gepubliceerd op 04 november 1998
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
14 OKTOBER 1998. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, inzonderheid op de artikelen 19, gewijzigd bij de wet van 25 april 1997, 20, gewijzigd bij de wet van 25 april 1997, 37, § 16, ingevoegd door de wet van 22 februari 1998 en 165, zesde lid, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995;
Gelet op het advies van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 6 april 1998;
Gelet op het advies van de Algemene raad van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering uitgebracht op 20 april 1998;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, gewijzigd bij de wetten van 9 augustus 1980, 16 juni 1989, 4 juli 1989 en 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid gemotiveerd door de omstandigheid dat zo snel mogelijk de nodige structuren moeten verwezenlijkt worden voor de evaluatie van de regeringsmaatregelen inzake chronisch zieken en een wetenschappelijke aanpak mogelijk moet worden gemaakt van het beleid inzake chronisch zieken;
Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en van Onze Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Een Afdeling IIbis dat de artikelen 10bis tot 10nonies bevat en luidend als volgt, wordt ingevoegd in Hoofdstuk I van Titel II van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 : « Afdeling IIbis. Wetenschappelijk raad
Art. 10bis.De Wetenschappelijke raad bedoeld in artikel 19 van de gecoördineerde wet omvat volgende afdelingen : 1° een afdeling "Comité voor de Evaluatie van de medische praktijk inzake geneesmiddelen";2° een afdeling "Comité voor advies inzake de zorgverlening ten aanzien van de chronische ziekten en specifieke aandoeningen".
Art. 10ter.De Voorzitter van het Comité bedoeld in artikel 10bis, 2°, en de leden van de afdelingen van de Wetenschappelijke raad worden benoemd voor een termijn van zes jaar.
Art. 10quater.Het secretariaat van de afdelingen van de Wetenschappelijke Raad wordt waargenomen door personeelsleden van de Dienst voor geneeskundige verzorging, aangewezen door de leidend ambtenaar van genoemde dienst.
Art. 10quinquies.De afdelingen van de Wetenschappelijke raad maken hun huishoudelijk reglement op en leggen het ter goedkeuring voor aan het Verzekeringscomité.
Art. 10sexies.Het Comité bedoeld in artikel 10bis, 1°, heeft volgende opdrachten : a) het uitbrengen van een advies over de registratie, de inzameling en het gebruik van statistische gegevens betreffende het voorschrijven van terugbetaalbare farmaceutische specialiteiten;in het bijzonder zal het Comité een advies uitbrengen over de door Ons bepaalde voorwaarden waarin de verzekeringsinstellingen de gegevens die de patiënt kunnen identificeren ontvangen en anoniem maken. Deze gegevens mogen niet medegedeeld worden aan de profielcommissies bedoeld in artikel 30 van de gecoördineerde wet, en evenmin aan de controlecommissies bedoeld in artikel 142 van dezelfde wet; b) het vaststellen en toepassen van een methodologie voor de evaluatie van de aldus ingezamelde gegevens, meer bepaald om elke voorschrijvende arts de gegevens te bezorgen die hem toelaten zijn voorschrijfgedrag op nuttige wijze te situeren ten aanzien van het voorschrijfgedrag van zijn collega's;c) het regelmatig organiseren, minstens twee maal per jaar, van consensusvergaderingen die bedoeld zijn om de medische praktijk inzake geneesmiddelen in een bepaalde sector te evalueren en om aanbevelingen te formuleren ten behoeve van alle voorschrijvende artsen;d) formuleren van richtlijnen betreffende de organisatie van een peer review, zowel op lokaal vlak als tussen artsen die dezelfde soort geneesmiddelen voorschrijven;e) mededelen, in de vorm die het Comité bepaalt, van een jaarlijks activiteitenrapport aan de Ministers die respectievelijk de Sociale Zaken, en de Volksgezondheid onder hun bevoegdheid hebben, de Algemene raad, het Verzekeringscomité, alsmede aan de Geneesmiddelencommissie. Dit rapport kan voorstellen bevatten betreffende terugbetalingsmodaliteiten, alsmede betreffende de voorwaarden voor de tussenkomst van de adviserend geneesheren van de verzekeringsinstellingen.
Art. 10septies.Het Comité bedoeld in artikel 10bis, 1° is samengesteld uit : 1° één voorzitter, gekozen uit de leden;2° zeven leden, artsen, gekozen uit de kandidaten voorgedragen door de Belgische universiteiten;elke universiteit heeft recht op één mandaat; 3° negen leden, artsen of apothekers, gekozen uit de kandidaten die, in dubbel aantal van dat der toe te wijzen mandaten, worden voorgedragen door de verzekeringsinstellingen;om de vertegenwoordiging van de verzekeringsinstellingen vast te stellen, wordt rekening gehouden met hun respectieve ledentallen; 4° elf leden, artsen, waarvan de helft minstens bestaat uit huisartsen, die in dubbel aantal van dat der toe te wijzen mandaten, worden voorgedragen door de representatieve beroepsorganisaties van het geneesherenkorps;5° vier leden artsen, voorgedragen door de wetenschappelijke verenigingen, waaronder twee huisartsen en twee specialisten;6° vier leden, apothekers, voorgedragen door de representatieve beroepsorganisaties van officina-apothekers en van ziekenhuisapothekers;7° twee leden, tandartsen, voorgedragen door de representatieve beroepsorganisaties van de tandheelkundigen.
Art. 10octies.Het Comité bedoeld in artikel 10bis, 2° heeft volgende opdrachten : a) het formuleren van aanbevelingen inzake de organisatie van de zorgverlening en de tussenkomst van de verzekering voor geneeskundige verzorging ten behoeve van chronische zieken;b) het evalueren van de maatregelen genomen in uitvoering van artikelen 35, § 1, laatste lid en 37, § 16bis van de gecoördineerde wet, onder meer door het organiseren van enquêtes en het analyseren van gegevens verstrekt door de verzekeringsinstellingen;c) het evalueren van de maatregelen genomen in uitvoering van artikel 37, § 18 van de gecoördineerde wet;d) het organiseren van contacten met vertegenwoordigers van patiëntenverenigingen voor chronische ziekten en specifieke aandoeningen;e) het uitbrengen van adviezen waartoe zij worden verzocht door de overheden, raden en comités bedoeld in artikel 19, laatste lid, van de gecordineerde wet.
Art. 10nonies.Het Comité bedoeld in artikel 10bis, 2° is samengesteld uit : 1° een voorzitter;2° zeven leden, artsen, gekozen uit de kandidaten voorgedragen door de Belgische universiteiten;elke universiteit heeft recht op één mandaat; 3° negen leden die de zorgverleners vertegenwoordigen, gekozen uit de kandidaten voorgedragen door de in het Verzekeringscomité vertegenwoordigde representatieve beroepsorganisaties, waarvan vier geneesheren, twee huisartsen en twee specialisten, één apotheker en drie vertegenwoordigers van de paramedisch medewerkers;4° negen leden, gekozen uit de kandidaten die door de verzekeringsinstellingen voorgedragen worden;om de vertegenwoordiging van de verzekeringsinstellingen vast te stellen, wordt rekening gehouden met hun respectieve ledentallen; elke verzekeringsinstelling heeft ten minste recht op één mandaat; 5° twee leden, respectievelijk aangewezen door de Ministers die de Sociale zaken en de Volksgezondheid onder hun bevoegdheid hebben. De leden duiden de personen aan welke hun bij de uitoefening van hun mandaat kunnen vervangen, rekening houdend met de aard van de behandelde materie.
Op voorstel of na advies van het Comité kan de Minister die de Sociale zaken in zijn bevoegdheid heeft werkgroepen oprichten belast met het formuleren van voorstellen met betrekking tot een specifieke aandoening of een groep van specifieke aandoeningen. Aan deze werkgroepen kunnen ook vertegenwoordigers van de gemeenschappen of gewesten deelnemen. »
Art. 2.Het koninklijk besluit van 6 december 1994 houdende oprichting van een comité voor de evaluatie van de medische praktijk inzake geneesmiddelen wordt opgeheven.
Art. 3.Dit besluit treedt in werking de dag van publicatie in het Belgisch Staatsblad met uitzondering van de bepalingen betreffende het comité voor de evaluatie van de medische praktijk inzake geneesmiddelen die uitwerking hebben met ingang van 1 februari 1995.
Art. 4.De benoeming van de leden van het Comité voor de evaluatie van de medische praktijk inzake geneesmiddelen bij het koninklijk besluit van 14 september 1995 wordt geacht te zijn gebeurd voor de termijn bedoeld in artikel 10ter van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
Art. 5.Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 oktober 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN De Minister van Volksgezondheid, M. COLLA