan bereikt worden, zal het geschil voorgelegd worden aan het paritair comité door de verzending van een aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het paritair comité. Bij ontvangst van het aangetekend schrijven stelt de voorzitter van het paritair comité de in het paritair comité vertegenwoordigde organisaties op de hoogte. Het paritair comité zal uitspraak doen over het geschil binnen een termijn van zestig dagen na de verzending van het aangetekend schrijven. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomsten van 7 mei 1997, 28 april 1999 en 11 mei 2001 en treedt in werking op 1 januari 2003 en is gesloten voor onbepaalde duur.
Zij kan door één der ondertekenende partijen worden opgezegd, mits een vooropzeg van 3 maanden, te betekenen bij een ter post aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de textielverzorging en aan de in dit paritair comité vertegenwoordigde organisaties.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 15 juli 200 4.
De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE