gepubliceerd op 15 oktober 1997
Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels betreffende de door de gemeentepolitie uitgevoerde opdrachten van bestuurlijke politie waarvoor een vergoeding kan worden geïnd
14 SEPTEMBER 1997. Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels betreffende de door de gemeentepolitie uitgevoerde opdrachten van bestuurlijke politie waarvoor een vergoeding kan worden geïnd
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 223bis van de Nieuwe Gemeentewet;
Gelet op het gunstig advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 23 juli 1997;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door de omstandigheid dat de uitvaardiging van een besluit ter uitvoering van artikel 223bis van de Nieuwe Gemeentewet zich opdringt vóór de aanvang van het volgende voetbalseizoen, teneinde de gemeenten in staat te stellen de mogelijkheid om een vergoeding te innen voor opdrachten van bestuurlijke politie toe te passen op de protocolakkoorden die jaarlijks gesloten worden tussen de voetbalclubs die behoren tot één van de twee hoogste afdelingen enerzijds en de bevoegde politieoverheden anderzijds;
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, en op het advies van Onze in raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit worden beschouwd als opdrachten van bestuurlijke politie waarvoor een vergoeding kan worden geïnd : 1° de taken uitgevoerd op vraag van een privé-persoon (individu of rechtspersoon) die een bijzondere aanwending van personeel of materiaal vereisen en die als dusdanig worden omschreven door de gemeenteraad;2° de taken uitgevoerd ten gevolge van de niet of de niet volledige naleving door een privé-persoon van de taken tot de vervulling waarvan deze zich in een voorafgaand akkoord gesloten met de burgemeester had verbonden.
Art. 2.De privé-personen richten hun verzoeken met betrekking tot de opdrachten van bestuurlijke politie bedoeld in artikel 1 van dit besluit aan de overheid aangeduid door de gemeenteraad.
Art. 3.Voor de taken die zij omschrijft als opdrachten van bestuurlijke politie waarvoor een vergoeding kan worden geïnd in toepassing van artikel 1, 1°, van dit besluit, bepaalt de gemeenteraad bovendien de aan deze taken gekoppelde effectieven, de bij de facturatie aan te rekenen kosten, het materiaal en de onroerende goederen die in voorkomend geval worden aangewend en de nadere regels inzake de betaling, met name de periodiciteit, de termijnen en de betalingswijze.
Art. 4.§ 1. Onverminderd het bepaalde in § 2 van dit artikel, bepaalt de burgemeester in welke gevallen de uitvoering van taken van bestuurlijke politie dient te worden voorafgegaan door een akkoord te sluiten tussen de burgemeester en een privé-persoon, waarbij deze laatste zich eveneens tot het vervullen van welbepaalde taken verbindt. Het akkoord vervalt indien het door de gemeenteraad in de eerstvolgende vergadering niet wordt bekrachtigd. § 2. De veiligheid rond voetbalwedstrijden waaraan een club van één van de twee hoogste afdelingen deelneemt, wordt beschouwd als een materie waarvoor de uitvoering van taken van bestuurlijke politie dient te worden voorafgegaan door een akkoord te sluiten tussen de burgemeester en de lokale club.
Art. 5.Naast de taken te vervullen door de privé-persoon, bevat de in uitvoering van artikel 4 van dit besluit opgestelde overeenkomst minstens volgende gegevens : 1° de omschrijving van de opdrachten van bestuurlijke politie bedoeld in artikel 1, 2°, van dit besluit en de eraan gekoppelde effectieven;2° de bepaling van de bij de facturatie aan te rekenen kosten;3° de omschrijving van het materiaal en de onroerende goederen die in voorkomend geval worden aangewend bij de uitvoering van de opdrachten van bestuurlijke politie;4° de duur van de overeenkomst en de opzeggingstermijn;5° de nadere regels inzake de betaling, met name de periodiciteit, de termijnen en de betalingswijze.
Art. 6.§ 1. Voor de facturatie van de opdrachten van bestuurlijke politie bedoeld in artikel 1 van dit besluit wordt onder meer met de volgende kosten rekening gehouden : 1° de personeelskosten, met name de wedden, toelagen en vergoedingen die verschuldigd zijn aan de personeelsleden van de gemeentepolitie die voor de uitvoering van de opdrachten van bestuurlijke politie bedoeld in artikel 1 van dit besluit worden ingezet;2° de beheerskosten gebonden aan de inzet van personeelsleden en het aanwenden van materiaal;3° de gebruiks-, verbruiks- en afschrijvingskosten van de roerende en onroerende goederen die de gemeentepolitie in het raam van de opdrachten van bestuurlijke politie bedoeld in artikel 1 van dit besluit aanwendt. § 2. Wanneer de opdrachten van bestuurlijke politie bedoeld in artikel 1 van dit besluit niet of niet volledig kunnen worden uitgevoerd om redenen die niet kunnen worden toegerekend aan de gemeentepolitie, worden de in de eerste paragraaf van dit artikel bedoelde kosten die werkelijk werden opgelopen naar aanleiding van de voorbereiding van deze opdrachten, aangerekend.
Art. 7.In geval van wanbetaling, kan de burgemeester de uitvoering van de opdrachten van bestuurlijke politie opschorten zolang de schulden niet vereffend zijn.
Art. 8.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 augustus 1997.
Art. 9.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 september 1997.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, J. VANDE LANOTTE