Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 15 januari 1999
gepubliceerd op 17 februari 1999

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 1994 betreffende de centralisatie van kredietrisicogegevens met betrekking tot de deelname van de verzekeringsondernemingen

bron
ministerie van financien
numac
1999003039
pub.
17/02/1999
prom.
15/01/1999
ELI
eli/besluit/1999/01/15/1999003039/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

15 JANUARI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 1994 betreffende de centralisatie van kredietrisicogegevens met betrekking tot de deelname van de verzekeringsondernemingen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, in het bijzonder artikelen 91 tot 94, zoals gewijzigd door de artikelen 178 en 179 van de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 december 1994 betreffende de centralisatie van kredietrisicogegevens met betrekking tot de deelname van de verzekeringsondernemingen;

Gelet op het advies van de Nationale Bank van België;

Gelet op het advies van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen;

Gelet op het advies van de Controledienst voor de Verzekeringen;

De kredietinstellingen en de verzekeringsondernemingen zijnde geraadpleegd, desgevallend, via hun beroepsverenigingen;

Gelet op de gecoördineerde wetten op de Raad van State, inzonderheid op artikel 3, § 1;

Overwegende dat de verzekeringsondernemingen kredieten verstrekken of bijdragen tot de verstrekking van kredieten die gelijkaardig zijn aan deze gecentraliseerd voor de kredietinstellingen;

Overwegende in het bijzonder dat de borgstellingen en de verzekerde leverancierskredieten vanuit economisch oogpunt een substituering vormen voor bancaire kredieten, en dat het bijgevolg aangewezen is om ze op te nemen in de voornoemde centralisatie;

Overwegende dat de uitbreiding van het toepassingsveld van de reglementering inzake de centralisatie van kredietrisicogegevens tot dergelijke verrichtingen bijdraagt tot een betere beoordeling van het kredietrisico dat bestaat voor iedere individueel beschouwde debiteur of begunstigde;

Overwegende dat het aangewezen is de modaliteiten beteffende de deelname van de betrokken verzekeringsondernemingen vast te leggen en hen zonder verwijl in te lichten over de rechten en verplichtingen die er voor hen uit voortvloeien;

Overwegende inderdaad dat de invoering van de eenheidsmunt per 1 januari 1999 de concurrentie in de sector van de kredietverlening sterk gaat toenemen, omwille van de vergrote mogelijkheid de voorwaarden van kredietverstrekking en -verzekering in euro te vergelijken over het gehele grondgebied van de Europese Unie; dat de informatie verstrekt door de centrale in dat opzicht een kostbaar instrument uitmaakt voor de analyse van het risico vertegenwoordigd door kredietaanvragers; dat het bijgevolg essentieel is dat alle deelnemers aan de Centrale - hierin begrepen de verzekeringsondernemingen waarvan de deelneming toegelaten is door de wet van 21 december 1994 houdende sociale en diverse bepalingen, maar nog niet in werking is getreden - op die datum toegang hebben tot de Centrale voor de verwezenlijking van de doelstellingen die hun eigen zijn;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën en van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 1, 2° van het koninklijk besluit van 12 december 1994 betreffende de centralisatie van kredietrisicogegevens worden tussen de woorden « wet » en « kredieten » de woorden « verstrekte of verzekerde » ingevoegd.

Art. 2.In de titel van hoofdstuk II van hetzelfde besluit wordt het woord « kredieten » vervangen door het woord « gegevens ».

Art. 3.Artikel 2 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 2.§ 1. De mededelingsplicht bedoeld in artikel 91, § 1 van de wet wordt, krachtens § 1, lid 2, 4° van hetzelfde artikel, uitgebreid tot de verzekeringsondernemingen gevestigd in België a) die erkend zijn inzake kredietverzekering (tak 14) voor de kredieten die zij verzekeren uit hoofde van het waarborgen van schuldvorderingen op een ingezeten debiteur;b) die erkend zijn inzake borgtochtverzekering (tak 15) voor de kredieten die zij verstrekken. § 2. In geval van overdracht van schuldvorderingen aan een Belgische of buitenlandse instelling voor belegging in schuldvorderingen ingeschreven bij de Commissie voor het Bank- en Financiewezen overeenkomstig de artikelen 120, § 1 en 137 van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten, blijft de instelling-cedent belast met de mededelingsplicht bedoeld in artikel 91, § 1 van de wet, tenzij de beheersvennootschap van de instelling voor belegging in schuldvorderingen-cessionaris ermee wordt belast krachtens de overdrachtovereenkomst. »

Art. 4.Artikel 3, § 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 3.§ 1. Onder voorbehoud van de in artikelen 4 en 5 voorziene bijzondere regels, moet de mededeling aan de Bank van inlichtingen betreffende verstrekte of verzekerde kredieten, overeenkomstig de technische en administratieve richtlijnen die de Bank te dien einde vaststelt : 1° op een geïnformatiseerde wijze gebeuren;2° de elementen inhouden die het mogelijk maken, enerzijds de mededelende instelling en anderzijds de kredietbegunstigde(n) of de debiteur(en) van de verzekerde schuldvordering te identificeren; 3°de kenmerken van de verstrekte of verzekerde kredieten vermelden en : a) voor de verstrekte kredieten, per kredietvorm, de bedragen van de openingen en de opnemingen;b) voor de verzekerde kredieten, het gecumuleerd bedrag dat de schuldvorderingen op eenzelfde debiteur waarborgt;4° worden uitgevoerd binnen een tijdspanne van acht kalenderdagen na het verstrijken : a) van elke maand, voor de wijzigingen van de reeds medegedeelde kredietopeningen of verzekerde kredieten, evenals voor de opnemingen betreffende de verstrekte kredieten; b)van elke week, voor de nieuwe kredietopeningen of de nieuwe verzekerde kredieten die betrekking hebben op een begunstigde of een debiteur waarvoor nog geen mededeling aan de Bank werd verricht.

Voor de toepassing van onderhavig besluit worden de begrippen kredietopeningen en -opnemingen bepaald overeenkomstig de besluiten die werden genomen ter uitvoering van artikel 44 van de wet. »

Art. 5.Artikel 3, § 3, lid 2, wordt vervangen door het volgende lid : « De elementen waarvan de mededeling in § 1, 3° voor de beschrijving van de verstrekte of verzekerde kredieten is vereist, zijn het identificatienummer van de kredietbegunstigde of van de debiteur van de verzekerde schuldvorderingen, de kredietvorm van de kredietopeningen en -opnemingen, de vorm van de verzekerde kredieten, de bedragen en munteenheden en de datum waarop de medegedeelde toestand is afgesloten. »

Art. 6.In artikel 6, lid 1, van hetzelfde besluit worden tussen de woorden « medegedeelde » en « kredieten » de woorden « verstrekte en verzekerde » ingevoegd.

Art. 7.In artikel 7, lid 3, van hetzelfde besluit worden de woorden « krediet- of financiële » geschrapt.

Art. 8.Artikel 8 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 8.§ 1. Als antwoord op de raadplegingsaanvragen die, overeenkomstig artikel 6, tot haar worden gericht, verstrekt de Bank : 1° voor wat betreft de verstrekte kredieten de laatste afgesloten toestand van de bedragen, per kredietvorm, van de kredietopeningen en de krediet-opnemingen;2° voor wat betreft de verzekerde kredieten, de laatste afgesloten toestand van het gecumuleerd bedrag van de verzekerde kredieten dat de schuldvorderingen op éénzelfde debiteur waarborgt. § 2. De Bank is eveneens gemachtigd : a) het aantal instellingen te vermelden die verstrekte of verzekerde kredieten mededelen op naam van één bepaalde begunstigde of debiteur;b) andere inlichtingen te vermelden betreffende de geregistreerde begunstigden of debiteuren, waarvan de publicatie wordt geregeld door of krachtens een wet en die bijdragen tot een betere beoordeling van het kredietrisico. § 3. Indien de raadpleging een persoon betreft op wiens naam geen verstrekte of verzekerde kredieten aan de Bank werden medegedeeld, wordt dit feit in het antwoord vermeld. »

Art. 9.In artikel 9 van hetzelfde besluit worden de woorden « elk kwartaal » geschrapt.

Art. 10.Artikel 13 van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende bepaling : «

Art. 13.Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Economie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit. »

Art. 11.Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de zevende maand die volgt op de maand waarin het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 12.Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Economie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 januari 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en Telecommunicatie, E. DI RUPO De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR

^