gepubliceerd op 11 augustus 2010
Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, betreffende het sectoraal akkoord 2009-2010
13 JUNI 2010. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, betreffende het sectoraal akkoord 2009-2010 (1)
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;
Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid;
Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid, betreffende het sectoraal akkoord 2009-2010.
Art. 2.De Minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 juni 2010.
ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en Asielbeleid, Mevr. J. MILQUET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 juli 2009 Sectoraal akkoord 2009-2010 (Overeenkomst geregistreerd op 18 november 2009 onder het nummer 95821/CO/210) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied Dit akkoord is van toepassing op de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid (PC nr. 210) en op de gebaremiseerde werknemers en werkneemsters die door een arbeidsovereenkomst voor bediende aan deze ondernemingen gebonden zijn.
HOOFDSTUK II. - Brugpensioen Afdeling 1. - Bijzonder stelsel nachtarbeid 56-33-20
Verlenging voor de periode van 1 januari 2009 tot 31 december 2010 van het sectoraal kaderstelsel brugpensioen ten gunste van ontslagen werknemers die minstens 56 jaar oud zijn, met een beroepsverleden van 33 jaar en minstens 20 jaar in een arbeidsstelsel bedoeld door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van de Nationale Arbeidsraad, volgens de voorwaarden uit het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact.
De aanvullende brugpensioenvergoeding ten laste van de werkgever wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de interprofessionele overeenkomst nr. 17 gesloten binnen de Nationale Arbeidsraad.
Een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst zal deze bepalingen tot uitvoering brengen. Afdeling 2. - Brugpensioenstelsel vanaf 58 jaar
Verlenging voor de periode van 1 januari 2011 tot 30 juni 2011 van het sectoraal kaderstelsel brugpensioen ten gunste van ontslagen werknemers van minstens 58 jaar oud, volgens de voorwaarden uit het koninklijk besluit van 3 mei 2007Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/05/2007 pub. 08/06/2007 numac 2007201609 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het generatiepact sluiten tot regeling van het conventioneel brugpensioen in het kader van het Generatiepact.
De aanvullende brugpensioenvergoeding ten laste van de werkgever wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de interprofessionele overeenkomst nr. 17 gesloten binnen de Nationale Arbeidsraad.
Een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst zal deze bepalingen tot uitvoering brengen. Afdeling 3. - Brugpensioenstelsel 56-40
Invoering voor de periode van 1 januari 2009 tot 31 december 2010 van een sectoraal kaderstelsel brugpensioen ten gunste van ontslagen werknemers van minstens 56 jaar oud, en die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden van tenminste 40 jaar als loontrekkende kunnen laten gelden, volgens de voorwaarden van de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 92 van 20 december 2007 en nr. 96 van 20 februari 2009, gesloten in de Nationale Arbeidsraad.
De aanvullende brugpensioenvergoeding ten laste van de werkgever wordt berekend overeenkomstig de bepalingen van de interprofessionele overeenkomst nr. 17 gesloten in de Nationale Arbeidsraad.
Een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst zal deze bepalingen tot uitvoering brengen. Afdeling 4. - Halftijds brugpensioen vanaf 55 jaar
De ondertekenende partijen verwijzen naar de bevoegdheid van de ondernemingen om op hun niveau de mogelijkheid na te gaan in welke mate gevolg gegeven kan worden aan de aanvragen tot halftijds brugpensioen. HOOFDSTUK III. - Tijdskrediet Afdeling 1. - Wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 19
juni 2007 terzake gesloten : verlenging van de maximale duur van het recht op sectoraal vlak in het kader van de halftijdse vermindering van de arbeidsprestaties : In toepassing van artikel 3, § 2, van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, in laatste instantie gewijzigd door collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77quinquies van 20 februari 2009, wordt de maximale duur van het recht op tijdskrediet in het kader van de vermindering van de arbeidsprestaties op 5 jaar gebracht over de ganse loopbaan in de sector (in plaats van 4 jaar). Inwerkingtreding : 1 juli 2009.
Een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst zal deze bepalingen tot uitvoering brengen. Afdeling 2. - Vlaamse aanmoedigingspremies in het kader van het
tijdskrediet De sector verwijst naar de ondernemingen de mogelijkheid om op hun niveau een kader te onderzoeken voor de toekenning van de Vlaamse aanmoedigingspremies in het raam van het tijdskrediet. Afdeling 3. - Berekening van de aanvullende brugpensioenvergoeding ten
laste van de werkgever bij de overgang van tijdskrediet naar voltijds brugpensioen De partijen komen overeen om een ad hoc werkgroep op te richten die ermee belast wordt om een inventaris op te stellen van de bestaande praktijken in de ondernemingen, met het oog op het onderzoek naar de voorwaarden van een eventuele harmonisering op sectoraal vlak. HOOFDSTUK IV. - Beroepsopleiding Afdeling 1. - Bijkomende inspanningen inzake opleiding
Deze bepalingen zijn afgesloten in het verlengde van de verbintenissen onderschreven in het raam van de vorige sectorale akkoorden, enerzijds, en in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2009-2010, evenals van artikel 30 van de wet van 23 december 2005Relevante gevonden documenten type wet prom. 23/12/2005 pub. 30/12/2005 numac 2005021175 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet betreffende het generatiepact sluiten betreffende het Generatiepact en van het koninklijk besluit van 11 oktober 2007 dat dit tot uitvoering brengt, anderzijds.
Ze concretiseren de doelstelling van bijkomende inspanningen inzake opleiding via de volgende maatregelen : - Sectorale verbintenis 2009-2010 inzake deelnamepercentage : In uitvoering van bovenvermelde wettelijke en reglementaire bepalingen is de jaarlijkse verbintenis van de sector inzake het deelnamepercentage aan opleidingsmaatregelen verhoogd met 5 procentpunten (5 pct.) in 2009 en in 2010. Deze verhoging van het deelnamepercentage aan opleidingsmaatregelen wordt berekend met als uitgangspunt het gemiddelde van het deelnamepercentage van de sector voor de periode 2003 tot 2008, volgens de resultaten van de gecoördineerde enquête (de zogenaamde "sectorale enquête") - zie hieronder "Opvolging en paritaire evaluatie".
Een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst zal deze bepalingen tot uitvoering brengen. - Opvolging en paritaire evaluatie : De sector doet een opvolging van de inhoud en van de toepassing van de opleidingsinspanningen in de staalondernemingen via de gecoördineerde enquête (de zogenaamde "sectorale enquête") die elk jaar in het 2de kwartaal gestart wordt.
De sector stelt jaarlijks een "Rapporteringstabel van de opleidingsinspanningen" op en evalueert deze inspanningen op paritair niveau. Deze sectorale tabel wordt overgemaakt aan de ondernemingen voor mededeling aan de ondernemingsraad. - Opleidingsplannen : De ondernemingen stellen op hun niveau opleidingsplannen op, die een overzicht geven van de opleidingsnoden en de middelen die aangewend zullen worden om hieraan te voldoen.
Bij het opmaken ervan worden deze opleidingsplannen becommentarieerd en toegelicht in de ondernemingsraad, die hierover een advies uitbrengt. Er wordt een regelmatige communicatie voorzien over hun inwerkingstelling en hun evaluatie. - Opmaak en inwerkingstelling op sectoraal niveau van een "opleidingsCV" : De ondertekenende partijen zijn het eens over het belang van de inwerkingstelling op sectoraal vlak van een opleidingsCV dat de inventaris opmaakt van de door de bediende gevolgde opleidingen tijdens zijn loopbaan in de onderneming, evenals van de op eigen initiatief gevolgde opleidingen. De partijen onderschrijven zo een demarche met het oog op het bevorderen van de beroepsmobiliteit en de ontwikkeling van de bekwaamheden van de bedienden.
Daartoe beslist de sector om een paritaire werkgroep ad hoc op te richten, die belast is met het uitwerken van een suppletief sectoraal model van opleidingsCV dat in 2010 ter beschikking gesteld zal worden van de ondernemingen. Afdeling 2. - Risicogroepen
De bijdrage voor risicogroepen is vastgelegd op 0,10 pct. voor de periode van 1 januari 2009 tot 31 december 2010, volgens dezelfde voorwaarden als in het akkoord 2007-2008 : alle staalondernemingen worden verzocht om initiatieven te nemen en de concrete modaliteiten ervan op hun niveau te bepalen, in akkoord met de vakbondsafvaardiging, via het afsluiten van collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomsten.
De collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomst moet het in aanmerking genomen begrip risicogroepen vastleggen, evenals de weerhouden initiatieven. Bovendien verbinden de ondernemingen zich ertoe om elk jaar een evaluatieverslag en een financieel overzicht op te stellen en neer te leggen bij de Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de FOD Werkgelegenheid en dit uiterlijk tegen 1 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomst van toepassing is.
De sector doet de follow-up en maakt een paritaire evaluatie van de concretisering van de collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomsten.
Daartoe wordt een exemplaar van de afgesloten collectieve ondernemingsarbeidsovereenkomsten evenals van de evaluatieverslagen en van het financieel overzicht overgemaakt aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de bedienden van de ijzernijverheid en aan de ondertekenende partijen van onderhavig sectoraal akkoord.
Een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst zal deze bepalingen tot uitvoering brengen. HOOFDSTUK V. - Tewerkstelling Proefbeding - Arbeidsovereenkomst De sector formuleert een aanbeveling aan de ondernemingen om geen proefbeding te voorzien in de arbeidsovereenkomst, in geval van aanwerving van een uitzendkracht of een werknemer met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur voor dezelfde functie als diegene die voordien uitgeoefend werd in dezelfde onderneming gedurende minstens zes maanden zonder onderbreking van meer dan vier opeenvolgende weken.
HOOFDSTUK VI. - Klein verlet Afdeling 1. - Uitbreiding van de afwezigheidsduur voor bepaalde
soorten klein verlet Het klein verlet wordt opgetrokken van 3 tot 5 dagen in geval van overlijden van een kind van de werknemer of van diens echtgeno(o)t(e).
Het klein verlet wordt opgetrokken van 3 tot 5 dagen in geval van overlijden van de echtgeno(o)t(e) van de werknemer of van de vader of moeder van de werknemer of van de echtgeno(o)t(e).
Inwerkingtreding : datum van afsluiten van het sectoraal akkoord. Afdeling 2. - Afsluiten van een sectorale collectieve
arbeidsovereenkomst klein verlet De partijen komen overeen om een nieuwe sectorale collectieve arbeidsovereenkomst af te sluiten teneinde Afdeling 1 van dit hoofdstuk tot uitvoering te brengen, enerzijds, en om de bijzondere bepalingen die conventioneel vastgelegd zijn in de sector (nationaal akkoord van 27 mei 1947 en nationaal akkoord van 19 juli 1989) te coördineren, anderzijds. HOOFDSTUK VII. - Versterking van het sociaal overleg De sector neemt akte van het belang dat de syndicale organisaties hechten aan een optimale uitwisseling van informatie, voor de bedienden tewerkgesteld in ondernemingen met meerdere vestigingen in België.
Bijgevolg beveelt de sector de ondernemingen aan om op hun niveau een reflectie aan te gaan over de meest aangewezen wijze om gevolg te geven aan deze bezorgdheid, rekening houdend met de specifieke eigenschappen van de activiteitssegmenten van elke onderneming.
HOOFDSTUK VIII. - Omzetting van de leeftijdsbarema's De sector besluit om een stand van zaken op te maken van de werkzaamheden in de ondernemingen.
HOOFDSTUK IX. - Mobiliteit Afdeling 1. - Integrale terugbetaling van het abonnement op het
openbaar vervoer voor woon-werkverplaatsingen Verlenging van de bepalingen van het akkoord 2007-2008 die voorzien dat, op sectoraal vlak, de tussenkomst van de werkgever in de prijs van het abonnement op het openbaar vervoer van de werknemer voor zijn woon-werkverplaatsingen op 100 pct. wordt gebracht. Afdeling 2. - Alternatieve vervoermiddelen
De sector doet de aanbeveling aan de ondernemingen om het thema van de alternatieve vervoermiddelen te onderzoeken, met het oog op het ondersteunen op hun niveau van deze alternatieve vervoermiddelen voor woon-werkverplaatsingen, zoals de fiets en carpooling. Afdeling 3. - Vervoerskosten van de werknemers ingeschakeld in de
tewerkstellingscellen in het raam van de wetgeving inzake ondernemingsherstructureringen Vanaf het afsluiten van dit sectoraal akkoord zullen de werkgevers de vervoerskosten van hun werknemers die ingeschakeld zijn in de tewerkstellingscellen, ten laste nemen volgens het tarief overeengekomen op ondernemingsvlak. HOOFDSTUK X. - Diversiteitsbeleid inzake personeel De sector doet de aanbeveling aan de ondernemingen om op hun niveau een diversiteitsbeleid te voeren inzake personeel en HR-beheer.
Hij benadrukt het belang toe te zien op de diversiteit van de werknemersploegen en vraagt aan de ondernemingen om elke vorm van discriminatie te bestrijden.
De ondernemingsraad wordt op de hoogte gebracht van de diversiteitsmaatregelen die op ondernemingsvlak genomen zijn en gaat over tot de evaluatie ervan.
HOOFDSTUK XI. - Sociale vrede De ondertekenende partijen verklaren dat dit akkoord alle problemen inzake de bepalingen van onderhavig akkoord regelt, ongeacht de specifieke aangelegenheden die op ondernemingsvlak behandeld worden.
De werknemers- en werkgeversorganisaties, ondertekenaars van dit akkoord, bevestigen hun gemeenschappelijke wil om alle conventionele bepalingen en procedures systematisch op alle niveaus toe te passen en te doen toepassen, met als doel binnen de sociale relaties voorrang te verlenen aan overleg en verzoening als middelen om geschillen op te lossen en de sociale vrede te waarborgen.
HOOFDSTUK XII. - Geldigheidsduur Dit akkoord wordt afgesloten voor een duur van twee jaar vanaf 1 januari 2009 tot 31 december 2010, behalve voor de specifieke bepalingen die een andere toepassingsduur voorzien.
Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 juni 201 0.
De Vice-Eerste Minister en Minister van Werk en Gelijke Kansen, belast met het Migratie- en Asielbeleid, Mevr. J. MILQUET