gepubliceerd op 12 december 2001
Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage van 2.650.725,46 EUR aan de Koning Boudewijnstichting met het oog op de oprichting en het beheer van een experimenteel fonds voor het ondersteunen van initiatieven in de sector van de buurt- of nabijheidsdiensten
14 NOVEMBER 2001. - Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage van 2.650.725,46 EUR (106 930 000 BEF) aan de Koning Boudewijnstichting met het oog op de oprichting en het beheer van een experimenteel fonds voor het ondersteunen van initiatieven in de sector van de buurt- of nabijheidsdiensten
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 37 van de Grondwet;
Gelet op de wet van 22 december 2000 houdende de algemene uitgavenbegroting voor het begrotingsjaar 2001;
Gelet op het samenwerkingsakkoord tussen de Staat, de Gewesten en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de sociale economie, ondertekend te Brussel op 4 juli 2000, Gelet op de wet van 26 juni 2001 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 4 juli 2000 tussen de federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de sociale economie;
Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 17 juli 1991, inzonderheid op artikelen 55 tot 58;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 november 1994 betreffende de administratieve en begrotingscontrole;
Overwegende dat de Minister van Sociale Economie namelijk belast is met het stimuleren van nieuwe initiatieven inzake sociale economie, onder andere in de sector van de buurt- of nabijheidsdiensten;
Overwegende dat, met het oog op de ondersteuning en de ontwikkeling van de sector van de buurt- of nabijheidsdiensten, er beslist werd een experimenteel fonds met een bedrag van 2.650.725,46 EUR (106 930 000 BEF) op te richten, dat zal worden beheerd door de Koning Boudewijnstichting;
Overwegende dat de buurt-of nabijheidsdiensten een dubbele doelstelling nastreven : - inspelen op nieuwe of niet-bevredigde behoeften; - werkgelegenheid scheppen;
Overwegende dat de Koning Boudewijnstichting werd gekozen wegens haar federaal karakter en haar ervaring;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 6 november 2001;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting op 6 november 2001, Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Economie en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Een toelage van twee miljoen zeshonderd vijftig duizend zevenhonderd vijfentwintig EUR zesenveertig cent (2.650.725,46 EUR /106 930 000 BEF), aan te rekenen op het krediet van het federaal Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu voor het begrotingsjaar 2001, organisatieafdeling 55, b.a. 42 33 01 85, wordt toegekend aan de Koning Boudewijnstichting waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is Brederodestraat 21, te 1000 Brussel.
Art. 2.De toelage heeft tot doel de oprichting en het beheer van een experimenteel fonds met het oog op de ontwikkeling van de buurt- of nabijheidsdiensten.
Art. 3.Voormeld fonds wordt door de Koning Boudewijnstichting beheerd.
Art. 4.§ 1. Het experimenteel fonds moet het mogelijk maken financiële hulp toe te kennen aan projecten ter plaatse die ertoe bijdragen het begrip buurt- of nabijheidsdiensten concreet uit te werken en die beantwoorden aan de twee hierna volgende algemene criteria : 1° De promotor van het project moet behoren tot een van de volgende categorieën van actoren (of tot een combinatie ervan) : VZW, plaatselijke of gewestelijke overheid, initiatieven met een sociaal oogmerk.2° De projecten moeten de volgende doelstellingen hebben : - het scheppen van nieuwe mogelijkheden inzake integratie in de maatschappij en inschakeling in het beroepsleven; - het participerend karakter van de dienst; - de toegankelijkheid van de dienst; - de partnerschappen. § 2. Voormelde ontvankelijkheidscriteria kunnen worden verfijnd naar gelang de gewestelijke sociaal-economische achtergrond. § 3. De kosten die door het experimenteel fonds kunnen worden gefinancierd omvatten alle kosten behalve de investeringskosten en de kosten die door een overheid worden gesubsidieerd. § 4. De financiering van de projecten dient zowel voor het stimuleren van nieuwe initiatieven als voor het ontwikkelen en uitdiepen van reeds lopende realisaties. § 5. Om dit doel te bereiken, doet de Koning Boudewijnstichting een oproep voor projecten in België, met vermelding van de criteria waaraan de kandidaten moeten voldoen om te kunnen genieten van financiële hulp. § 6. Op basis van het dossier van de kandidaten selecteert een onafhankelijke jury de projecten die genieten van een financiële ondersteuning.
Art. 5.De lijst van de geselecteerde projecten wordt de Minister tot wiens bevoegdheid de sociale economie behoort ter goedkeuring voorgelegd, na raadpleging van het Overlegcomité.
Art. 6.§ 1. De ervaring opgedaan met de projecten die door het experimenteel fonds worden ondersteund moeten het mogelijk maken aanbevelingen te formuleren. § 2. Rekening houdend met de verschillende overheidsniveaus, leggen deze aanbevelingen inzonderheid de nadruk op : - de duurzaamheid, de leefbaarheid en de kwaliteit van de dienstverlening; - de verhoging van de solvabiliteit van de vraag. § 3. Ontmoetingsdagen zullen daartoe worden georganiseerd, tijdens dewelke ervaringen zullen worden uitgewisseld en een forum met de verschillende betrokken partijen zal worden gehouden.
Art. 7.De kosten van dit project, die door de toelage worden gedekt, kunnen als volgt worden uitgesplitst. 1° Een bedrag van 2.478.935,25 EUR (100 000 000 BEF) dient voor de financiering van de projecten.
Dit bedrag van 2.478.935,25 EUR (100 000 000 BEF) wordt per Gewest als volgt onderverdeeld : - 1.380.766,93 EUR (55 700 000 BEF) voor Vlaanderen; - 818.043,63 EUR (33 000 000 BEF) voor Wallonië; - 247.893,52 EUR (10 000 000 BEF) voor Brussel-Hoofdstad; - 32.226,16 EUR (1 300 000 BEF) voor de Duitstalige Gemeenschap. 2° Een bedrag van 171.790,21 EUR (6 930 000 BEF) dient voor de kosten betreffende de realisatie en het beheer van het experimenteel fonds door de Koning Boudewijnstichting.
Dit bedrag van 171.790,21 EUR (6 930 000 BEF) kan als volgt worden uitgesplitst : - loonkosten : 101.314,08 EUR (4 087 000 BEF); - kosten van de externe medewerkers (opvolging van de projecten en ontmoetingen) : 33.292,10 EUR (1 343 000 BEF); - werkingskosten : 37.184,03 EUR (1 500 000 BEF).
Art. 8.Het toegekend bedrag zal in twee schijven worden uitbetaald : Een eerste schijf van 85 % wordt uitbetaald na ondertekening van een aparte overeenkomst tussen de Koning Boudewijnstichting en de Minister, die onder andere de werkingsregels voor het experimenteel fonds en de nauwkeurige beschrijving van de selectiecriteria voor de ingediende projecten moet bevatten.
Een tweede schijf van 15 % wordt uitbetaald na afloop van de periode, na voorlegging van een eindrapport, de nodige bewijsstukken en na het akkoord van de opdrachtgever.
Art. 9.Deze toelage zal uitgekeerd worden door storting op bankrekening 068-0572720-59 geopend op naam van de Koning Boudewijnstichting.
Art. 10.§ 1. De Koning Boudewijnstichting verbindt zich ertoe de Cel Sociale Economie van het Ministerie van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Anspachlaan 1, 14 verdieping, bureau 20, te 1000 Brussel een eindverslag en een eindafrekening voor te leggen. § 2. In het verslag moet duidelijk worden aangetoond dat de geldmiddelen werden aangewend conform de overeenkomst die tussen de partijen werd ondertekend. Dit verslag bevat als bijlage de bewijsstukken en alle nodig geachte stukken die waar en oprecht zijn verklaard door de projectleiders en Koning Boudewijnstichting. § 3. Het verslag bevat, voor elk in aanmerking genomen project, een uitvoerige beschrijving van de uitgevoerde realisaties, van de aard waarin de nagestreefde doelstellingen zijn verwezenlijkt en van de concrete resultaten die door de uitwerking van het initiatief zijn bereikt. § 4. Het eindverslag en de eindafrekening moeten de Cel Sociale Economie uiterlijk 22 november 2002 worden overgemaakt.
Art. 11.Dit besluit treedt in werking op 15 november 2001.
Art. 12.Onze Minister van Sociale Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 november 2001.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Sociale Economie, J. VANDE LANOTTE