gepubliceerd op 09 september 2004
Koninklijk besluit tot vaststelling van de wedde van het personeel van het Hoog Comité van Toezicht overgeheveld naar het Ministerie van Justitie
14 JULI 2004. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de wedde van het personeel van het Hoog Comité van Toezicht overgeheveld naar het Ministerie van Justitie
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 107, tweede lid, van de Grondwet;
Gelet op de Verordeningen (EG) nr. 1103/97 van de Raad van 17 juni 1997 inzake bepaalde beschikkingen betreffende de invoering van de euro en nr. 974/98 van de Raad van 3 mei 1998 over de invoering van de euro;
Gelet op het koninklijk besluit van 29 juni 1973 houdende bezoldigingsregeling van het personeel van de federale overheidsdiensten, inzonderheid op artikel 4, 2°;
Gelet op het koninklijk besluit van 10 juli 1997 houdende diverse bepalingen betreffende de reorganisatie van het Ministerie van Ambtenarenzaken, inzonderheid op artikel 3, § 3;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 11 maart 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 10 juni 2003;
Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, gegeven op 5 februari 2004;
Gelet op het protocol nr. 414 van 26 april 2002 van het Comité voor de federale, de gemeenschaps- en de gewestelijke overheidsdiensten;
Gelet op het protocol nr. 270 van het Sectorcomité III van 27 mei 2004;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat de bepaling houdende vaststelling van de weddenschaal verbonden aan de personeelsleden van het niveau 1 van het Hoog Comité van Toezicht overgeheveld naar het Ministerie van Justitie op 1 januari 1998, hernomen in het koninklijk besluit van 26 maart 1985 houdende vaststelling van de weddenschalen der bijzondere graden in de Diensten van de Eerste Minister, en daarna hernomen werd door het artikel 19 van het koninklijk besluit van 6 juli 1997 tot vaststelling van de weddenschalen van de bijzondere graden van het Ministerie van Ambtenarenzaken en houdende sommige geldelijke bepalingen, opgeheven werd bij het koninklijk besluit van 23 mei 2001 houdende sommige geldelijke bepalingen betreffende de personeelsleden van het Ministerie van Ambtenarenzaken;
Overwegende dat de geldelijke toestand dient geregulariseerd te worden van het personeel van het Hoog Comité van Toezicht overgeheveld naar het Ministerie van Justitie op 1 januari 1998;
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.De ambtenaar van het niveau 1 van het Hoog Comité van Toezicht, die ambtshalve overgeheveld is naar het Ministerie van Justitie op 1 januari 1998 en die de hiernavermelde bijzondere weddenschaal genoot, behoudt deze ten persoonlijke titel : 1.695.506 - 2.283.225 112 x 53.429 (KI. 24j - N.1 - G. B.)
Art. 2.Vanaf 1 januari 2002, wordt de op artikel 1 vermelde weddenschaal vervangen door de volgende weddenschaal : 42.030, 50 - 56.599, 78 112 x 1.324,48 (Kl. 24j - N.1 - G. B.)
Art. 3.Vanaf 1 januari 2003, wordt de op artikel 2 vermelde weddenschaal vervangen door de volgende weddenschaal : 42.450, 81 - 57.165,84 112X 1.337,73 (KI. 24j - N.1 - G. B.)
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang op 1 januari 1998.
Art. 5.Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 juli 2004.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX