Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 14 maart 2002
gepubliceerd op 17 mei 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de tandprothese, betreffende het brugpensioen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012432
pub.
17/05/2002
prom.
14/03/2002
ELI
eli/besluit/2002/03/14/2002012432/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 MAART 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de tandprothese, betreffende het brugpensioen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17, gesloten op 19 december 1974 in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 16 januari 1975;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de tandprothese;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de tandprothese, betreffende het brugpensioen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 14 maart 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Koninklijk besluit van 16 januari 1975, Belgisch Staatsblad van 31 januari 1975.

Koninklijk besluit van 7 december 1992, Belgisch Staatsblad van 11 december 1992.

Bijlage Paritair Subcomité voor de tandprothese Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1999 Brugpensioen (Overeenkomst geregistreerd op 28 oktober 1999 onder het nummer 52817/CO/305.03) Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad van 19 december 1974 inzake conventioneel brugpensioen.

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de tandprothese.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ontslagen werknemers die een arbeidsovereenkomst hebben van onbepaalde duur voor zover ze van werkloosheidsuitkeringen zullen genieten en aan de leeftijdsvoorwaarden voorzien in artikel 4 en de anciënniteitsvoorwaarden voldoen zoals voorzien in het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen ingeval van conventioneel brugpensioen.

Art. 3.De regeling van dit conventioneel brugpensioen geldt voor de werknemers van 58 jaar en ouder en die rekening houdend met de in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad voorziene overlegprocedure worden ontslagen, behalve om dringende redenen.

De datum die in acht moet worden genomen om de leeftijd te bepalen is deze waarop de opzeggingstermijn effectief verstrijkt of bij de contractverbreking. Aan de anciënniteitsvoorwaarden moet eveneens voldaan zijn bij het aflopen van de opzeggingstermijn of op het ogenblik van de contractverbreking (voor zover de arbeidsovereenkomst onmiddellijk beëindigd wordt).

De opzeggingstermijnen zijn deze die bepaald zijn volgens de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Art. 4.De werknemers bedoeld in artikel 2 kunnen aanspraak maken op de aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever op voorwaarde dat zij het bewijs leveren dat zij recht hebben op de werkloosheidsuitkeringen. De aanvullende vergoeding zal door de werkgever niet meer betaald worden vanaf het ogenblik dat de betrokken werknemer zijn recht op de werkloosheidsvergoedingen verliest.

In geen geval zal de werkgever de verandering of de afschaffing van de werkloosheidsvergoedingen compenseren met een hogere vergoeding.

Art. 5.De aanvullende vergoeding ten laste van de werkgever is gelijk aan de helft van het verschil tussen het nettomaandloon en de normale werkloosheidsuitkering.

Het laatste brutomaandloon voor een volledige maand, berekend en geplafonneerd volgens de bepalingen voorzien in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad wordt als refertemaand genomen voor de berekening van het laatste nettomaandloon. Voor de vaststelling van het netto referentiemaandloon wordt voor de werklieden en werksters de inhouding van de sociale zekerheid berekend op 100 pct. van het loon en niet op 108 pct.

Het laatste brutomaandloon omvat enerzijds de wedde van de laatste volledige kalendermaand en de contractuele premies die rechtstreeks verbonden zijn aan de door de werknemer verrichte prestaties waarop de inhouding voor sociale zekerheid worden gedaan en waarvan de periodiciteit van betaling geen maand overschrijdt.

Op deze bijkomende vergoeding worden desgevallend de wettelijke inhoudingen verricht.

Art. 6.De aanvullende vergoeding wordt aan betrokken werknemers maandelijks betaald tot zij de wettelijke pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, tenzij de betrokken werknemer voor die tijd zou overlijden.

De aanvullende vergoeding wordt geïndexeerd volgens de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad.

Art. 7.De bruggepensioneerde jonger dan 60 jaar wordt vervangen door een uitkeringsgerechtigde werkloze. De vervangingsplicht wordt vervuld voor een minimale periode van 36 maanden. Deze vervanging dient niet te gebeuren in dezelfde dienst of functie als die van de bruggepensioneerde.

Art. 8.Voor alles wat niet uitdrukkelijk in deze overeenkomst is voorzien, gelden de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 17 van de Nationale Arbeidsraad van 19 december 1974, evenals alle wettelijke en reglementaire bepalingen die hierop van toepassing zijn.

Art. 9.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2001.

Zij kan niet stilzwijgend worden verlengd.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 14 maart 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^