gepubliceerd op 05 april 2013
Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 3, van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, daarmee gelijkgestelde situaties of gedwongen stopzetting en tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen
13 MAART 2013. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2, § 3, van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, daarmee gelijkgestelde situaties of gedwongen stopzetting en tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, artikel 15, § 3, gewijzigd bij de wet van 16 januari 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/2013 pub. 15/02/2013 numac 2013022059 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen sluiten;
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 86, § 3, gewijzigd bij de wetten van 22 augustus 2002 en 29 maart 2012;
Gelet op het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, daarmee gelijkgestelde situaties of gedwongen stopzetting, artikel 2, § 3, ingevoegd bij de wet van 16 januari 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/2013 pub. 15/02/2013 numac 2013022059 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen sluiten;
Gelet op het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen;
Gelet op het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en de meewerkende echtgenoten;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 3 september 2012;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting d.d. 14 september 2012;
Gelet op het advies van het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen van 10 september 2012;
Gelet op advies 52.791/1 van de Raad van State, gegeven op 22 februari 2013, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Zelfstandigen, de Minister van Sociale Zaken, en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1° « het koninklijk besluit van 18 november 1996 » : het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, daarmee gelijkgestelde situaties of gedwongen stopzetting;2° « de door dit besluit bedoelde personen » : de in artikel 2, § 3, van het koninklijk besluit van 18 november 1996 bedoelde zelfstandigen;3° « sociale verzekeringskas » : de in artikel 20 van het koninklijk besluit nr.38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen bedoelde sociale verzekeringskassen voor zelfstandigen; 4° « sociale verzekering » : de verzekering in geval van faillissement die wordt toegekend in de gevallen van gedwongen stopzetting, bedoeld in artikel 2, § 3, van het koninklijk besluit van 18 november 1996.
Art. 2.§ 1. Om te kunnen geniten van de sociale verzekering, moeten de door dit besluit bedoelde personen het slachtoffer zijn van één van de volgende gebeurtenissen die, onafhankelijk van hun wil, de uitoefening van hun zelfstandige activiteit tijdelijk of definitief onmogelijk hebben gemaakt : 1° Een natuurramp. Onder « natuurramp » wordt verstaan : a) elk natuurverschijnsel met uitzonderlijk karakter in de zin van artikel 2, § 1, van de wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen;b) elke natuurramp in de zin van artikel 68-2, § 1, van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst;2° Een brand. Onder « brand » wordt verstaan : elke gebeurtenis bedoeld in artikel 61 van voornoemde wet van 25 juni 1992, die de voor professioneel gebruik bedoelde gebouwen of de professionele uitrusting van de zelfstandige heeft beschadigd; 3° Een vernieting. Onder « vernieling » wordt verstaan : elke vernieling van de voor professioneel gebruik bedoelde gebouwen of de professionele uitrusting van de zelfstandige ten gevolge van een gebeurtenis, anders dan deze bedoeld onder 1° en 2° en die door een derde is veroorzaakt; 4° Een allergie. Onder « allergie » wordt verstaan : elke allergie waaraan de zelfstandige lijdt, die erkend is door de adviserend geneesheer van zijn verzekeringsinstelling, bedoeld in artikel 4, § 1, van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en van de meewerkende echtgenoten, veroorzaakt door de uitvoefening van zijn specifieke zelfstandige activiteit en waarvoor de zelfstandige geen uitkering ontvangt krachtens het voornoemd koninklijk besluit van 20 juli 1971. § 2. De stopzetting van de zelfstandige activiteit grijpt plaats op de datum waarop de in § 1 bedoelde gebeurtenis zich voordoet.
De allergie wordt geacht zich voor te doen op datum van de erkenning door de adviserend geneesheer, bedoeld in § 1, 4°.
Art. 3.§ 1. Bij het inlichtingenformulier, bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 6 juli 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 06/07/1997 pub. 02/08/1997 numac 1997016207 bron ministerie van middenstand en landbouw Koninklijk besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels sluiten tot uitvoering van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, daarmee gelijkgestelde situaties of gedwongen stopzetting, voegt de aanvrager een reeks documenten die toelaten het plaatsgrijpen van de in artikel 2 bedoelde gebeurtenis, waarvan hij het slachtoffer is en de gedwongen stopzetting van zijn zelfstandige activiteit die eruit voortvloeit vast te stellen. § 2. Van zodra het mogelijk is, bezorgt de aanvrager elk later verkregen proces-verbaal, verslag, beslissing of document met betrekking tot de in artikel 2 bedoelde gebeurtenis aan zijn sociale verzekeringskas.
Art. 4.§ 1. De sociale verzekeringskas is gehouden om het bestaan van het plaatsgrijpen van de in artikel 2 bedoelde gebeurtenissen te verifiëren op basis van de in artikel 3 bedoelde documenten.
Tot bewijs van het tegendeel worden de gebeurtenissen geacht bewezen te zijn, wanneer : 1° in geval van een natuurramp, bedoeld in artikel 2, § 1, 1°, of in geval van een brand, bedoeld in artikel 2, § 1, 2°, afdoende documenten toelaten om vast te stellen dat : a) de natuurramp op de brand zich hebben voorgedaan op een bepaalde datum en;b) de natuurramp of de brand de oorzaak zijn van de schade dewelke de gebouwen of de professionele uitrusting van de zelfstandige hebben getroffen en;c) de natuurramp of de brand de oorzaak zijn van de onmogelijkheid van de zelfstandige om zijn beroepsactiviteit verder te zetten vanaf de onder a) vermelde datum;2° in geval van een vernieling, bedoeld in artikel 2, § 1, 3°, documenten toelaten om vast te stellen dat : a) de feiten de zelfstandige hebben getroffen op een bepaalde datum en;b) de zelfstandige zich, tengevolge van de vernieling, in de onmogelijkheid bevindt om zijn zelfstandige activiteit verder te zetten vanaf de onder a) vermelde datum;3° in geval van een allergie, bedoeld in artikel 2, § 1, 4° : a) een attest van de adviserend geneesheer van de verzekeringsinstelling, bedoeld in artikel 4, § 1, van het voornoemd koninklijk besluit van 20 juli 1971, toelaat vast te stellen dat : i) de allergie van de zelfstandige veroorzaakt is door de uitoefening van zijn specifieke zelfstandige activiteit en; ii) die allergie onverenigbaar is met het verder zetten van hogervermelde specifieke zelfstandige activiteit en dit, vanaf de door de adviserend geneesheer vastgestelde datum, en b) de sociale verzekeringskas heeft geverifieerd dat de zelfstandige geen uitkering ontvangt krachtens het voornoemd koninklijk besluit van 20 juli 1971. § 2. Zodra de sociale verzekeringskas ervan op de hoogte is dat de sociale verzekering onterecht werd verkregen door bedrieglijke handelingen of door valse of opzettelijk onvolledige verklaringen, herziet zij haar beslissing tot toekenning van de sociale verzekering vanaf de datum waarop deze beslissing uitwerking had.
De sociale verzekeringkas betekent deze nieuwe beslissing aan de aanvrager bij ter post aangetekend schrijven en deelt deze mee aan het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen.
Art. 5.Artikel 50 van het koninklijk besluit van 19 december 1967 houdende algemeen reglement in uitvoering van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen wordt aangevuld met een paragraaf 4, luidende : « De zelfstandigen zijn geen enkele bijdrage verschuldigd voor de kwartalen waarvoor, in de gevallen bedoeld in artikel 2, § 3, van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, daarmee gelijkgestelde situaties of gedwongen stopzetting, op grond van artikel 3, 1°, van datzelfde besluit rechten geopend worden inzake de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, sector van de geneeskundige verzorging, en inzake gezinsbijslagen. »
Art. 6.Ina rtikel 3, 5°, van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een uitkeringsverzekering en een moederschapsverzekering ten voordele van de zelfstandigen en de meewerkende echtgenoten, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 21 februari 2010, worden de woorden « en § 3 » vervangen door de woorden « , § 3 en § 4 ».
Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 2012 voor de in artikel 2, § 1, bedoelde gebeurtenissen die zich voordoen vanaf deze datum.
Art. 8.De minister bevoegd voor het Sociaal Statuut der Zelfstandigen is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 maart 2013.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Zelfstandigen, Mevr. S. LARUELLE De Minister van Sociale Zaken, Mevr. L. ONKELINX