gepubliceerd op 20 februari 2006
Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 juni 1996 houdende oprichting van het College voor inlichting en veiligheid
14 FEBRUARI 2006. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 juni 1996 houdende oprichting van het College voor inlichting en veiligheid
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 37 van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 juni 1996 houdende oprichting van een Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 juni 1996 houdende oprichting van het College voor inlichting en veiligheid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 december 1997 en 13 juni 2001;
Gelet op het advies van het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid van 23 december 2005;
Overwegende dat het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid het nuttig achtte dat voortaan vertegenwoordigers van de leden van het Ministerieel Comité alsook van de diensten die met het oog op een gemeenschappelijke analyse van de dreiging, nuttige inlichtingen kunnen verschaffen, de vergaderingen van het College voor inlichting en veiligheid zouden bijwonen;
Dat het College, op grond van zijn huishoudelijk reglement, deze vertegenwoordigers stelselmatig uitgenodigd heeft op zijn vergaderingen;
Dat het bijgevolg aangewezen is het College formeel uit te breiden met deze diensten en overheden alsook met vertegenwoordigers van de Ministers die in het Ministerieel Comité zetelen;
Op het voorstel van Onze Eerste Minister en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Artikel 2 van het koninklijk besluit van 21 juni 1996 houdende oprichting van het College voor inlichting en veiligheid, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 december 1997 en 13 juni 2001, wordt vervangen als volgt : «
Art. 2.§ 1. Het College wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Eerste Minister en is bovendien samengesteld uit : 1° de administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat;2° de chef van de Algemene Dienst inlichting en veiligheid van de Krijgsmacht;3° de commissaris-generaal van de Federale Politie;4° de voorzitter van de Nationale Veiligheidsoverheid;5° de directeur-generaal van de Algemene Directie Crisiscentrum van de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken;6° de leidend ambtenaar van de Anti-terroristische Gemengde Groep;7° de directeur-generaal van de Directie-Generaal voor Multilaterale Zaken en voor de Mondialisering van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking;8° de leidend ambtenaar van de Directie Inspectie van het Directoraat-generaal Luchtvaart van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer;9° de directeur-generaal van het Directoraat-generaal Maritiem Vervoer van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer;10° de administrateur Douane en Accijnzen van de Federale Overheidsdienst Financiën;11° een vertegenwoordiger van elk lid van het Ministerieel Comité voor inlichting en veiligheid. § 2. De vergaderingen van het College worden eveneens bijgewoond door : 1° het lid van het College van procureurs-generaal dat, overeenkomstig het koninklijk besluit van 6 mei 1997 betreffende de specifieke taken van de leden van het College van procureurs-generaal, de relaties met de Veiligheid van de Staat verzekert, teneinde bij te dragen, zo daartoe aanleiding bestaat, tot de coördinatie van de werkzaamheden van beide Colleges;2° de federaal procureur, gelet op de specifieke taken en samenwerking met de in § 1 bedoelde diensten en overheden. § 3. Voor elk van de personen, bedoeld in de §§ 1 en 2, wordt een plaatsvervanger aangeduid. »
Art. 2.Artikel 3, tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt opgeheven.
Art. 3.Onze Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 14 februari 2006.
ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT