gepubliceerd op 24 februari 1999
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 januari 1993 tot regeling van de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten met het oog op het op de markt brengen of het gebruik ervan
15 JANUARI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 januari 1993 tot regeling van de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten met het oog op het op de markt brengen of het gebruik ervan
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, ontsmettingsstoffen en antiseptica, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de wetten van 11 maart 1958, 1 juli 1976 en 14 juli 1994;
Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere produkten, gewijzigd bij de wetten van 22 maart 1989 en 9 februari 1994;
Gelet op het koninklijk besluit van 11 januari 1993 tot regeling van de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten met het oog op het op de markt brengen of het gebruik ervan, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 23 juni 1995 en van 14 juli 1998;
Gelet op de richtlijn 96/54/EG van de Commissie van 30 juli 1996 tot tweeëntwintigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen;
Gelet op de richtlijn 97/69/EG van de Commissie van 5 december 1997 tot drieëntwintigste aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van richtlijn 67/548/EEG van de Raad betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd door de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door het feit dat onverwijld moet gevolg worden gegeven aan de bepalingen in de richtlijn 96/54/EG die ten laatste op 31 mei 1998 moest zijn omgezet en aan de bepalingen in de richtlijn 97/69/EG die tenlaatste op 16 december 1998 moet zijn omgezet;
Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en van Onze Staatssecretaris voor Leefmilieu, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.In het "Voorwoord" van bijlage III van het koninklijk besluit van 11 januari 1993 tot regeling van de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten met het oog op het op de markt brengen of het gebruik ervan, komt de vijfde alinea van het hoofdstuk "Nomenclatuur" als volgt te luiden : « Krachtens artikel 23, lid 2, onder a), moet voor stoffen die in bijlage I voorkomen, een van de benamingen in deze bijlage als naam van de stof op het etiket worden gebruikt. Voor sommige stoffen is tussen vierkante haken aanvullende informatie vermeld om identificatie van de stof te vergemakkelijken. Deze aanvullende informatie behoeft niet op het etiket te worden vermeld. »
Art. 2.Nota A in het "Voorwoord" van bijlage III van hetzelfde koninklijk besluit komt als volgt te luiden : « Nota A : De naam van de stof moet op het etiket worden vermeld in de vorm van een van de benamingen zoals vermeld in bijlage III. In bijlage III wordt soms een algemene benaming gebruikt, zoals"...verbindingen" of "... zouten". In dat geval moet de fabrikant of ieder ander die een dergelijke stof op de markt brengt, op het etiket de juiste naam vermelden, rekening houdend met het hoofdstuk "Nomenclatuur" van het "Voorwoord" : Bijvoorbeeld : voor BeCl2 : berylliumchloride. »
Art. 3.Aan het "Voorwoord" van bijlage III van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende nota's Q en R toegevoegd : « Nota Q : De stof behoeft niet als kankerverwekkend te worden ingedeeld, indien kan worden aangetoond dat deze aan een van de volgende voorwaarden voldoet : - bij bepaling van de biologische persistentie in een kortdurende inhalatietest is gebleken dat de vezels met een lengte van meer dan 20 |gmm een gewogen halfwaardetijd van minder dan tien dagen hebben; of - bij bepaling van de biologische persistentie in een kortdurende intratracheale instillatietest is gebleken dat de vezels langer dan 20 |gmm een gewogen halfwaardetijd van minder dan 40 dagen hebben; of - uit een adequate intraperitoneale test is geen bovenmatige pathogeniteit of carcinogeniteit gebleken; of - bij afwezigheid van substantiële pathogeniteit of neoplastische veranderingen in een geschikte inhalatietest op lange termijn.
Nota R : Indeling als kankerverwekkend is niet noodzakelijk voor vezels waarvan de naar de lengte gewogen meetkundig gemiddelde diameter, minus tweemaal de standaardfout, groter is dan 6 |gmm. »
Art. 4.De stoffen in bijlage van het onderhavig besluit en waar achter de chemische naam een asterisk staat, vervangen de overeenkomstige stoffen in bijlage III van het hogergenoemd koninklijk besluit van 11 januari 1993.
Art. 5.De stoffen in bijlage van het onderhavig besluit en waar achter de chemische naam geen asterisk staat, worden toegevoegd aan bijlage III van het hogergenoemd koninklijk besluit van 11 januari 1993.
Art. 6.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad bekend wordt gemaakt.
Art. 7.Onze Minister van Volksgezondheid en Onze Staatssecretaris voor Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 januari 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA De Staatssecretaris voor Leefmilieu, J. PEETERS
Bijlage van het koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 11 januari 1993 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij Ons koninklijk besluit van 15 januari 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA De Staatssecretaris voor Leefmilieu, J. PEETERS