gepubliceerd op 02 maart 2006
Koninklijk besluit tot wijziging van de Algemene Verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen
15 FEBRUARI 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van de Algemene Verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen, inzonderheid op de artikelen 177, 178 en 183;
Gelet op de programmawet van 27 december 2005, inzonderheid op de artikelen 140 en 141;
Gelet op de Algemene Verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de programmawet van 27 december 2005 de jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen ingrijpend heeft gewijzigd door onder meer een jaarlijkse taks op verrichtingen van levensverzekeringen in te voeren en het stelsel van aansprakelijke vertegenwoordiger grondig te wijzigen;
Overwegende dat deze bepalingen van de programmawet van toepassing zijn op de premies en bijdragen die vanaf 1 januari 2006 vervallen;
Overwegende dat dit besluit derhalve onverwijld de formaliteiten en de modaliteiten dient vast te stellen van de erkenning van de aansprakelijke vertegenwoordiger;
Overwegende dat dit besluit eveneens onverwijld de formaliteiten en de voorwaarden dient vast te stellen voor de uitoefening van de verzekeringsverrichtingen van de niet in België gevestigde verzekeringsondernemingen met hoofdkantoor binnen de Europese Economische Ruimte zonder aansprakelijke vertegenwoordiger in België, die verzekeringsverrichtingen doen waarvan het risico in België ligt zonder beroep te doen op in België verblijvende tussenpersonen;
Overwegende dat de bepalingen van onderhavig besluit de toepassingsmaatregelen bevatten van de artikelen 140 en 141 van voormelde programmawet van 27 december 2005, zonder dewelke deze programmawet een bron van juridische onzekerheid zou zijn;
Overwegende dat het bijgevolg vereist is dat onderhavige bepalingen uitwerking hebben met ingang van 1 januari 2006;
Overwegende dat het daarom noodzakelijk is om dit koninklijk besluit onverwijld bekend te maken teneinde de belastingschuldigen toe te laten om binnen een redelijke termijn de nodige formaliteiten te vervullen zodat de taks zonder uitstel vanaf de eerste vervaldag of de betaling van de premies kan worden betaald.
Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Het opschrift van Titel XII van de Algemene Verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen wordt vervangen als volgt : « Titel XII. Jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen ».
Art. 2.Artikel 2241 van dezelfde Algemene Verordening, ingevoegd bij koninklijk besluit van 30 juli 1994, wordt vervangen als volgt: «
Art. 2241.De voor de inning van de jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen, de intresten en de boeten bevoegde kantoren, worden aangeduid door de Minister van Financiën of zijn afgevaardigde.
De jaarlijkse taks op de verzekeringsverrichtingen, en in voorkomend geval de intresten en boeten, worden betaald op het kantoor in welks ambtsgebied gevestigd zijn : 1° het hoofdkantoor van de verzekeringsonderneming, wanneer deze haar hoofdkantoor in België heeft;2° het bijkantoor of de zetel van verrichtingen van de verzekeringsonderneming, wanneer deze haar hoofdkantoor in het buitenland heeft;3° de zetel van de pensioeninstelling;4° de verblijfplaats van de makelaar of andere tussenpersoon, gevestigd in België, door wiens tussenkomst de verzekeringsverrichting werd aangegaan, indien de verzekeringsonderneming geen enkele zetel van verrichtingen in België heeft. Het bevoegde kantoor is het kantoor dat wordt aangeduid door de Minister van Financiën : 1° Indien het een verzekeringsverrichting betreft waarvan het risico in België gelegen is, en de verrichting wordt aangegaan zonder tussenkomst van een in België verblijvende makelaar of andere tussenpersoon, met een niet in België gevestigde verzekeringsonderneming die haar hoofdkantoor heeft binnen de Europese Economische Ruimte en die in België geen aansprakelijke vertegenwoordiger heeft;2° Indien een niet in België gevestigde verzekeringsonderneming een aansprakelijke vertegenwoordiger als bedoeld in artikel 178, tweede en derde lid, van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen aanstelt. De ontvangers van de voormelde kantoren zijn eveneens bevoegd om de beroepsaangifte en de verbintenis van de aansprakelijke vertegenwoordiger waarvan sprake is in artikel 178 van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen, de aangifte voorzien bij artikel 1792, 1°, van hetzelfde Wetboek, evenals de inlichting bedoeld in artikel 183, vierde lid, van hetzelfde Wetboek, te ontvangen. »
Art. 3.Artikel 2242, 1°, van dezelfde Algemene Verordening, ingevoegd bij koninklijk besluit van 14 april 1933, gewijzigd bij het besluit van de Regent van 23 juni 1947 en bij koninklijk besluit van 30 juni 1993, wordt vervangen als volgt : « 1° de naam, voornamen, beroep, woonplaats en verblijf van de verzekeringsonderneming, van de verzekeringnemer, en, in voorkomend geval, van de makelaar of andere tussenpersoon door wiens tussenkomst de vermelde verrichting werd aangegaan; ».
Art. 4.Artikel 2242bis van dezelfde Algemene Verordening, ingevoegd bij koninklijk besluit van 30 juli 1994, wordt opgeheven.
Art. 5.Artikel 2242ter van dezelfde Algemene Verordening, ingevoegd bij koninklijk besluit van 30 juli 1994 en gewijzigd bij koninklijk besluit van 20 juli 2000, wordt vervangen als volgt : «
Art. 2242ter.§ 1. De bepalingen van de artikelen 1791 en 180 van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen zijn van toepassing op de in artikel 178, tweede en derde lid, van het voormeld Wetboek bedoelde aansprakelijke vertegenwoordiger.
De aansprakelijke vertegenwoordiger en de verzekeringsonderneming die hij vertegenwoordigt zijn hoofdelijk gehouden tot de betaling van de taks, de interesten en de boeten, die opeisbaar zijn ten gevolge van de met de vertegenwoordigde verzekeringsonderneming aangegane verzekeringsverrichtingen waarvan het risico in België ligt. § 2. Bij gebrek aan een aangenomen aansprakelijke vertegenwoordiger, of bij gebrek aan betaling van de jaarlijkse taks volgens de voorschriften bedoeld in § 1, of bij gebrek aan betaling van de jaarlijkse taks door een niet in België gevestigde verzekeringsonderneming die haar hoofdkantoor heeft binnen de Europese Economische Ruimte en die in België geen aansprakelijke vertegenwoordiger heeft, is de verzekeringnemer gehouden tot de betaling van de jaarlijkse taks, opeisbaar uit hoofde van de verzekeringsverrichtingen die hij heeft aangegaan met een verzekeringsonderneming die in België geen zetel van verrichtingen heeft, op het verzoek van de ontvanger van het bevoegde kantoor, gedaan bij ter post aangetekende brief.
De verzekeringnemer moet dan de taks betalen op het bevoegde kantoor binnen de maand vanaf de datum van de afgifte van de aangetekende brief op de post.
Wanneer de verzekeringnemer de jaarlijkse taks niet binnen de hierboven bepaalde termijn betaald heeft is de interest van rechtswege verschuldigd met ingang van de dag waarop de betaling had moeten geschieden. »
Art. 6.Artikel 2242quater van dezelfde Algemene Verordening, ingevoegd bij koninklijk besluit van 30 juli 1994, wordt vervangen als volgt : « Art. 2242quater . Wanneer de vreemde verzekeringsonderneming een aansprakelijke vertegenwoordiger heeft doen aannemen, is de verzekeringnemer niet gehouden tot de verplichtingen bepaald in artikel 1792 van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen. » .
Art. 7.Artikel 2242sexies van dezelfde Algemene Verordening, ingevoegd bij koninklijk besluit van 30 juli 1994, wordt opgeheven.
Art. 8.Artikel 2242septies van dezelfde Algemene Verordening, ingevoegd bij koninklijk besluit van 30 juli 1994, wordt opgeheven.
Art. 9.Artikel 2243bis van dezelfde Algemene Verordening, ingevoegd bij koninklijk besluit van 30 juni 1993, wordt opgeheven.
Art. 10.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2006.
Gegeven te Brussel, 15 februari 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS