gepubliceerd op 26 augustus 1998
Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze van toekenning van de productiepremie aan de personeelsleden van de Koninklijke Munt van België
13 JULI 1998. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze van toekenning van de productiepremie aan de personeelsleden van de Koninklijke Munt van België
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 4 april 1995 houdende fiscale en financiële bepalingen, inzonderheid op artikel 60, tweede lid;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 december 1995;
Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 13 november 1996;
Gelet op het akkoord van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 13 november 1996;
Gelet op het protocol van het Sectorcomité II - Financiën van 9 januari 1997;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden genoemd in artikel 27bis van het koninklijk besluit van 5 augustus 1992 houdende organiek reglement van de Koninklijke Munt van België, die gedurende het referentiejaar functies hebben uitgeoefend bij de Koninklijke Munt van België.
Onder referentiejaar wordt verstaan het jaar waarop het exploitatieresultaat van de commerciële activiteiten betrekking heeft.
Art. 2.Jaarlijks wordt aan de in artikel 1 genoemde personeelsleden een productiepremie toegekend, waarvan het bedrag naar gelang van het exploitatieresulaat van de commerciële activiteiten als volgt wordt bepaald : 1° wanneer het exploitatieresultaat hoger is dan drie en een half miljoen en lager dan of gelijk aan tien miljoen, bedraagt de productiepremie vierentwintigduizend frank;2° wanneer het exploitatieresultaat hoger is dan tien miljoen en lager dan of gelijk aan twintig miljoen, bedraagt de productiepremie zesendertigduizend frank;3° wanneer het exploitatieresultaat hoger is dan twintig miljoen en lager dan of gelijk aan dertig miljoen, bedraagt de productiepremie tweeënzeventigduizend frank;4° wanneer het exploitatieresuitaat hoger is dan dertig miljoen, bedraagt de productiepremie zesennegentigduizend frank. Het exploitatieresultaat van de commerciële activiteiten wordt vastgesteld door het beheerscomité op basis van de resultatenrekening.
De productiepremie wordt uitbetaald in de loop van de maand juni van het jaar volgend op het referentiejaar.
Art. 3.De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de ministeries is van toepassing op de in artikel 2 genoemde bedragen.
Zij worden gekoppeld aan de spilindex 138,01.
Art. 4.Het personeelslid genoemd in artikel 27bis, 1° en 2° van het koninklijk besluit van 5 augustus 1992 houdende organiek reglement van de Koninklijke Munt van België, kan geen aanspraak maken op de in artikel 2, eerste lid, genoemde productiepremie voor de periode van het referentiejaar tijdens welke : 1° het nog niet in dienst is getreden of zijn ambt reeds heeft neergelegd;2° met verlof is voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale redenen;3° het afwezig is wegens persoonlijke aangelegenheid;4° het met halftijdse of voltijdse beroepsloopbaanonderbreking is;5° het meer dan vijftien, al dan niet opeenvolgende werkdagen afwezig is wegens ziekte of gebrekkigheid met uitzondering van de afwezigheid wegens beroepsziekte, arbeidsongeval of ongeval op de weg van en naar het werk;6° het gebruik maakt van het recht op halftijdse vervroegde uittreding of van de vrijwillige vierdagenweek;7° het met verlof is : a) wegens ouderschap;b) om dwingende redenen van familiaal belang;c) om hem/haar in staat te stellen een stage of een proefperiode te vervullen in een andere betrekking van een overheidsdienst, van het gesubsidieerd onderwijs, van het universitair onderwijs, van een gesubsidieerd psycho-medisch-sociaal centrum, van een gesubsidieerde dienst voor beroepskeuze of van een gesubsidieerd medisch-pedagogisch instituut;d) om hem/haar in staat te stellen kandidaat te zijn voor de parlements- of provincieraadsverkiezingen;e) voor het uitvoeren van bepaalde militaire opdrachten in vredestijd, van diensten bij de civiele bescherming of het verrichten van taken van openbaar nut, overeenkomstig de wetten houdende het statuut van de gewetensbezwaarden, gecoördineerd op 20 februari 1980;8° het in non-activiteit is;9° het in disponibiliteit is wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst of wegens persoonlijke aangelegenheden;10° het met facultatief politiek verlof is of met politiek verlof van ambtswege, voor het uitoefenen van een politiek mandaat of een functie die daarmee kan worden gelijkgesteld. Het personeelslid bedoeld in artikel 27bis, 3°, van het koninklijk besluit van 5 augustus 1992 houdende organiek reglement van de Koninklijke Munt van België, kan geen aanspraak maken op de productiepremie genoemd in artikel 2, eerste lid, voor de periode van het referentiejaar tijdens welke : 1° het nog niet in dienst is getreden of zijn ambt reeds heeft neergelegd;2° het meer dan vijftien, al dan niet opeenvolgende werkdagen, afwezig is wegens ziekte of ongeval, met uitzondering van de afwezigheid wegens beroepsziekte, arbeidsongeval of ongeval op de weg van en naar het werk;3° het afwezig is om dwingende redenen;4° de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst geschorst is, zonder behoud van zijn bezoldiging, met uitzondering van afwezigheid wegens ziekte of zwangerschapsverlof;5° het met facultatief politiek verlof is of met politiek verlof van ambtswege voor het uitoefenen van een politiek mandaat of een functie die daarmee kan worden gelijkgesteld. Het bedrag van de productiepremie genoemd in artikel 2, eerste lid, wordt op volgende wijze berekend : 1° de werkdagen die vallen in de periodes genoemd in het eerste of het tweede lid, worden samengeteld;2° het aantal werkdagen van het referentiejaar wordt verminderd met het onder 1° bedoelde totaal;3° het bedrag van de productiepremie wordt vermenigvuldigd met het onder 2° bedoelde resultaat en gedeeld door het aantal werkdagen van het referentiejaar.
Art. 5.Dit besluit wordt voor de eerste maal toegepast op het exploitatieresultaat van de commerciële activiteiten van het jaar 1997.
Art. 6.Onze Minister van Financien wordt belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Brussel, 13 juli 1998.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Financiën, J.-J. VISEUR De Minister van Begroting, H. VAN ROMPUY