gepubliceerd op 24 februari 1999
Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 15, § 4, van de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en voor de concessies voor openbare werken die opgenomen zijn in de bijlage van het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken en tot wijziging van de rentevoet van de verwijlintresten voor bepaalde overheidsopdrachten waarvan de uitvoering onder het toepassingsgebied valt van artikel 15, § 4, van het ministerieel besluit van 10 augustus 1977 houdende vaststelling van de algemene aannemingsvoorwaarden van de overheidsopdrachten van werken, leveringen en diensten
15 FEBRUARI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 15, § 4, van de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en voor de concessies voor openbare werken die opgenomen zijn in de bijlage van het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken en tot wijziging van de rentevoet van de verwijlintresten voor bepaalde overheidsopdrachten waarvan de uitvoering onder het toepassingsgebied valt van artikel 15, § 4, van het ministerieel besluit van 10 augustus 1977 houdende vaststelling van de algemene aannemingsvoorwaarden van de overheidsopdrachten van werken, leveringen en diensten
VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit van 14 oktober 1998 (Belgisch Staatsblad van 27 oktober 1998) heeft bij wijze van overgangsmaatregel van 1 oktober 1998 tot 28 februari 1999, de rentevoet van de verwijlintresten voor de betaling van de overheidsopdrachten vastgelegd op 6 pct. Deze overgangsmaatregel bleek nodig omdat de Nationale Bank op 1 september 1998 de rente op voorschotten in rekening-courant boven plafond, die in laatste instantie als berekeningsbasis diende, had afgeschaft.
Bovendien werd op regeringsniveau overeengekomen te wachten tot de Europese Centrale Bank de rentevoeten vanaf 1 januari 1999 had vastgelegd. Het was immers de bedoeling om vanaf 1 maart 1999 opnieuw te starten met een systeem van schommeling van de rentevoet van de verwijlintresten inzake overheidsopdrachten.
Deze overgangsmaatregel houdt op te bestaan op 1 maart 1999, en voor de duidelijkheid wordt voorgesteld de tekst van artikel 15, § 4, van de algemene aannemingsvoorwaarden volledig te vervangen. De rentevoet die voortaan zal worden in overweging genomen is deze van de marginale beleningsfaciliteit van de Europese Centrale Bank die geldt de laatste dag van de maand die de maand voorafgaat waarin de vertraging volledig of gedeeltelijk gebeurt. Deze rentevoet die onderhevig kan zijn aan schommelingen, bedraagt op dit ogenblik 4,5 pct. Om tot de gemiddelde rentevoet te komen van herfinanciering van de schuldvorderingen die voortvloeien uit de uitvoering van de overheidsopdrachten wordt de rentevoet verhoogd met een marge van 1,5 pct., wat overeenstemt met de rente van de voorschotten in rekening-courant boven plafond van de Nationale Bank die bestond op 31 augustus 1998.
Zoals voorheen, wordt bepaald dat de Eerste Minister, na advies van de Commissie voor de overheidsopdrachten, de marge bepaald in het eerste lid kan wijzigen. Deze soepelheid moet het mogelijk maken de van toepassing zijnde rentevoet te verbeteren wanneer dat nodig blijkt om rekening te houden met de veranderingen in de financiële markt.
Anderzijds valt de formaliteit van de maandelijkse publicatie door de Eerste Minister van de van toepassing zijnde rentevoet voor de volgende maand weg. De rentevoeten, toegepast door de Europese Centrale Bank, zouden immers betrekkelijk stabiel blijken te zijn, zodat een mededeling in het Belgisch Staatsblad zal worden gepubliceerd wanneer de rentevoet van de verwijlintresten wordt gewijzigd.
Wat de overheidsopdrachten betreft die vanaf 1 januari 1981 werden bekendgemaakt en aanleiding geven tot laattijdige betaling, bepaalt artikel 2 dat de vanaf 1 maart 1999 in aanmerking te nemen rentevoet overeenstemt met die welke van toepassing is op de opdrachten bedoeld in artikel 1 van dit ontwerp.
Ik heb de eer te zijn, Sire, van Uw Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE
15 FEBRUARI 1999. - Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 15, § 4, van de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en voor de concessies voor openbare werken die opgenomen zijn in de bijlage van het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken en tot wijziging van de rentevoet van de verwijlintresten voor bepaalde overheidsopdrachten waarvan de uitvoering onder het toepassingsgebied valt van artikel 15, § 4, van het ministerieel besluit van 10 augustus 1977 houdende vaststelling van de algemene aannemingsvoorwaarden van de overheidsopdrachten van werken, leveringen en diensten ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, inzonderheid op de artikelen 1, § 1, tweede lid, en 24, eerste lid;
Gelet op het advies van de Commissie voor de overheidsopdrachten van 8 februari 1999;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën van 9 februari 1999;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, en inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989 en 7 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de noodzaak om de rentevoet van de verwijlintrest te bepalen die vanaf 1 maart 1999 moet worden toegepast rekening houdend met de rentevoeten die voortaan worden vastgelegd door de Europese Centrale Bank;
Op de voordracht van Onze Eerste Minister en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 15, § 4, van de algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en voor de concessies voor openbare werken die opgenomen zijn in de bijlage van het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken wordt vervangen door de volgende bepaling : « § 4. Intrest voor achterstallige betalingen.
Zo de voor de betaling overeenkomstig § 1 tot 3 vastgestelde termijnen worden overschreden, heeft de aannemer, van rechtswege en zonder ingebrekestelling, per maand of per gedeelte van een maand vertraging, recht op de betaling van een intrest berekend naar rato van het aantal kalenderdagen vertraging, tegen de rentevoet van de marginale beleningsfaciliteit van de Europese Centrale Bank geldig op de laatste dag van de maand voorafgaande aan deze waarin de vertraging optreedt, verhoogd met een marge van 1,5 pct.
Het indienen van de regelmatig en overeenkomstig § 1 en 2 opgestelde factuur geldt als schuldvordering voor de betaling van de intrest, maar heeft geen invloed op het tijdstip waarop de intrest begint te lopen.
In geval van wijziging van de rentevoet, zal de Eerste Minister via een bericht in het Belgisch Staatsblad de nieuwe toepasselijke rentevoet meedelen.
Na raadpleging van de Commissie voor de overheidsopdrachten kan de Eerste Minister de marge bepaald in het eerste lid wijzigen. Deze marge is op de in uitvoering zijnde opdrachten van toepassing de eerste dag van de maand volgend op haar inwerkingtreding.
De intrest is alleen verschuldigd indien hij ten minste 2.000 frank bedraagt per betaling uitgevoerd overeenkomstig de contractuele bepalingen. ».
Art. 2.Wat de overheidsopdrachten betreft waarvan de uitvoering onder het toepassingsgebied valt van artikel 15, § 4, van het ministerieel besluit van 10 augustus 1977 houdende vaststelling van de algemene aannemingsvoorwaarden van de overheidsopdrachten van werken, leveringen en diensten en die gepubliceerd zijn vanaf 1 januari 1981 of deze waarvoor, bij ontstentenis van verplichting om een aankondiging te publiceren, wordt uitgenodigd tot het indienen van een offerte of van een kandidatuur vanaf deze datum, is de in aanmerking te nemen rentevoet voor de berekening van de verwijlintresten de rentevoet van de marginale beleningsfaciliteit van de Europese Centrale Bank, verhoogd met een marge van 1,5 pct.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking op 1 maart 1999.
Art. 4.Onze Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 15 februari 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, J.-L. DEHAENE