gepubliceerd op 07 augustus 1998
Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 14 van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen
15 JULI 1998. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel 14 van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, inzonderheid op artikel 7, § 2;
Gelet op het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid met toepassing van artikel 7, § 2, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, inzonderheid op artikel 14, gewijzigd bij de wet van 22 februari 1998;
Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 15;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wet van 4 juli 1989 en van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het dringend noodzakelijk is een bedrag van 500 miljoen frank dat vooraf genomen wordt van het reservefonds van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor werknemers bedoeld in artikel 106 van de samengeordende wetten betreffende de Kinderbijslag voor loonarbeiders, aan het stelsel van betaald educatief verlof toe te wijzen, ten einde het deficit van dit stelsel verder aan te zuiveren;
Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en van Onze Minister van Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Een bedrag van 500 miljoen frank voor het jaar 1998 bedoeld in artikel 58 van de wet van 22 februari 1998 houdende sociale bepalingen - Hoofdstuk IV - Sociale Zekerheid - wordt uiterlijk op 30 juni 1998 door het reservefonds van de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers bedoeld in artikel 106 van de samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders overgemaakt aan het organiek Fonds betaald educatief verlof.
Art. 2.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 3.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit Gegeven te Brussel, 15 juli 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN