Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 13 december 2020
gepubliceerd op 02 februari 2021

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 oktober 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid, betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2020205254
pub.
02/02/2021
prom.
13/12/2020
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 DECEMBER 2020. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 23 oktober 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid, betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de textielnijverheid;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 23 oktober 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid, betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 13 december 2020.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de textielnijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 23 oktober 2019 Financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer (Overeenkomst geregistreerd op 10 december 2019 onder het nummer 155816/CO/120) HOOFDSTUK I. - Draagwijdte van de overeenkomst

Artikel 1.Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1991 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 1974 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het gemeenschappelijk vervoer van de werklieden in de textielnijverheid en het breiwerk. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle textielondernemingen en op alle erin tewerkgestelde arbeiders die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de textielnijverheid (PC 120), met uitzondering van de ondernemingen en de erin tewerkgestelde arbeiders die onder de bevoegdheid vallen van de paritaire subcomités voor textiel Verviers (PSC 120.01) en voor de jute (PSC 120.03).

Met "arbeiders" worden de mannelijke en vrouwelijke arbeiders bedoeld. HOOFDSTUK III. - Gemeenschappelijk openbaar treinvervoer

Art. 3.Wat het door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen georganiseerde vervoer betreft, wordt de tussenkomst van de werkgever in de prijs van het gebruikte vervoerbewijs vastgesteld op basis van de tabel, opgenomen in bijlage van het koninklijk besluit van 28 juli 1962 dat getroffen werd ter uitvoering van de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van een werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden, die de bijdrage van de werkgever bepaalt en waarvan de Staat de werknemersbijdrage ten laste neemt, zonder 80 pct. van de prijs van de treinkaart te overschrijden. HOOFDSTUK IV. - Gemeenschappelijk openbaar vervoer, met uitzondering van het treinvervoer

Art. 4.Voor wat betreft het gemeenschappelijk openbaar vervoer, met uitzondering van het treinvervoer, wordt de bijdrage van de werkgever in de prijs van de abonnementen voor de verplaatsingen vanaf 5 kilometer, berekend vanaf de vertrekhalte, vastgesteld volgens de hierna vastgestelde modaliteiten : a) wanneer de prijs van het vervoer in verhouding tot de afstand staat, wordt de tussenkomst van de werkgever in de prijs van het gebruikte vervoerbewijs vastgesteld op 80 pct.; b) wanneer de prijs een eenheidsprijs is, ongeacht de afstand, wordt de bijdrage van de werkgever forfaitair vastgesteld en bedraagt zij 80 p.c. van de effectief door de arbeider betaalde prijs, zonder evenwel het bedrag van de werkgeversbijdrage, berekend op basis van de in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies van 20 februari 2009 opgenomen tabel met forfaitaire bedragen voor een afstand van 7 kilometer te overschrijden. HOOFDSTUK V. - Gecombineerd gemeenschappelijk openbaar vervoer

Art. 5.Ingeval de arbeider gebruik maakt van een combinatie van de trein en één of meerdere andere gemeenschappelijke openbaar vervoermiddelen dan de trein, en er wordt slechts één vervoerbewijs afgeleverd voor het geheel van de afstand - zonder dat in dit vervoerbewijs een onderverdeling wordt gemaakt per gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel - wordt de bijdrage van de werkgever voor de verplaatsingen vanaf in het totaal 5 kilometer vastgesteld op 80 pct. van de prijs van het gebruikte vervoersbewijs.

Art. 6.a) In elk ander geval dat de arbeider meer dan één gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel gebruikt dan voorzien in artikel 5, wordt de tussenkomst van de werkgever voor het geheel van de afstand vanaf 5 kilometer vastgesteld op basis van de tabel, opgenomen in bijlage van het koninklijk besluit van 28 juli 1962 dat getroffen werd ter uitvoering van de wet van 27 juli 1962 tot vaststelling van de werkgeversbijdrage in het verlies geleden door de Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen ingevolge de uitgifte van abonnementen voor werklieden en bedienden, die de bijdrage van de werkgever bepaalt en waarvan de Staat de werknemersbijdrage ten laste neemt, voor het totaal aantal kilometers dat overeenstemt met het totaal van de kilometeraantallen die op de onderscheiden vervoerbewijzen vermeld staan, zonder evenwel 80 pct. van de totale prijs van de vervoerbewijzen te overschrijden. b) Wanneer voor één of meerdere gemeenschappelijke openbare vervoermiddelen de afgelegde afstand niet kan worden nagegaan en dus de afgelegde kilometers niet kunnen worden opgeteld, wordt, voor elk afzonderlijk vervoermiddel waarvan de arbeider gebruik maakt, de werkgeversbijdrage berekend overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 3, 4 en 5 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst en de aldus bekomen bedragen bij elkaar opgeteld om de bijdrage van de werkgever voor het geheel van de afgelegde afstand vast te stellen. HOOFDSTUK VI. - Vervoer van de werknemers volledig of gedeeltelijk door de onderneming ingericht

Art. 7.Wanneer de werkgever zelf volledig of gedeeltelijk het vervoer van de arbeiders inricht, en de arbeider al dan niet bijkomend een openbaar gemeenschappelijk vervoermiddel gebruikt, zal de financiële last van de arbeider voor de gehele afstand van het vervoer niet hoger mogen liggen dan het verschil tussen de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement en de werkgeversbijdrage in de prijs van deze treinkaart voor een overeenstemmend aantal kilometers.

Hiertoe zullen passende regelingen worden getroffen door de onderneming. HOOFDSTUK VII. - Vervoermiddel ander dan gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel

Art. 8.Wanneer de arbeider gebruik maakt van een vervoermiddel ander dan een gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel, dan wordt, voor de verplaatsing vanaf 5 kilometer, de tussenkomst van de werkgever in de prijs van de treinkaart, vastgesteld op basis van de forfaitaire bedragen voorzien in de tabel opgenomen in artikel 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 19octies van 20 februari 2009 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de werknemers, voor een overeenstemmend aantal kilometers en zonder dat de tussenkomst van de werkgever meer dan 64,9 pct. van de prijs van de treinkaart kan bedragen. HOOFDSTUK VIII. - Modaliteiten van terugbetaling

Art. 9.a) De arbeiders leggen aan de werkgever een ondertekende verklaring voor waarin verzekerd wordt dat zij geregeld over een afstand gelijk aan of hoger dan 5 kilometer een gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel benutten om zich van hun woonplaats naar hun plaats van tewerkstelling te begeven. Ingeval de arbeiders gebruik maken van een vervoermiddel ander dan een gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel, preciseren zij bovendien het aantal kilometers die zij gewoonlijk afleggen tussen hun woonplaats en de werkplaats, enkele richting.

Zij zullen ervoor zorgen iedere wijziging van deze toestand in de kortst mogelijke tijd mede te delen. b) De werkgevers mogen op elk ogenblik nagaan of deze verklaring met de werkelijkheid strookt.

Art. 10.De tussenkomst van de werkgever in de vervoerkosten van het gemeenschappelijk openbaar vervoer zal betaald worden op voorlegging van de vervoerbewijzen, uitgereikt door de N.M.B.S. en/of de andere maatschappijen van gemeenschappelijk openbaar vervoer.

Art. 11.Wanneer de arbeiders gebruik maken van een vervoermiddel ander dan een gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel, wordt de tussenkomst van de werkgevers bepaald per effectief gewerkte dag door het maandbedrag van de werkgeversbijdrage in de prijs van de treinkaart voor het overeenstemmend aantal kilometers te delen door 21,66.

Deze regeling doet geen afbreuk aan bestaande voordeligere regelingen of gebruiken op het vlak van de onderneming (bijvoorbeeld wanneer de onderneming terugbetaalt op basis van een weekabonnement, blijft die regeling gehandhaafd en deelt men het weekbedrag door 5). HOOFDSTUK IX. - Bijzonder geval van de overbruggingsploegen

Art. 12.a) Aangezien de arbeider in de overbruggingsploegen per dag effectief meer dan 12 uur van huis afwezig is moet, wanneer de arbeider, overeenkomstig art. 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 van de Nationale Arbeidsraad, nachtarbeid verricht hetzij in vaste nachtploeg hetzij in wisselende dag- en nachtploeg, de werkgever in zijn vervoer voorzien. b) Ingeval de werkgever niet in vervoer voorziet, moet hij financieel bijdragen in het vervoer van de arbeider.Die tegemoetkoming van de werkgever is gelijk aan 100 pct. van de prijs van de treinkaart geldend als sociaal abonnement voor het overeenstemmend aantal kilometers. c) Wordt of kan de prijs van het vervoer worden vastgesteld in functie van het aantal verplaatsingen (bijvoorbeeld tramticket, busticket), dan wordt de tussenkomst van de werkgever vastgesteld op 100 pct.van de prijs van de ticketten, zonder hoger te zijn dan 100 pct. van de prijs van de treinkaart voor het overeenstemmend aantal kilometers. d) Wanneer de arbeider gebruik maakt van een vervoermiddel ander dan een gemeenschappelijk openbaar vervoermiddel, wordt de tussenkomst van de werkgever per effectief gewerkte dag vastgesteld door het maandbedrag van de prijs van de treinkaart voor het overeenstemmend aantal kilometer te delen door 21,66. Deze regeling doet geen afbreuk aan bestaande voordeligere regelingen of gebruiken op het vlak van de onderneming (bijvoorbeeld wanneer de onderneming terugbetaalt op basis van een weekabonnement blijft die regeling gehandhaafd en deelt men het weekbedrag door 5). HOOFDSTUK X. - Terugbetalingstijdstip

Art. 13.De bijdrage van de werkgever in de door de arbeiders gedragen vervoerkosten zal maandelijks betaald worden voor de arbeider met een maandabonnement, of ter gelegenheid van de betaalperiode die in de onderneming gebruikelijk is voor de vervoerbewijzen die geldig zijn voor een week. HOOFDSTUK XI. - Opheffingsbepalingen

Art. 14.Op 1 juli 2020 worden de woorden "voor de verplaatsingen vanaf 5 kilometer, berekend vanaf de vertrekhalte" in artikel 4 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst opgeheven.

Art. 15.Op 1 juli 2020 worden de woorden "voor de verplaatsingen vanaf in het totaal 5 kilometer" in artikel 5 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst opgeheven.

Art. 16.Op 1 juli 2020 worden de woorden "voor het geheel van de afstand vanaf 5 kilometer" in artikel 6 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst opgeheven.

Art. 17.Op 1 juli 2020 worden de woorden "over een afstand gelijk aan of hoger dan 5 kilometer" in artikel 9 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst opgeheven. HOOFDSTUK XII. - Inwerkingtreding en duur van de overeenkomst

Art. 18.Deze overeenkomst treedt in werking op 1 juli 2019. Zij is gesloten voor onbepaalde tijd en kan, met een opzeggingstermijn van 3 maanden betekend aan de voorzitter van het paritair comité en aan de in paritair comité vertegenwoordigde organisaties, door één van de ondertekenende partijen worden opgezegd. HOOFDSTUK XIII. - Slotbepalingen

Art. 19.De ondertekenende partijen vragen dat deze collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend zou verklaard worden per koninklijk besluit.

Art. 20.De collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1991 (nr. 28496/CO/120) tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 december 1974 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het gemeenschappelijk vervoer van de werklieden in de textielnijverheid en het breiwerk wordt opgeheven met ingang van 1 juli 2019.

Art. 21.De collectieve arbeidsovereenkomst van 2 juli 2019 betreffende de financiële bijdrage van de werkgevers in de prijs van het vervoer van de arbeiders in de textielnijverheid wordt opgeheven met ingang van 1 juli 2019.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 13 december 2020.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

^