gepubliceerd op 20 januari 2001
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1999 houdende vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden
15 JANUARI 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 juli 1999 houdende vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden (I)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de artikelen 37, 96 en 104 van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1999 houdende vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden (I), inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 september 1999, 17 november 1999 en 27 november 2000;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1999 tot benoeming van de Regeringscommissaris belast met de dioxineproblematiek en de coördinatie inzake de toepassing van Europese richtlijnen, en tot bepaling van zijn opdracht, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 9 december 1999 en 1 maart 2000;
Op de voordracht van Onze Eerste Minister en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 20 juli 1999 houdende vaststelling van bepaalde ministeriële bevoegdheden (I), gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 september 1999, 17 november 1999 en 27 november 2000, wordt aangevuld met een 19°, luidende : « 19° de coördinatie van de toepassing van Europese richtlijnen die bestaat in de coördinatie en de opvolging van de verplichtingen die op de federale overheid rusten inzake de implementatie van de Europese regelgeving in de Belgische wetgeving, onverminderd de bevoegdheden van de betrokken Regeringsleden en Departementen : de Staatssecretaris toegevoegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken. »
Art. 2.Artikel 2bis van het koninklijk besluit van 20 juli 1999 tot benoeming van de Regeringscommissaris belast met de dioxineproblematiek en de coördinatie inzake de toepassing van Europese richtlijnen, en tot bepaling van zijn opdracht, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 9 december 1999, wordt opgeheven.
Art. 3.Dit besluit treedt heden in werking.
Art. 4.Onze Eerste Minister en Onze Ministers en Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 januari 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT