gepubliceerd op 21 september 2000
Koninklijk besluit houdende toekenning van een europroductiepremie aan de personeelsleden van de Koninklijke Munt van België
12 AUGUSTUS 2000. - Koninklijk besluit houdende toekenning van een europroductiepremie aan de personeelsleden van de Koninklijke Munt van België
ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op artikel 107, 2° lid van de Grondwet;
Gelet op het koninklijk besluit van 26 maart 1965 houdende de algemene regeling van de vergoedingen en toelagen van alle aard toegekend aan het personeel der ministeries, inzonderheid op artikel 4;
Gelet op het advies van de inspecteur van financiën, gegeven op 5 juni 2000;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, van 8 juni 2000;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, van 8 juni 2000;
Gelet op het overlegprotocol van 23 juni 2000 van het Sectorcomité II-Financiën;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat het past om binnen de kortst mogelijke termijnen alle nodige maatregelen te treffen opdat het personeel van de Koninklijke Munt van België operationeel blijft gedurende de periode van de invoering van de euro;
Overwegende dat het derhalve noodzakelijk is een premie in te stellen gedurende de periode voorafgaand aan het in omloop brengen van de Europese munt;
Overwegende dat, voor de periode van 1 januari 2002 tot en met 31 december 2003, een demonetariseringspremie van de Belgische frank zou kunnen beoogd worden zonder dat deze premie gecumuleerd kan worden met deze bedoeld in het koninklijk besluit van 13 juli 1998 tot vaststelling van de wijze van toekenning van de productiepremie aan de personeelsleden van de Koninklijke Munt van België;
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.Dit besluit is van toepassing op de personeelsleden genoemd in artikel 27bis van het koninklijk besluit van 5 augustus 1992 houdende organiek reglement van de Koninklijke Munt van België.
Art. 2.§ 1. Aan de in artikel 1 bedoelde personeelsleden wordt een europroductiepremie, hierna « premie » genoemd, toegekend op voorwaarde dat op de vooropgestelde tijdstippen het opgelegde europroductieschema van de Koninklijke Munt van België werd voltooid, behoudens ingeval van overmacht. § 2. In afwijking van § 1 wordt de premie toegekend indien op het einde van de referteperiode, zoals bedoeld in artikel 5, § 3, het totaal van de geleverde muntplaatjes die beantwoorden aan de Europese technische normen, kleiner is dan het totaal van de volgens het europroductieschema te produceren euromunten op voorwaarde dat 95 % van de geleverde muntplaatjes die beantwoorden aan de Europese technische normen werden verwerkt tot euromunten. § 3. De bevoegdheid om na te gaan of aan de in §§ 1 en 2 gestelde voorwaarden werd voldaan, behoort aan de Muntfonds.
Art. 3.§ 1. Een premie van 60.000 frank wordt toegekend voor de periode van 1 januari 2000 tot en met 30 juni 2000 en wordt uitbetaald in augustus 2000 op voorwaarde dat op 30 juni 2000, 977.687.224 euromunten werden geproduceerd door de Koninklijke Munt van België. § 2. Een premie van 60.000 frank wordt toegekend voor de periode van 1 juli 2000 tot en met 30 juni 2001 op voorwaarde dat op 30 juni 2001, 1.748.446.672 euromunten werden geproduceerd door de Koninklijke Munt van België. § 3. Een premie van 60.000 frank wordt toegekend voor de periode van 1 juli 2001 tot en met 31 december 2001 en wordt uitbetaald in februari 2002 op voorwaarde dat op 31 december 2001, 2.084.100.000 euromunten werden geproduceerd door de Koninklijke Munt van België.
Art. 4.De mobiliteitsregeling die geldt voor de wedden van het personeel van de ministeries is van toepassing op de in artikel 3 genoemde bedragen.
Zij worden gekoppeld aan de spilindex 138,01.
Art. 5.§ 1. Het personeelslid genoemd in artikel 27bis, 1° en 2° van het koninklijk besluit van 5 augustus 1992 houdende organiek reglement van de Koninklijke Munt van België kan geen aanspraak maken op de in artikel 3 genoemde europroductiepremie voor de termijn van de referteperiode tijdens welke : 1° het nog niet in dienst is getreden of zijn ambt reeds heeft neergelegd;2° het zijn ambt uitoefent met verminderde prestaties voor persoonlijke aangelegenheden;3° het van lange duur afwezig is wegens persoonlijke aangelegenheden;4° het met deeltijdse of voltijdse loopbaanonderbreking is;5° het meer dan vijftien, al dan niet opeenvolgende werkdagen afwezig is wegens ziekte of gebrekkigheid met uitzondering van de afwezigheid wegens beroepsziekte, arbeidsongeval of ongeval op de weg van en naar het werk;6° het gebruik maakt van het recht op halftijdse vervroegde uittreding of van de vrijwillige vierdagenweek;7° het met verlof is : a) wegens ouderschap;b) om dwingende redenen van familiaal belang;c) om hem/haar in staat te stellen een stage of een proefperiode te vervullen in een andere betrekking van een overheidsdienst, van het gesubsidieerd onderwijs, van het universitair onderwijs, van een gesubsidieerd psycho-medisch-sociaal centrum, van een gesubsidieerde dienst voor beroepskeuze of van een gesubsidieerd medisch-pedagogisch instituut;d) om hem/haar in staat te stellen kandidaat te zijn voor de parlements- of provincieraadsverkiezingen;e) om in vredestijd prestaties te verrichten bij het Korps Civiele Bescherming als vrijwillige dienstnemer bij dit Korps;8° het in non-activiteit is;9° het in disponibiliteit is wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst;10° het met facultatief verlof is of met politiek verlof van ambtswege, voor het uitoefenen van een politiek mandaat of een functie die daarmee kan worden gelijkgesteld. § 2. Het personeelslid bedoeld in artikel 27bis, 3°, van het koninklijk besluit van 5 augustus 1992 houdende organiek reglement van de Koninklijke Munt van België, kan geen aanspraak maken op de europroductiepremie genoemd in artikel 3, voor de termijn van de referteperiode tijdens welke : 1° het nog niet in dienst is getreden of zijn ambt reeds heeft neergelegd;2° het meer dan vijftien, al dan niet opeenvolgende werkdagen, afwezig is wegens ziekte of ongeval, met uitzondering van de afwezigheid wegens beroepsziekte, arbeidsongeval of ongeval op de weg van en naar het werk;3° het afwezig is om dwingende redenen;4° de uitvoering van zijn arbeidsovereenkomst geschorst is, zonder behoud van zijn bezoldiging, met uitzondering van afwezigheid wegens ziekte of zwangerschapsverlof;5° het met facultatief politiek verlof is of met politiek verlof van ambtswege voor het uitoefenen van een politiek mandaat of een functie die daarmee kan worden gelijkgesteld. § 3. Onder referteperiode in de zin van dit besluit wordt verstaan : - de periode van 1 januari 2000 tot en met 30 juni 2000 voor de uitbetaling van de europroductiepremie in augustus 2000; - de periode van 1 juli 2000 tot en met 30 juni 2001 voor de uitbetaling van de europroductiepremie in augustus 2001; - de periode van 1 juli 2001 tot en met 31 december 2001 voor de uitbetaling van de europroductiepremie in februari 2002.
Art. 6.In het koninklijk besluit van 13 juli 1998 tot vaststelling van de wijze van toekenning van de productiepremie aan de personeelsleden van de Koninklijke Munt van België wordt een artikel 4bis ingevoegd, luidende : «
Art. 4bis.De productiepremie genoemd in artikel 2, eerste lid, is niet verschuldigd voor de exploitatieresultaten die betrekking hebben op de referteperiodes bedoeld in artikel 4, § 3, van het koninklijk besluit van 12 augustus 2000 houdende de toekenning van een europroductiepremie aan de personeelsleden van de Koninklijke Munt van België. »
Art. 7.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2000.
Art. 8.Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.
Gegeven te Nice, 12 augustus 2000.
ALBERT Van Koningswege : De Minister van Begroting, J. VANDE LANOTTE De Minister van Financiën, D. REYNDERS