gepubliceerd op 03 augustus 2000
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 tot organisatie van de aanwijzing en de evaluatie van de ambtenaren die belast zijn met het beheer van de federale wetenschappelijke inrichtingen en van het koninklijk besluit van 13 juni 1999 betreffende de directiepremie die wordt toegekend aan de ambtenaren die belast worden met het beheer van de federale wetenschappelijke inrichtingen
14 JULI 2000. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 tot organisatie van de aanwijzing en de evaluatie van de ambtenaren die belast zijn met het beheer van de federale wetenschappelijke inrichtingen en van het koninklijk besluit van 13 juni 1999 betreffende de directiepremie die wordt toegekend aan de ambtenaren die belast worden met het beheer van de federale wetenschappelijke inrichtingen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, inzonderheid op artikel 22;
Gelet op het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel, inzonderheid op artikel 62, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 20 april 1999, en op artikel 74bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 26 september 1994 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 31 maart 1995;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel der ministeries;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 april 1965 betreffende het statuut der wetenschappelijke inrichtingen van de staat, inzonderheid op artikel 5, derde lid, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 mei 1999;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1965 tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel van de wetenschappelijke inrichtingen van de Staat, inzonderheid op artikel 18, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 april 1999, op artikel 21, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 februari 1998 en op artikel 22;
Gelet op het koninklijk besluit van 30 oktober 1996 tot aanwijzing van de federale wetenschappelijke en culturele instellingen, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 19 april 1999;
Gelet op het advies van de Interministeriële commissie voor het federaal wetenschapsbeleid;
Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 25 oktober 1999;
Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 28 maart 2000;
Gelet op het protocol nr. 95/1 van 23 juni 2000 van het Sectorcomité I Algemeen bestuur;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het aangewezen is de inwerkingtreding van de hervorming van de mandaten van de hoge administratie, die voor 1 januari 2000 gepland was, uit te stellen en dat, met het oog op een goed bestuur, dit uitstel zo spoedig mogelijk aan de betrokken ambtenaren dient medegedeeld te worden;
Op de voordracht van Onze Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 22 van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 tot organisatie van de aanwijzing en de evaluatie van de ambtenaren die belast worden met het beheer van de federale wetenschappelijke inrichtingen wordt vervangen door de volgende bepaling : « Dit besluit treedt in werking op een door Ons vastgestelde datum. »
Art. 2.Artikel 10 van het koninklijk besluit van 13 juni 1999 betreffende de directiepremie die wordt toegekend aan de ambtenaren die belast worden met het beheer van de federale wetenschappelijke inrichtingen wordt vervangen door de volgende bepaling : « Dit besluit treedt in werking op een door Ons vastgestelde datum. »
Art. 3.Onze Ministers en Onze staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 juli 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen, L. VAN DEN BOSSCHE