gepubliceerd op 10 juli 2002
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 april 2000, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, betreffende de vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage aan het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen" voor de financiering van vorming en opleiding
14 MAART 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 april 2000, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, betreffende de vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage aan het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen" voor de financiering van vorming en opleiding (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 maart 1991, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 november 1991, inzonderheid op artikel 7;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen;
Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 17 april 2000, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, betreffende de vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage aan het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen" voor de financiering van vorming en opleiding.
Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 maart 2002.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.
Koninklijk besluit van 25 november 1991, Belgisch Staatsblad van 8 februari 1992.
Bijlage Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 april 2000 Vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage aan het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen" voor de financiering van vorming en opleiding (Overeenkomst geregistreerd op 10 juli 2000 onder het nummer 55288/CO/314) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen. HOOFDSTUK II. - Bepalingen
Art. 2.Ter uitvoering van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en van zijn uitvoeringsbesluiten, van het interprofessioneel akkoord van 8 december 1998 en van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 maart 1991 tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 25 november 1991, wordt voor de jaren 1999, 2000, 2001 en 2002, de volgende werkgeversbijdrage aan het genoemde fonds vastgesteld.
Art. 3.De bovenvermelde werkgeversbijdrage wordt voor het vierde kwartaal van 2000 en het eerste kwartaal van 2001 vastgesteld op 3 pct. van de brutolonen.
Voor het tweede, derde en vierde kwartaal van het jaar 2001 wordt de bijdrage vastgesteld op 2 pct. van de brutolonen.
Vanaf het eerste kwartaal van het jaar 2002 wordt de bijdrage vastgesteld op 1 pct. per kwartaal van de brutolonen.
Art. 4.Bij toepassing van artikel 9 van de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 25 maart 1991, wordt de in artikel 3 bepaalde bijdrage geïnd en ingevorderd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000 en treedt buiten werking op 31 december 2002.
De collectieve arbeidsovereenkomst van 22 maart 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het kappersbedrijf en de schoonheidszorgen, betreffende de vaststelling van het bedrag van de werkgeversbijdrage aan het fonds voor bestaanszekerheid, geregistreerd onder het nummer 51488/CO/314, wordt ingetrokken.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 maart 2002.
De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX