gepubliceerd op 01 september 1999
Koninklijk besluit houdende de inwerkingtreding van de artikelen 1 tot 5, 7, 11 tot 14, 18, 25, 27, 30, 32, 34 tot 37, 40, 42 tot 44 en 47 van de wet van 26 april 1999 tot wijziging van de wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging
14 JUNI 1999. - Koninklijk besluit houdende de inwerkingtreding van de artikelen 1 tot 5, 7, 11 tot 14, 18, 25, 27, 30, 32, 34 tot 37, 40, 42 tot 44 en 47 van de wet van 26 april 1999 tot wijziging van de wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 26 april 1999 tot wijziging van de wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging, inzonderheid op artikel 47;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het aangewezen is te voorzien in de onmiddellijke inwerkingtreding van de nieuwe bepalingen waarin de nieuw aangestelde verslaggevers niet in voorkomen;
Overwegende dat de wijzigingen die zijn aangebracht door de wet van 26 april 1999 tot wijziging van sommige artikelen van de wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging, in werking getreden op 27 april 1999, ten dele een juridisch vacuüm zouden meebrengen;
Overwegende dat het zodoende is aangewezen te vermijden dat de criteria die de al dan niet toelaatbaarheid van een concentratie rechtvaardigen, zoals voorheen gedefinieerd in het oude artikel 10, niet onmiddellijk zouden worden vervangen door de criteria vastgelegd in de nieuwe wet;
Overwegende dat dit eveneens zo is voor de procedure inzake beroep;
Overwegende dat het is aangewezen de ondernemingen, betrokken bij een concentratie, toe te laten het geheel van beroepen uit te oefenen voorzien door de nieuwe wet, en meer bepaald het beroep bij de Ministerraad ingeval van beslissing tot niet-toelaatbaarheid door de Raad voor de Mededinging;
Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De artikelen 1 tot 5, 7, 11 tot 14, 18, 25, 27, 30, 32, 34 tot 37, 40, 42 tot 44 en 47 van de wet van 26 april 1999 tot wijziging van de wet van 5 augustus 1991 tot bescherming van de economische mededinging treden in werking de dag waarop dit besluit in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 2.Onze Minister die de Economische Zaken in zijn bevoegdheid heeft is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 juni 1999.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, E. DI RUPO